Zoeken

14 resultaten gevonden

  1. VR 2024/14 Begroot de strafrechter de hoogte van het smartengeld anders dan zijn civiele collega?

    Artikel
    Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de gelaedeerde, op grond van artikel 6:106 BW, recht op een naar billijkheid vast te stellen bedrag. Dit geldt onder meer als de gelaedeerde lichamelijk letsel opliep, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Door de uitbreiding van de mogelijkheid voor slachtoffers van strafrechtelijk gesanctioneerde gedragingen om de door hen geleden schade te verhalen in het strafrecht, is in de afgelopen jaren een tendens te zien dat het steeds vaker de strafrechter is die de knopen doorhakt in het aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht. Een van deze knopen is de begroting van smartengeld. Hoewel het toetsingskader voor de begroting van het smartengeld voor de civiele en de strafrechter hetzelfde is, zal uit het hiernavolgende (§ 2) blijken dat tot op heden de hoogst toegewezen bedragen in het strafrecht hoger zijn dan in het civiel recht. In deze bijdrage onderzoek ik of er een verklaring is voor het geconstateerde verschil in de hoogst toegewezen bedragen (§ 3). Daarna bespreek ik welke initiatieven er zijn om tot harmonisatie te komen (§ 4). Deze bijdrage sluit ik af met een oproep aan de rechtspraktijk om, vooruitlopend op de uitkomsten van de hiervoor bedoelde initiatieven, het verschil tussen het hoogste in het strafrecht toegewezen bedrag en de hoogste door de civiele rechter toegewezen bedragen weg te nemen (§ 5). Daarbij zie ik een duidelijke rol voor de belangenbehartiger van het gelaedeerde en herhaal ik, ook in deze context, mijn eerdere oproep op het LSA Congres in januari 2023 om ter bevordering van de rechtsontwikkeling niet minder, maar juist meer te procederen in letselschadezaken.
  2. VR 2024/15 Het einde van de 'ncnp'-bureautjes

    Column
    Bij de meeste rechtbanken op de afdelingen kanton puilen de voorraadkasten uit met beroepen tegen verkeersboetes. Het gaat veelal niet om beroepen van burgers aan wie onterecht verkeersboetes zijn opgelegd, maar om beroepen die door ‘no cure no pay’-bureaus zijn ingesteld. Die bureautjes lieten zich op grote schaal machtigen om namens beboete verkeerszondaars beroepsprocedures volgens de WAHV te voeren. De inzet van procedures was niet gericht op het ongedaan maken van materieel onrecht, maar op het zodanig voeren van beroepsprocedures dat uiteindelijk een proceskostenvergoeding in de wacht kon worden gesleept. Die vergoeding kwam ten goede aan de ncnp-bureautjes. Zij hielden daar een dik belegde boterham aan over.
  3. VR 2024/16 Vasthouden mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Smartwatch. Mobiele telefoon.

    Jurisprudentie

    De betrokkene heeft een boete opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De gemachtigde van de betrokkene beweert dat de betrokkene een Apple Watch om zijn pols droeg die licht uitstraalde. De betrokkene bracht deze Apple Watch dicht bij zijn gezicht. Het licht dat de ambtenaar waarnam moet afkomstig zijn geweest van deze Apple Watch. De ambtenaar zou de Apple Watch bij vergissing hebben aangezien als mobiel elektronisch apparaat. Een smartwatch is echter uitgezonderd van artikel 61a RVV 1990, aldus de gemachtigde. De nota van toelichting bij

  4. VR 2024/17 Bewijs vasthouden elektronisch apparaat tijdens het rijden.

    Jurisprudentie

    Betrokkene is per beschikking een sanctie opgelegd wegens het vasthouden van een elektronisch apparaat tijdens het rijden. Volgens betrokkene lag diens mobiele telefoon thuis en betrof het een haarborstel. Betrokkene bood de ambtenaar aan om de auto te doorzoeken om dit te controleren, dit werd geweigerd. De ambtenaar zou het vasthouden van het apparaat gezien hebben terwijl de betrokkene stelt dat de ambtenaar erg snel is langsgereden. De ambtenaar meent onbelemmerd zicht te hebben gehad voor twee seconden en hierbij een donker apparaat bij de mond te hebben waargenomen. Bij het gesprek met

  5. VR 2024/18 Parkeergelegenheid. Bestemd voor bepaalde voertuigcategorie.

    Jurisprudentie

    Het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd op een parkeergelegenheid bestemd voor het opladen van elektrische voertuigen, terwijl het voertuig van de betrokkene geen elektrisch voertuig betrof. Volgens de gemachtigde van de betrokkene is ten onrechte een sanctie opgelegd, omdat ter plaatse geen bord E8 aanwezig was waarop werd aangegeven dat de parkeergelegenheid alleen was bestemd voor een bepaalde categorie voertuigen. Dat het ging om een parkeergelegenheid voor het opladen van elektrische voertuigen, werd aangegeven door middel van een bord E4 met een onderbord met daarop de tekst

  6. VR 2024/19 Vermindering verkeersboete en proceskosten bij te late uitspraak.

    Jurisprudentie

    De kantonrechter vermindert ambtshalve de verkeersboete vanwege een te late uitspraak in de zaak. De kantonrechter beslist echter niet dat de proceskosten moeten worden vergoed voor de fase waarin te laat uitspraak wordt gedaan. Hierbij gaat de kantonrechter in op zogeheten no cure no pay-bureau's die vele Wet Mulderzaken voeren. Volgens de rechter is het niet redelijk om een proceskostenvergoeding toe te kennen als de reden daarvoor mede in procedeergedrag is gelegen.

  7. VR 2024/20 Causaal verband, Whiplash Associated Disorder, motiveringsklachten, letselschade.

    Jurisprudentie

    Eiser bezit sinds 2003 een motor- en autorijschool. In 2011 werd hij gedeeltelijk arbeidsongeschikt vanwege een nekhernia, beoordeeld door De Amersfoortse Verzekeringen. Hij ging deeltijd werken als vrachtwagenchauffeur. In 2012 werd eiser tijdelijk volledig arbeidsongeschikt na een pijnlijke beweging tijdens een rijles. Op 19 mei 2012 raakte hij betrokken bij een ongeval door een bij Vivium verzekerde automobilist. De aansprakelijkheid voor dit ongeval werd door Vivium erkend. De Amersfoortse verhoogde later het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiser door toegenomen klachten. Eiser

  8. VR 2024/21 Bootongeval. Personenschade. Verjaringstermijn vordering.

    Jurisprudentie

    Op 2 augustus 2014 vond een aanvaring plaats op de Vinkeveense Plassen tussen een speedboot bestuurd door de stuurman en een sloep met het slachtoffer en vrienden. Twee vrienden van het slachtoffer zijn hierbij overleden. De stuurman is veroordeeld voor dood door schuld, veroorzaken van gevaar met een vaartuig en het niet verlenen van hulp als schipper. Het slachtoffer voegde zich in de strafzaak maar zijn verzoek om vergoeding van inkomensschade werd niet-ontvankelijk verklaard. Het slachtoffer startte een civiele zaak om de stuurman aansprakelijk te stellen en schadevergoeding te eisen. De

  9. VR 2024/22 Kopstaartbotsing. Voertuigschade. Total loss. Geen onrechtmatige daad.

    Jurisprudentie

    Op 13 augustus 2019 vond er een kopstaartbotsing plaats op de N59 tussen een Opel Corsa van Directlease, bestuurd door mevrouw X, en een Opel Combo Van, bestuurd door gedaagde sub 1. De botsing gebeurde op de N59 tussen de zijweg naar Sint-Philipsland en hectometerpaal 32.4, in de richting van Bruinisse. De N59 is een voorrangsweg met één baan buiten de bebouwde kom, waar ter hoogte van de kruising een maximumsnelheid van 70 km per uur geldt. Vlak voor en na de kruising geldt een maximumsnelheid van 100 km per uur. Er is een uitvoegstrook vanaf de N59 om af te slaan naar de zijweg en deze is

  10. VR 2024/23 In scène gezette aanrijding. Bewijslast en bewijsvermoeden. Waardering bewijsmiddelen.

    Jurisprudentie

    Op 25 augustus 2010 heeft Nationale Nederlanden (hierna: NN), de verzekeraar van X, een schadeformulier ontvangen, waarop staat ingevuld dat op 25 augustus 2010, om 21:30 uur, een aanrijding heeft plaatsgevonden waarbij X en A betrokken waren. NN laat onderzoek doen naar de toedracht en laat een ongevalsanalyse verrichten. NN weigert aan A uit te keren, omdat niet is komen vast te staan dat de aanrijding heeft plaatsgevonden zoals door A en X is opgegeven op het schadeformulier. Enige tijd later keert NN toch zowel aan X als A de volledige schadevergoeding uit. Op 13 januari 2015 heeft een

  11. VR 2024/24 Deelgeschil, buitengerechtelijke erkenning aansprakelijkheid door verzekeraar, eigen schuld.

    Jurisprudentie

    Op 20 april 2021 was X (verzoeker) betrokken bij een verkeersongeval in Mook. Hij reed op zijn motor en botste met een auto bestuurd door Y. X liep letsel op, waaronder hersenletsel en stelt hierbij Unigarant aansprakelijk. Unigarant erkende aansprakelijkheid, maar trok dit later in na VOA-rapport van eind 2022 waaruit blijkt dat X te snel reed en de Citroën geen voorrang verleende. X vraagt de rechtbank in een deelgeschil om te beslissen dat Unigarant onterecht aansprakelijkheidserkenning heeft ingetrokken. Tevens eist hij volledige vergoeding van zijn schade (100%) en verzoekt de kosten van

  12. VR 2024/25 X valt op gladde coating galerijflat. Veiligheidsnormen. Verhuurder aansprakelijk. Eigen schuld.

    Jurisprudentie

    Op 1 november 2020 is X op de galerijvloer bij haar woning uitgegleden en heeft zij haar rechterheup gebroken. Zij stelt dat de coating op de galerijvloer te glad is en stelt de verhuurder, Fien Wonen, aansprakelijk. De rechtbank verklaart voor recht dat Fien Wonen aansprakelijk is wegens het in stand laten van de gevaarlijke situatie op de galerij en bepaalt dat zij 80% van de schade van X dient te vergoeden. Hiertoe overweegt zij als volgt. De omstandigheid dat een opstal in algemene zin voldoet aan geldende veiligheidsvoorschriften, staat niet in de weg aan het oordeel dat de opstal

  13. VR 2024/26 Verkeersongeval, getuigenverhoor, aansprakelijkheid, eigen schuld.

    Jurisprudentie
    Op 20 januari 2018 is A als voetganger betrokken geweest bij een verkeersongeval. Een personenauto, bestuurd door B, heeft A aangereden, wat resulteerde in hersenletsel en volledige arbeidsongeschiktheid. Het ongeval vond plaats op de Rosestraat te Rotterdam, waarbij A het zebrapad overstak en werd aangereden door de auto van B, die vanuit de Roentgenstraat kwam. De auto was verzekerd bij Unigarant volgens de WAM. Ten tijde van het ongeval stond een bestelbus van C geparkeerd tussen de rechter rijbaan en het fietspad, op een laad- en losstrook en aan het einde van het zebrapad. Direct na het
  14. VR 2024/27 Eenzijdig scooterongeval. Alcoholgebruik en aansprakelijkheid. Omkeringsregel.

    Jurisprudentie

    In de nacht van 25 mei 2017 heeft verzoekster een scooterongeval gehad. Ze reed samen met de heer B op de scooter en bij het oversteken van de spoorwegovergang kwam het voorwiel van de scooter in een gat in de weg terecht waardoor ze ten val kwamen. Verzoekster liep hierbij hoofdletsel op. De scooter was WAM-verzekerd bij Univé op naam van de moeder van de heer B die destijds zeventien jaar oud was. Zij heeft het ongeval bij Univé gemeld, maar er is discussie ontstaan over wie aansprakelijk is voor de schade. Er zijn tegenstrijdige getuigenverklaringen over wie de bestuurder was en of ze

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!