Zoeken

26 resultaten gevonden

  1. Arbeidsvermogensschade van jonge kinderen: naar een nieuwe wijze van schadeberekening vanuit het perspectief van gelijkebehandelingswetgeving

    VR-kort
    Artikel
    12 september 2018
    Mr. I. Karimi In het letselschaderecht is de wijze van schadeberekening voor het verlies van arbeidsvermogen de laatste jaren steeds meer aan kritiek onderhevig. Al geruime tijd staat ter discussie of de positie van jonge letselschadeslachtoffers een alternatieve wijze van schadeberekening rechtvaardigt. Ter onderbouwing van dergelijke hervormingen wordt een aantal argumenten aangevoerd. Allereerst is de vaststelling van de hypothetische situatie bij jonge kinderen zeer lastig en speculatief. Daarnaast zet de huidige wijze van schadeberekening aan tot vele discussies tussen procespartijen
  2. De actualiteit en toekomst van de toepassing van whiplashjurisprudentie buiten whiplashzaken

    VR-kort
    Artikel
    12 september 2018
    Mr. S. Boer en mr. C. van der Roest Over de vaststelling van het causaal verband tussen de schadeveroorzakende gebeurtenis en de gezondheidsklachten en beperkingen bij een postwhiplashsyndroom is veelvuldig geschreven, en is inmiddels ook legio jurisprudentie ontwikkeld. Ondanks dat een specifieke, medisch aantoonbare verklaring voor klachten in zo’n geval ontbreekt, kan het bewijs voor het bestaan van dergelijke klachten en daaruit voortvloeiende beperkingen wel degelijk worden aangenomen. De klachten kunnen zo in juridische zin aan de aansprakelijke gebeurtenis worden toegerekend. De auteurs
  3. De patiëntenkaart-discussie als deelgeschil: een nog weinig benutte mogelijkheid

    VR-kort
    Artikel
    12 september 2018
    Mr. P. van Huizen De patiëntenkaart van de benadeelde is in de letselschadepraktijk regelmatig onderwerp van discussie. Een verzekeraar heeft soms behoefte aan inzage in de patiëntenkaart, maar benadeelden zijn niet altijd bereid inzage te geven. Deze ‘patiëntenkaart-discussie’ is daarom vaak een onderwerp van gerechtelijke procedures, maar de jurisprudentie is grillig gevormd. Over de vragen of een benadeelde zijn patiëntenkaart dient te verstrekken, aan wie (medisch deskundige, verzekeraar, medisch adviseur), over welke periode en in welke fase van het schaderegelingstraject/de procedure
  4. Een vordering voor angstschade?

    VR-kort
    Artikel
    12 september 2018
    Mr. J. van de Bunt Angst is een belangrijke en krachtige emotie die volgt op de dreiging van naderend onheil of gevaar. Het is de vraag of het recht een vergoeding biedt voor de angstschadevordering. Het gaat dan om schade als gevolg van angst die niet zo ernstig is dat deze een erkend psychiatrisch ziektebeeld oplevert. De Rechtbank Noord-Nederland heeft in haar uitspraak van 1 maart 2017 een vordering voor vergoeding van zulke angstschade erkend voor de slachtoffers van de aardbevingen in Groningen. Of de angstschadevordering bestaansrecht heeft, zal moeten blijken uit de procedure die volgt
  5. Het ‘voorrisico’ van een RDW geregistreerde WAM-verzekering

    VR-kort
    Artikel
    12 september 2018
    Mr. M. Hiel In het RDW-register staat aangegeven of, en bij wie, een auto WAM-verzekerd is. Een benadeelde mag in beginsel vertrouwen op de gegevens in het RDW-register en kan zodoende na een ongeval de betreffende verzekeraar aanspreken. In het register wordt echter geen tijdstip van het ingangsmoment van de WAM-verzekering vermeld. Wie moet het risico dekken indien een ongeval plaatsvindt op dezelfde dag als de inschrijving van de WAM-verzekering in het register, maar vóór het eigenlijke ingangsmoment van de verzekering? Is dit de verzekeraar of juist het Waarborgfonds? De Hoge Raad geeft in
  6. Opzet verzekerd

    VR-kort
    Artikel
    12 september 2018
    Mr. H. van Katwijk In het eerste PIV-Bulletin van 2018 is een verslag opgenomen van het symposium van de Erasmus School of Law over opzet en verzekerbare schade. Onderdeel van het symposium was ook de vraag of slachtoffers van opzettelijk veroorzaakte letselschade toch op een meer eenvoudige manier hun schade vergoed zouden moeten krijgen. Het pleidooi daarvoor werd gehouden door Mr. A.J.J.G. Schijns en was geheel in lijn met haar proefschrift ‘Naar een verzekerd slachtofferrecht, Effectief schadeverhaal van slachtoffers van misdrijven via het private verzekeringsrecht’. De kern van dat
  7. Scheidslijnen tussen kansschade, proportionele aansprakelijkheid en de omkeringsregel: enkele praktische opmerkingen over de verschillen tussen deze drie leerstukken naar aanleiding van HR 27 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2786

    VR-kort
    Artikel
    12 september 2018
    Mr. J. den Hoed In aansprakelijkheidskwesties heeft de benadeelde niet zelden moeite om onzekerheid over het causaal verband tussen normschending en schade te overwinnen. Dit was ook het geval in de zaak die in dit artikel wordt besproken. In deze zaak ging het om de vraag of het ziekenhuis aansprakelijk was voor schade als gevolg van een beroepsfout van een arts. In weerwil van de richtlijn om bij een acute hernia zo snel mogelijk te opereren, was daar bij de patiënte bijna twintig uur mee gewacht. In geschil was of de nadien opgetreden lichamelijke klachten ook zouden zijn ontstaan bij een
  8. VR 2018/119 Milieuzones: de noodzaak, effectiviteit en evenredigheid van maatregelen

    Artikel
    VR 2018/119 Milieuzones: de noodzaak, effectiviteit en evenredigheid van maatregelen Mr. C.J.R. van Binsbergen en mr. J.C. Hoogendoorn * * Rudolf van Binsbergen is advocaat-partner bij Wille Donker advocaten en gastdocent bestuursrecht aan de Universiteit Leiden. Hij was betrokken bij de procedure bij de Raad van State over de milieuzone Rotterdam als advocaat van de Stichting Klassiekers Rotterdam. Corina Hoogendoorn werkte eerder als senior juridisch medewerker bij de rechtbank Amsterdam, afdeling bestuursrecht, en is thans werkzaam als paralegal bij Wille Donker advocaten. Milieu is ‘hot’
  9. VR 2018/120 Aanmerkelijke schuld? Gevaar? Doorrijden na ongeval.

    Jurisprudentie
    Vrijspraak van zwaar lichamelijk letsel door schuld en het veroorzaken van gevaar voor verkeer op de weg. Het slachtoffer heeft op de fietsersoversteekplaats het eerste deel van de weg overgestoken en is vervolgens gestopt op de middenberm, dus voor de haaientanden die duidelijk maken dat de fietser aldaar voorrang dient te verlenen aan het autoverkeer. Vanaf de middenberm is hij het tweede deel van de weg overgestoken, alwaar tijdens het oversteken de Audi A6 tegen hem aan is gereden.Op basis van het strafdossier is niet vast te stellen dat de verdachte zich ervan bewust had moeten zijn dat
  10. VR 2018/121 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Dode hoek.

    Jurisprudentie
    De verdachte, bestuurder van een vrachtwagen, volgt een motoragent op diens aanwijzing. Op een gegeven moment raakt de motoragent uit verdachtes zicht in een dode hoek van de vrachtwagen. De verdachte heeft zich daarvan geen rekenschap gegeven door naar voren te kijken of op het beeldscherm van zijn dodehoekcamera te kijken. Hij rijdt de motoragent aan die hierdoor zwaar wordt verwond. Aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend.
  11. VR 2018/122 Geen voorrang verlenen. Geen aanmerkelijke schuld. Gevaar.

    Jurisprudentie
    De verdachte heeft geen voorrang verleend aan een voor hem van rechts komende motorfiets. Er is sprake van een verkeersovertreding, te weten een voorrangsfout. Hoewel verdachte bekend was met de situatie ter plaatse en wist dat hij verkeer vanaf de Noord-Zuid voorrang moest verlenen, heeft hij dit niet gedaan omdat hij de motorrijder niet heeft gezien. Hiervoor is geen verklaarbare reden aan te wijzen. Er is niet gebleken dat verdachte was afgeleid of andere voor deelname aan het verkeer geldende wettelijke gedragsregels heeft overtreden. Naar het oordeel van de rechtbank is de gemaakte
  12. VR 2018/123 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam rijden.

    Jurisprudentie
    Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Verdachte heeft als bestuurder van een bromfiets en terwijl hij onder invloed van alcohol was een fietser aangereden. De fietser heeft letsel opgelopen door de aanrijding. Verdachte heeft aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam gereden. Het ongeval is dan ook aan verdachtes schuld te wijten. Hij is in aanmerkelijke mate tekort geschoten in de zorgvuldigheid die van hem als bestuurder mocht worden verwacht.De klachten, ontstaan door het (niet aangeboren) hersenletsel ten gevolge van het ongeval, zijn nog steeds aanwezig en hebben een grote
  13. VR 2018/124 Geslotenverklaring milieuzone. Bevoegdheid buitengewoon
    opsporingsambtenaar. Geautomatiseerde constatering overtreding. Bewijs.

    Jurisprudentie
    De betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen, bord C6 bijlage I RVV 1990," welke gedraging zou zijn verricht op 15 juli 2016 om 14.31 uur op de Erasmusbrug te Rotterdam.Op grond van de ten tijde van de gedraging geldende Beleidsregels boa is en boa bevoegd te handhaven op negatie van C borden (RVV 1990) in relatie tot de openbare orde. Het criterium openbare orde dient zo te worden verstaan, dat daaronder tevens valt het verbeteren van de leefbaarheid, bijvoorbeeld door
  14. VR 2018/125 Milieuzone Utrecht. Verkeersbesluit. Rechtmatigheidbebording. Rechterlijke taakverdeling. Sanctie.

    Jurisprudentie
    Volgens vaste jurisprudentie van het hof staat het niet ter beoordeling van de weggebruiker of een verkeersteken overeenkomstig de voorschriften en terecht is geplaatst. Dat is slechts anders in geval de situatie klaarblijkelijk zo afwijkend is van die waarop het verkeersteken betrekking heeft dat bij gevolg geven aan dat teken de veiligheid op de weg in gevaar zou worden gebracht.Inhoudelijke bezwaren tegen een verkeersbesluit dienen in de daarvoor openstaande bestuursrechtelijke procedure, die met voldoende rechtswaarborgen is omgeven, te worden aangevoerd.Indien de bestuursrechter in de hem
  15. VR 2018/126 Bekeuring op kenteken. Fietsendrager.

    Jurisprudentie
    Het kenteken op de op de auto bevestigde fietsendrager verschilt van dat op de auto. Doorgaans zal de sanctie in zaken als de onderhavige kunnen worden opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken op de fietsendrager in het kentekenregister is ingeschreven, nu dat kenteken overeen dient te komen met het kenteken van het voertuig waarop die fietsendrager is bevestigd. In de onderhavige zaak is echter gebleken dat het kenteken van het voertuig waarmee de gedraging is verricht niet overeenkomt met het kenteken op de fietsendrager. Het hof stelt dan ook vast dat de gedraging niet met het
  16. VR 2018/128 Milieuzone.

    Jurisprudentie
    Ter plaatse was sprake van een milieuzone, inhoudende dat de geslotenverklaring gold ten aanzien van dieselvoertuigen van voor 1 januari 2001. De onderhavige gedraging houdt in dat de betrokkene in strijd met een geslotenverklaring met een voertuig van voor 1 januari 2001 een milieuzone is ingereden. Er kan niet worden vastgesteld dat het voertuig van de betrokkene een dieselvoertuig betreft van voor 1 januari 2001. Derhalve is niet komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
  17. VR 2018/129 Beschikking. Kentekenhouder. Bekeuring op kenteken.

    Jurisprudentie
    De betrokkene, bestuurder van het voertuig, bevond zich in het voertuig op het moment dat de verbalisant hem aansprak. Zowel uit de verklaring van de betrokkene als uit die van de verbalisant blijkt dat de betrokkene, nadat de verbalisant hem een aankondiging van beschikking heeft aangezegd, onmiddellijk is weggereden zodat de verbalisant geen gelegenheid meer heeft gehad de daarvoor vereiste gegevens van de betrokkene te noteren. Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat de verbalisant een reële mogelijkheid heeft gehad de aankondiging van beschikking aan de betrokkene als
  18. VR 2018/130 Joyriding.

    Jurisprudentie
    Geïntimeerde heeft in een auto die toebehoorde aan appellante gereden zonder haar toestemming. Hij heeft daarbij een verkeersongeval veroorzaakt waarbij schade is ontstaan aan de auto. Appellante heeft hem aangesproken tot vergoeding van deze schade ad € 7.849,67. De vorderingen zijn in eerste aanleg afgewezen. Naar het oordeel van het hof heeft appellante voldoende aannemelijk gemaakt dat de auto haar eigendom was. Niet in geschil is dat geïntimeerde zonder haar toestemming in de auto heeft gereden en dat hij daarbij een verkeersongeval heeft veroorzaakt waarvoor niemand anders
  19. VR 2018/131 Vordering handhaving fietsverkeersregels Amsterdam afgewezen.

    Jurisprudentie
    Een bewoner van de Amsterdamse binnenstad stelt zich op het standpunt dat de Minister van Justitie en Veiligheid onrechtmatig handelt, omdat de Regio Politie Amstelland tekortschiet in de handhaving van (fiets)verkeersregels. De bewoner vordert dat de voorzieningenrechter de minister veroordeelt tot het geven van opdracht aan de hoofdofficier van het Parket Amsterdam om de Regio Politie Amstelland directieven te geven om de maatregelen te nemen die nodig zijn om de verkeersregels te handhaven. De voorzieningenrechter stelt voorop dat fietsers in Amsterdam geregeld verkeersregels overtreden en

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!