Zoeken

6 resultaten gevonden

  1. VR 2012/131 De waarde van smartengeld

    Artikel
    131 De waarde van smartengeld Verslag van het 6e Gronings Letselschadecongres Mr. A. Kolder * * Advocaat bij Houkes c.s. Advocaten te Emmen, tevens docent privaatrecht en duaal promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen. Verkeersrecht bestaat dit jaar 60 jaar en vanaf het begin is het blad nauw verbonden met het thema Smartengeld. Niet in de laatste plaats vanwege het Smartengeldboek dat in 2012 de 18 e editie beleeft en al ruim 50 jaar wordt uitgegeven. Toen bleek dat de Rijksuniversiteit Groningen (vakgroep Privaatrecht & Notarieel recht en Juridisch Contractonderwijs) dit jaar het ‘Het
  2. VR 2013/145 Causaliteit in letselschadezaken

    Artikel
    145 Causaliteit in letselschadezaken Verslag van het 7 e Gronings Letselschadecongres Mr. A. Kolder * Ieder jaar organiseert de vakgroep Privaatrecht & Notarieel Recht van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) een letselschadecongres over een nog niet uitgekristalliseerd onderwerp. Dit jaar vond het congres plaats op 7 oktober 2013 met als thema: Causaliteit in letselschadezaken. Een gemengd gezelschap van advocaten, letselschadespecialisten, verzekeraars, rechters, wetenschappers en studenten reisde af naar Groningen om te worden bijgepraat en mee te discussiëren over een van de lastigste
  3. VR 2018/139 Kwalitatieve aansprakelijkheid op grond van art. 6:179 en 181 BW

    Artikel
    VR 2018/139 Kwalitatieve aansprakelijkheid op grond van art. 6:179 en 181 BW: de positie van de ‘bewaarder’ van een schadeveroorzakend dier Mr. dr. A. Kolder * * Advocaat bij PUNT Letselschade Advocaten, tevens docent en onderzoeker aan de vakgroep Privaatrecht en Notarieel recht van de Rijksuniversiteit Groningen. 1. Inleiding Met genoegen geef ik gehoor aan het verzoek van de redactie een bijdrage te verzorgen over het door mij op 31 mei jl. verdedigde proefschrift over de in art. 6:181 BW geregelde aansprakelijkheid van de bedrijfsmatige gebruiker. 1) Art. 6:181 BW betreft een op 1 januari
  4. VR 2020/145 Personenschade: hoe rekbaar is het causaal verband?

    Artikel
    VR 2020/145 Personenschade: hoe rekbaar is het causaal verband? Arvin Kolder * * Prof. mr. dr. A. Kolder is advocaat bij Kolder Vorsselman Advocaten te Groningen, tevens bijzonder hoogleraar Personenschade aan de Rijksuniversiteit Groningen. Deze bijdrage is een bewerking van de voordracht zoals op 31 januari 2020 gehouden op het 31e LSA-symposion ‘LSA revisited, welke lessen zijn er nog te leren?’. 1. Inleiding Welke lessen zijn te trekken uit dertig jaar causaliteit in personenschadezaken? De LSA verzocht mij om een bijdrage over de vraag hoe ‘toen’ 1) werd en ‘nu’ wordt omgegaan met causaal
  5. VR 2020/193 Personenschade en zaakwaarneming

    Column
    VR 2020/193 Personenschade en zaakwaarneming 1. Inleiding Ieder draagt in beginsel zijn eigen schade en afwenteling op een ander is pas aan de orde in geval van ‘een goede reden’. 1) Het aansprakelijkheidsrecht biedt dergelijke redenen. 2) De gedachten gaan dan veelal uit naar contract (art. 6:74 BW), onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) of kwalitatieve aansprakelijkheid (art. 6:169 e.v. BW) als welbekende grondslagen. In deze bijdrage sta ik in relatie tot de personenschadepraktijk stil bij een andere, wat minder bekende ‘goede reden’ voor schadeverplaatsing die in die praktijk niettemin een
  6. VR 2023/32 Meer grip op art. 6:101 BW in personenschadezaken

    Artikel
    Eigen schuld is een kernleerstuk binnen het aansprakelijkheidsrecht, zo ook binnen het personenschaderecht. Niettemin gaat dit in art. 6:101 BW geregelde leerstuk gebukt onder een zogeheten grabbelton-effect en loterij-karakter: op voorhand is moeilijk in te schatten wélke omstandigheden een rol spelen bij de beoordeling van eigen schuld en evenzo wat vervolgens de uitkomst van de – aan de hand van de eenmaal relevant geachte omstandigheden – te maken afweging zal zijn. Vrij kort na de invoering van art. 6:101 BW in 1992 werd al geklaagd dat deze bepaling in de personenschadepraktijk ‘moeizame’ afwegingen vergt, voor de jurist ‘nauwelijks houvast’ biedt omdat toetsingscriteria ‘ontbreken of op zijn minst uiterst diffuus’ zijn, ‘te veel voor het incasseringsvermogen’ betreft en zelfs ‘niet toepasbaar’ is. In de loop der tijd is het beeld niet veel veranderd. Nog altijd is in min of meer vergelijkbare casus sprake van niet of maar moeilijk te verklaren verschillen in de toepassing van art. 6:101 BW. Dat is met het oog op de rechtsgelijkheid, voorspelbaarheid en aanvaardbaarheid van eigen-schuld-beslissingen onwenselijk. Zeker wanneer wordt bedacht dat juist in gevallen van personenschade veel op het spel kan staan; zowel voor het slachtoffer als de betalende partij vertegenwoordigt een ‘korting’ op de schadevergoeding vanwege eigen schuld al gauw ‘serieus’ geld. Ik meen dan ook dat het hoog tijd is voor een verbeterslag in de praktische hanteerbaarheid van art. 6:101 BW in personenschadezaken. Van de Hoge Raad zal de helpende hand hoogstwaarschijnlijk niet komen, aangezien oordelen over eigen schuld zich grotendeels aan de beoordeling in cassatie onttrekken. Dit terwijl de wetgever – de wetsgeschiedenis van art. 6:101 BW beslaat slechts drie pagina’s – het vooral aan de praktijk heeft overgelaten om invulling aan het leerstuk eigen schuld te geven. In mijn oratie heb ik daarom ‘de personenschadebranche’ (belangenbehartigers, advocaten, verzekeraars, feitenrechters) opgeroepen als het ware te komen tot een ‘spoorboekje’, waarin dossieroverstijgende ‘spelregels’ worden neergelegd over hoe met eigen schuld om te gaan. Met mijn oratie hoop ik een startschot te hebben gegeven, waarbij ikzelf al een aantal mogelijke ‘spelregels’ ter toepassing van art. 6:101 BW heb voorgesteld. In deze bijdrage werk ik alvast één specifieke ‘spelregel’ schriftelijk uit, geïnspireerd op de zogeheten ‘letselpiramide’ die in het verleden in het welbekende Smartengeldboek van de ANWB heeft gestaan. Aan de hand daarvan is in mijn ogen meer grip te krijgen op de factor ‘de ernst van het letsel’ in het kader van de in art. 6:101 BW genoemde billijkheid.

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!