Zoeken

9784 resultaten gevonden

  1. VR 2019/57 Verkeersbesluit. Geslotenverklaring.

    Jurisprudentie
    Geslotenverklaring dijkwegen voor motoren in de weekenden en op feestdagen. Eiseressen hebben in beroep onder meer aangevoerd dat het bestreden besluit is gebaseerd op de belangen die zijn genoemd in artikel 2, eerste lid 1, onder a, b en c, van de WVW, maar dat niet is gebleken dat die belangen in het geding zijn en dat de maatregel van gesloten verklaren de doelen als geformuleerd in dat artikel dient. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt dit betoog. In het raadsvoorstel en het daaraan ten grondslag liggende evaluatierapport is geen steun te vinden voor het standpunt dat met het gesloten
  2. VR 2019/58 Administratieve sanctie. Maximumsnelheid. Bebording.Schouwrapport.

    Jurisprudentie
    De aanwezigheid van de bebording is cruciaal om de gedraging te kunnen vaststellen, omdat volgens de verbalisant sprake is van een snelheidsbeperking op een autosnelweg tot 100 km/h. Betrokkene heeft de plaatsing van de juiste bebording ook betwist. Een proces-verbaal of schouwrapport waaruit blijkt dat kort voor de vermeende gedraging een controle of schouw van de bebording ter plaatse heeft plaatsgevonden, zoals vereist volgens Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14 april 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3228, ontbreekt echter. Daaruit volgt dat niet kan worden vastgesteld dat de gedraging is begaan.
  3. VR 2019/59 Schietpartij Alphen aan den Rijn; aansprakelijkheid
    toezichthouder; relativiteit; redelijke toerekening.

    Jurisprudentie
    Op zaterdag 9 april 2011 heeft X in en rond het winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn met vuurwapens op mensen geschoten, waarbij zes mensen zijn gedood en zestien mensen gewond zijn geraakt. X heeft daarna zelfmoord gepleegd. Appellanten zijn onder meer slachtoffers en nabestaanden van slachtoffers. Deze procedure gaat over de vraag of de Politieregio, de instantie die X een wapenvergunning heeft verstrekt, aansprakelijk is voor de door X veroorzaakte schade. Daarbij komen drie elementen aan de orde: - Onrechtmatigheid (art. 6:162 BW);- Relativiteit (art. 6:163 BW);- Causaal
  4. VR 2019/6 Art. 185 WVW; beroep op overmacht slaagt.

    Jurisprudentie
    B reed als automobilist een bocht naar links in. Op datzelfde moment reden K en haar echtgenoot op de fiets op dezelfde weg. Zij naderden de bocht vanuit de tegenovergestelde richting. K fietste achter haar echtgenoot. Op het moment dat K de auto van B zag, heeft zij geremd en haar stuur naar rechts gedraaid. Zij is van haar fiets gevallen en op het asfalt terechtgekomen, naast de auto van B.Niet in geschil is dat art. 185 WVW van toepassing is en dat B aansprakelijk is, tenzij hij aannemelijk maakt dat sprake is van overmacht. Het beroep op overmacht slaagt. Op grond van
  5. VR 2019/60 Aansprakelijkheid na aanrijding tussen bierfiets en
    treinstel?

    Jurisprudentie
    Op 20 april 2015 is er door Partybike een bierfiets met een fust bier verhuurd aan het eerste elftal van een voetbalvereniging. Op die dag is de bierfiets op een bewaakte spoorwegovergang aangereden door een trein van NS Reizigers. Een speler van het voetbalelftal is daarbij om het leven gekomen. NS vordert op grond van onrechtmatige daad veroordeling van Partybike tot betaling van de kosten ten gevolge van de ontstane schade aan een treinstel van NS Reizigers.Volgens de rechtbank is de enkele omstandigheid dat Partybike een bierfiets verhuurt waarop alcohol gedronken kan worden niet zonder
  6. VR 2019/61 Verkeersongeval, juridische toerekenbaarheid.

    Jurisprudentie
    Eiser is op een motor in botsing gekomen met een door X bestuurde en bij Unigarant verzekerde auto. Eiser reed op een kruising rechtdoor; X kwam uit de tegenovergestelde richting, sloeg linksaf en verleende eiser daarbij geen voorrang. Unigarant stelt dat X weliswaar een verkeersfout heeft gemaakt, maar dat haar die niet kan worden toegerekend omdat eiser door zijn verkeersgedrag (rechts inhalen met een te hoge snelheid) pas zichtbaar werd voor X op het moment dat zij een aanrijding niet meer kon voorkomen. De Rechtbank acht het op basis van getuigenverklaringen en een rapport van
  7. VR 2019/63 Het voorstel van de Europese Commissie tot wijziging van de WAM-richtlijn

    Artikel
    VR 2019/63 Het voorstel van de Europese Commissie tot wijziging van de WAM-richtlijn Mr. K. Redeker-Gieteling * * Wetgevingsjurist bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven. In mei 2018 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan tot wijziging van de WAM-richtlijn (hierna: het richtlijnvoorstel). Hierna schets ik eerst de voorgeschiedenis van het richtlijnvoorstel (zie 1.). Vervolgens bespreek ik de vijf inhoudelijke wijzigingen die het richtlijnvoorstel bevat. Deze wijzigingen zien op de reikwijdte van de WAM-richtlijn (zie 2.a.), de
  8. VR 2019/64 De zelfrijdende auto en het overmachtsverweer van art. 185 WVW

    Artikel
    VR 2019/64 De zelfrijdende auto en het overmachtsverweer van art. 185 WVW Mr. dr. N. Lavrijssen * en mr. M. Weitering ** * Docent bij de Juridische Hogeschool Avans & Fontys. Tevens lid van de kenniskring van het lectoraat Recht & Digitale Technologie van Fontys. ** Docent bij de Juridische Hogeschool Avans & Fontys. Tevens lid van de kenniskring van het lectoraat Digitalisering & Veiligheid van het Expertisecentrum Veiligheid van Avans. In het verleden heeft mw. Weitering met succes de Grotius specialisatieopleiding Personenschade afgerond en heeft zij als LSA-advocaat gewerkt. 1. Inleiding
  9. VR 2019/65 Ritsen. Rechts inhalen.

    Jurisprudentie
    Het door de verbalisant bestuurde voertuig en het door de gemachtigde bestuurde voertuig reden op enig moment naast elkaar, het eerste voertuig op de linker rijstrook, het tweede op de rechter rijstrook, terwijl het verkeer van de linker rijstrook diende in te voegen op de rechter rijstrook. Het betreft een situatie waarin van de verschillende weggebruikers wordt verlangd rekening met elkaar te houden en de snelheid aan te passen ten einde het invoegen (ritsen) zo soepel mogelijk te laten plaatsvinden. Het verkeer op de linker rijstrook dient daarbij te anticiperen op het verdrijvingsvlak en
  10. VR 2019/67 Wegvak. Gelding verkeersteken. Kruising.

    Jurisprudentie
    Uit de toelichting op de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens (Besluit 28 juni 1991, Stcrt. 1991, 134) volgt dat een bord A1 van kracht is voor het wegvak waarlangs het is geplaatst. Blijkens voormelde Uitvoeringsvoorschriften luidt de definitie van het begrip wegvak: "gedeelte van een weg tussen twee zijwegen of - indien geen zijweg aanwezig is - tussen twee punten waarop een verkeersmaatregel betrekking heeft". In een geval als het onderhavige houdt dat in dat het bord A1 van kracht blijft tot aan het begin van het volgende wegvak, derhalve tot na de kruising.
  11. VR 2019/68 Milieuzone. Bewijs.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “handelen ism geslotenverklaring voor mrvtgen op meer dan 2 wielen, bord C6 bijlage I RVV 1990 (milieuzone)”. Naar oordeel van het hof kan niet worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. Uit het dossier en wat door de vertegenwoordiger van de advocaat-generaal is aangevoerd ter zitting, is gebleken dat het voertuig bij het verlaten van de milieuzone zou zijn gefotografeerd. Het voertuig van de betrokkene is vanaf de voorkant gefotografeerd. Op de foto van de gedraging is
  12. VR 2019/69 Buitengewoon opsporingsambtenaar. Bevoegdheid.

    Jurisprudentie
    Artikel 3, eerste lid, van het ten tijde van de gedraging geldende Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 9 november 2010, nr. 5672782/Justis/10, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de gemeente Enschede in het domein openbare ruimte, houdt in dat de buitengewoon opsporingsambtenaar bevoegd is tot het opsporen van de strafbare feiten behorend bij domein I, Openbare Ruimte, van bijlage A-1 van de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar (verder: de Circulaire).Anders dan de gemachtigde wil doen geloven, was ten tijde van de onderhavige
  13. VR 2019/7 Verkeersongeval bus en voetganger; overmacht; roekeloosheid;eigen schuld.

    Jurisprudentie
    Gedaagde organiseert op Aruba excursies en exploiteert in dat verband zgn. Bananabussen. Op 2 maart 2012 heeft er een ongeval plaatsgevonden tussen eiser als voetganger en een Bananabus van gedaagde. De bus reed op de verkeerde weghelft achteruit en kwam daarbij in botsing met eiser, die op de rijbaan liep. Eiser is tientallen meters meegesleurd en heeft ernstig (deels blijvend) letsel opgelopen. Eiser vordert een verklaring voor recht dat gedaagde volledig aansprakelijk is. Gedaagde verweert zich door te stellen:- primair: dat sprake zou zijn van overmacht;- subsidiair: dat voor toepassing
  14. VR 2019/70 Maximumsnelheid. Trajectcontrole. Bebording.

    Jurisprudentie
    Uit het zaakoverzicht blijkt dat de gedraging in de onderhavige zaak is geconstateerd door middel van een trajectcontrole op de autosnelweg A2. In afwijking van de reguliere maximumsnelheid op autosnelwegen zou op het betreffende traject ook op het tijdstip van de gedraging niet harder dan 100 km/h mogen worden gereden. Of er op het betreffende traject borden zijn geplaatst waarop deze afwijkende snelheid is aangegeven, blijkt echter niet uit het zaakoverzicht of uit andere stukken in het dossier.Nu de betrokkene van meet af aan heeft betwist dat de juiste bebording was geplaatst en de
  15. VR 2019/71 Schadebegroting; redelijke verwachtingen.

    Jurisprudentie
    In 1996 is eiser, toen 30 jaar oud, een verkeersongeval overkomen. Direct na het ongeval was sprake van hoofd- en nekklachten. In 1997 en 2000 is eiser bovendien opgenomen geweest op de psychiatrische afdeling van verschillende ziekenhuizen. In 2001 stelde psychiater A de diagnose schizofrenie, waarbij hij overwoog dat het ongeval weliswaar mogelijk een luxerende factor was geweest, maar er op dat moment geen aanwijzingen meer waren dat de schizofrenie het gevolg was van het ongeval. In 2004 is eiser bovendien onderzocht door psychiater B, die onder meer concludeert dat eiser, indien het
  16. VR 2019/72 Ruiterongeval: uiting van de eigen energie van de pony (art.
    6:179 BW).

    Jurisprudentie
    Op 4 januari 2012 is appellante tijdens een groepsles een ongeval overkomen. Aan het einde van de les werd gesprongen over een parcours bestaande uit vier of vijf hindernissen. De laatste hindernis was een zogenaamde dubbelsprong, twee op korte afstand van elkaar geplaatste hindernissen die bij elkaar horen, waarbij het paard na de eerste hindernis vrijwel direct de volgende hindernis moet nemen. De moeilijkheidsgraad van het parcours werd geleidelijk opgebouwd, waarbij appellante met haar paard (C) de hindernissen zonder problemen nam. Op enig moment weigerde het paard de tweede hindernis van
  17. VR 2019/73 Onware schadeaangifte na aanrijding (art. 7:941 lid 5 BW)?

    Jurisprudentie
    Op 5 januari 2014 rond 23.00 uur heeft op de Binckhorstlaan te Den Haag een aanrijding plaatsgevonden tussen een door geïntimeerde bestuurde auto en een door betrokkene 1 bestuurde auto. Geïntimeerde reed daar op de als voorrangsweg aangeduide Binckhorstlaan toen betrokkene 1, komend vanuit een zijweg, die laan is opgereden en daarbij toen geen voorrang heeft verleend aan geïntimeerde. Betrokkene 1 is met de voorzijde van de door hem bestuurde auto aangereden tegen het midden van de rechterzijkant van de door geïntimeerde bestuurde Mercedes. Als gevolg van die aanrijding is schade ontstaan aan
  18. VR 2019/74 Regres op veroorzaker schade, schadestaat envaststellingsovereenkomst.

    Jurisprudentie
    Geïntimeerde heeft op 13 januari 2013 als bestuurder van een voertuig een ongeval veroorzaakt. Bij het ongeval was ook het voertuig van de heer B betrokken. Ten tijde van het ongeval was ten aanzien van het voertuig bestuurd door geïntimeerde een aansprakelijkheidsverzekering van kracht bij verzekeraar Bovemij. De verzekeraar is aangesproken tot betaling van door B geleden schade. Namens B is een voorlopige schadestaat opgesteld met een totaal te vorderen bedrag van € 25.418,28. Enige maanden later is tussen de verzekeraar en B een vaststellingsovereenkomst gesloten. Op grond daarvan heeft de
  19. VR 2019/75 Ongeval door paard; betekenis van prejudiciële beslissing 'Imagine' over de aansprakelijkheid van medebezitters van het dier.

    Jurisprudentie
    Op 29 juni 2008 maakten geïntimeerde en appellante sub 2, samen met hun dochter, een rit met een koets die door middel van een enkelspan werd voortgetrokken door een paard. Appellante sub 2 zat rechts voorin op de bok in de hoedanigheid van koetsier. Bij het binnenrijden van de plaats Oude Ade werd het paard onrustig nadat het was geschrokken. Geïntimeerde is toen, op verzoek van appellante sub 2, links naast het paard gaan lopen in de hoop dat het paard zou kalmeren. Op dat moment kwam vanuit de tegengestelde richting een auto aanrijden. De bestuurder van de auto heeft zijn auto tot stilstand

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!