Zoeken

9841 resultaten gevonden

  1. VR 2023/126 Automobilist afgeleid door regenboog, botst op wegens dodenherdenking stilstaand busje. Causaliteit. Eigen schuld.

    Jurisprudentie

    Op 4 mei 2021 om 20:00 uur heeft op de snelweg een ongeval plaatsgevonden waarbij de auto van Y tegen de stilstaande bestelbus van X is gereden. X stond op de vluchtstrook geparkeerd om twee minuten stilte te houden in het kader van dodenherdenking. Bovemij, de WAM-verzekeraar van Y, erkent slechts 50% aansprakelijkheid, wegens eigen schuld van X. Bovemij vergoedt de volledige cascoschade aan X. De schadeafhandeling tussen Bovemij en ASR, de schadeverzekeraar van X, gaat moeizaam. X verzoekt in dit deelgeschil onder meer een verklaring voor recht dat Y en Bovemij hoofdelijk aansprakelijk zijn

  2. VR 2023/127 Zaakwaarneming door uitwijken in het verkeer

    Artikel
    Elke onverplichte handeling in het belang van een ander kan zaakwaarneming zijn. Daarom is het nuttig om aan zaakwaarneming te denken als er schade ontstaat bij een belangenbehartiging die zonder contract is verricht. Toch wordt er in het verkeersrecht weinig over zaakwaarneming geschreven. Er zijn echter tal van situaties waarin het handelen van een verkeersdeelnemer zaakwaarneming is. Dit artikel gaat in op de vraag of het uitwijken om een aanrijding te voorkomen, zaakwaarneming is. Eerst wordt uiteengezet wat zaakwaarneming inhoudt en of uitwijken als een zaakwaarnemingshandeling kan worden gezien (par. 2). Daarna wordt specifiek ingegaan op het vereiste van ‘willens en wetens’ andermans belang behartigen. Voor een goed begrip van het vereiste komt eerst het rechtshistorisch en rechtsvergelijkend perspectief aan bod (par. 2.1). Vervolgens komt aan de orde of iemand ‘willens en wetens’ uitwijkt (par. 2.2). Schoordijk stelde in 1985 dat uitwijken een vorm van zaakwaarneming is, wat in 1986 betwist is door Hartkamp in de Asser-serie. De argumenten van Hartkamp staan nog ongewijzigd in de Asser-serie, terwijl ze niet heel overtuigend zijn (par. 2.3). Dat dit onderwerp sinds 1986 bijna geen aandacht heeft gekregen, is voor de praktijk een gemis. Soms kan schade namelijk alleen verhaald worden met een vordering uit zaakwaarneming. Daarnaast is de stelplicht en bewijslast van de bestuurder lichter bij zaakwaarneming dan bij een vordering uit onrechtmatige daad (par. 3).
  3. VR 2023/128 Congressen van de Europese vereniging van verkeersongevallen-onderzoekers

    Artikel
    De Europese vereniging van verkeersongevallen-onderzoekers (verder: EVU) houdt jaarlijks een vakcongres waarin de meest recente ontwikkelingen worden gepresenteerd op het gebied van technisch onderzoek en technische analyse bij verkeersongevallen. Tijdens het congres worden presentaties verzorgd door politieonderzoekers, wetenschappers en particuliere ongevallenonderzoekers. In oktober 2021 werd het congres digitaal georganiseerd door de bij EVU aangesloten Israëlische organisatie van ongevallenonderzoekers; in 2022 door de Franse EVU-organisatie en vond het congres plaats in het gebouw van het Europees Parlement in Straatsburg. In veel Europese landen beperkt het werk van de politie zich tot het opnemen van de sporen. De analyse van het ongeval wordt dan in handen gegeven van een particulier onderzoeksbureau. Die bureaus werken zowel voor de overheid als voor verzekeraars en civiele procespartijen. Het systeem in Nederland waarin ten behoeve van de strafrechtelijke afwikkeling zowel spooropname als analyse van het ongeval door de politie plaatsvinden is daarom vrij uniek. Verder valt op dat de Nederlandse officier van justitie in een vroeger stadium bij het opsporingsonderzoek van ernstige verkeersongevallen is betrokken dan in andere Europese landen het geval is. Wetenschappelijk onderzoek op het gebied van verkeersongevallenanalyse laat zich op hoofdlijnen als volgt beschrijven. Er wordt eerst een algemene datacollectie gemaakt van ongevallen en van reconstructies van ongevallen. Die datacollecties zijn input voor enerzijds computermodellen om analyses te kunnen maken van concrete ongevallen. Anderzijds zijn die reconstructies/proefnemingen input voor validatie-studies voor meetinstrumenten waarmee voertuigen steeds meer standaard zijn voorzien (zoals bijv. EDR (electronic data recording)). Een deel van de presentaties op de congressen richtte zich met name op de weergave van de voortgang op het hiervoor aangeduide wetenschappelijk terrein en zal hier niet worden besproken. In dit artikel wordt van een aantal presentaties van de congressen van 2021 en 2022 een korte samenvatting gegeven, met daarbij enkele opmerkingen van mijn hand over de praktische bruikbaarheid van de geboden informatie voor de strafrechtelijke beoordeling van ongevalszaken. Die samenvattingen zijn steeds onderverdeeld in een aantal themagroepen zoals toekomst van ongevallenonderzoek, dataverzameling en data-analyse, ‘human factors’, voertuigen, reconstructie-methodieken, verkeersgedrag, biomechanica. De voertaal van het congres was de Engelse taal; de titels van de presentaties zijn daarom in die taal vermeld.
  4. VR 2023/129 Rijden met scooter in voetgangersgebied. Billijkende omstandigheid?

    Jurisprudentie

    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 95,- voor: “als (snor)fietser bij ontbreken (verplicht)(brom)fietspad niet de rijbaan gebruiken (bijv. rijden op trottoir, voetpad)”. De betrokkene heeft met zijn scooter door het voetgangersgebied gereden. Door al duwend zijn weg te vervolgen heeft de betrokkene de scooter bestuurd. Dat hij dit deed terwijl de motor niet in werking was gesteld, brengt niet mee dat hij die bromfiets niet bestuurde en niet als bestuurder daarvan in de zin van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 kan

  5. VR 2023/13 Zaak niet geschikt voor deelgeschilprocedure. Verzochte beslissing draagt niet bij aan totstandkoming vaststellingsovereenkomst.

    Jurisprudentie

    Op 24 september 2011 is X aangereden terwijl zij voor een rood verkeerslicht stilstond. ASR, de verzekeraar van de andere bestuurder, erkent aansprakelijkheid voor het ongeval. X stelt als gevolg van het ongeval pijnklachten te hebben in haar hoofd, nek/schouder, heup, rug en been, en daarnaast concentratiestoornissen, vermoeidheidsklachten en duizeligheid. Tussen partijen ontstaat discussie over de causaliteit tussen de klachten en het ongeval en over de omvang van de klachten. Om deze reden zijn in 2013 en 2016 deelgeschilprocedures gevoerd en in 2013 een verzoekschriftprocedure, naar

  6. VR 2023/130 Levensgevaar. Gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. Opzettelijke overtreding van de verkeersregels. Asociaal verkeersgedrag. Bumperkleven.

    Jurisprudentie

    De verdachte heeft als bestuurder van een personenauto op de weg, A76, zeer dicht achter een ander voertuig gereden (art 5a lid 1 onder h. WVW 1994) en heeft vervolgens, kort voor dat andere voertuig rijdend, zonder noodzaak krachtig geremd. Daarmee heeft hij een andere verkeersregel van soortgelijk belang, te weten artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 dat de veiligheid in het verkeer dient, overtreden (art 5a lid 1 onder m. WVW 1994) en hij heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan de in artikel 5a, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994, sub h. en m. bedoelde verkeersgedragingen. De aard en ernst

  7. VR 2023/131 Verkeersongeval. Telefoongebruik. Onvoldoende rechtshouden. Overschrijding maximumsnelheid.

    Jurisprudentie

    De verdachte heeft met zijn bestelbus twee voetgangers aangereden, ten gevolge waarvan de voetgangers (zwaar) lichamelijk letsel hebben opgelopen. Een van de twee wandelaars is vrijwel volledig invalide geraakt. Voorafgaand aan het ongeval heeft de verdachte zijn telefoon gebruikt, de maximumsnelheid overschreden en onvoldoende rechts gehouden terwijl hij wist dat hij in het donker op een smalle, niet verlichte, gevaarlijke weg reed. Ten gevolge hiervan heeft een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsgevonden. Het feit dat de voetgangers goed waarneembaar waren door hun hesjes met

  8. VR 2023/132 Prejudiciële vraag. Definitie voertuig. Elektrische fiets.

    Jurisprudentie

    In een Belgisch geschil tussen twee verzekeringsmaatschappijen, namelijk KBC Verzekeringen NV en P&V Verzekeringen CVBA, zijn er prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof. Het geschil draait om de vraag of een arbeidsongevallenverzekeraar, die de rechten van een fietser heeft overgenomen die betrokken was bij een ongeval met een elektrische fiets, recht heeft op schadevergoeding van de verzekeraar van de automobilist die eveneens bij het ongeval was betrokken. Bij het ongeval is de fietser overleden. De centrale vraag in deze zaak is of de definitie van 'voertuig' uit artikel 1 van

  9. VR 2023/133 Ongeluk in skihal. Exploitant niet aansprakelijk.

    Jurisprudentie

    Op 18 november 2016 is X een ski-ongeval overkomen in een skihal. X stelt exploitant SnowWorld aansprakelijk. In eerste aanleg wijst de rechtbank zijn vorderingen af. X gaat in hoger beroep. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. In het kort staan de volgende feiten vast. X bezocht SnowWorld met zes vrienden. Hij is geen ervaren skiër. Ze besloten om naar de 'berghut' te skiën via het 'Funpark'. Volgens waarschuwingsborden is het Funpark slechts bedoeld voor ervaren/gevorderde skiërs, maar X stelt de borden niet te hebben gezien. In het Funpark bevindt zich een skischans, die X om

  10. VR 2023/134 Uitleg polisvoorwaarden. Dekkingsgrenzen. Geen zorgplicht voor verzekeraar.

    Jurisprudentie

    Op 7 april 2018 is A tijdens een buitenrit van een paard gevallen. De buitenrit werd verzorgd door X en stond onder leiding van B. In een andere procedure is voor recht verklaard dat X voor 70% aansprakelijk is voor de schade van A. In deze procedure vordert X, onder meer, een verklaring voor recht dat Nationale Nederlanden (hierna: NN), zijn aansprakelijkheidsverzekeraar, aansprakelijk is voor de schade die X jegens A dient te vergoeden. NN stelt dat de schade niet onder de aansprakelijkheidsverzekering valt. De rechtbank wijst de vorderingen af. X gaat in hoger beroep en vordert tevens een

  11. VR 2023/135 Ongeval tussen twee scooters. Causaliteit; eigen schuld; billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Op 12 juni 2020 heeft een ongeval plaatsgevonden waarbij X en Y, beiden op scooters, waren betrokken. X is daarbij ten val gekomen. X vordert een verklaring voor recht dat de WAM-verzekeraar van Y, Univé, aansprakelijk is. De rechtbank verklaart voor recht dat Univé aansprakelijk is voor 50% van de schade van X en overweegt hiertoe als volgt. X stelt dat Y onrechtmatig heeft gehandeld (art. 6:162 BW). Zo zou Y allereerst zonder deugdelijke achter-/remverlichting hebben gereden. Uit de registratieset van de politie volgt echter slechts dat bijzonderheden met het achterlicht te zien zijn op de

  12. VR 2023/136 Vrachtwagen valt in stortput. Exploitant aansprakelijk; gebrekkige opstal. Eigen schuld. Schadeposten.

    Jurisprudentie

    Op 13 mei 2019 is een vrachtwagen van een stortbordes in een stortput gevallen. De chauffeur was in dienst bij X, die een onderneming exploiteert die afval inzamelt. X stelt AVR, de exploitant van het overslagstation waarin het stortbordes zich bevindt, aansprakelijk op grond van art. 6:174 lid 1 BW en art. 6:181 lid 1 BW. X vordert vergoeding van de door het ongeval ontstane schade. AVR erkent aansprakelijkheid, maar stelt dat sprake is van eigen schuld van X of haar werknemers en betwist enkele schadeposten. De rechtbank oordeelt dat AVR aansprakelijk is, beperkt haar vergoedingsplicht tot

  13. VR 2023/137 Publieke opinie en verkeersstrafrecht

    Artikel
    Het is algemeen bekend dat de relatie tussen de publieke opinie en de strafrechtspleging vaak gespannen is. De publieke opinie is, als product van in de maatschappij levende opvattingen, nu eenmaal niet vrij van emoties en geestdriften, en dat botst nog wel eens met de rationele distantie die kenmerkend is voor de strafrechtspleging. Deze spanning treedt waarschijnlijk het meest duidelijk naar voren bij strafbare feiten in de sfeer van de zeden en die in het verkeer. Een substantieel deel van de Nederlanders (zo’n 70%) vindt dat de straffen die in Nederland worden opgelegd over het algemeen ‘te licht’ zijn, en verkeerszaken lenen zich er bij uitstek voor om dat (voor)oordeel te bevestigen. In de nasleep van een ernstig verkeersongeval ontstaat dan ook geregeld iets wat criminologen ‘morele paniek’ noemen: grote maatschappelijk verontwaardiging over een gebeurtenis (het verkeersongeval en de strafrechtelijke reactie daarop) dat als symptomatisch wordt beschouwd voor een grotere maatschappelijke misstand (lankmoedige rechters, een tekortschietend strafrecht), waardoor disproportionele aandacht voor dat incident ontstaat.
  14. VR 2023/138 Openbare weg. Uitrit. Eigen terrein.

    Jurisprudentie

    De betrokkene is een sanctie opgelegd voor het parkeren van een aanhanger voor een uitrit. De vertegenwoordiger van de betrokkene voert aan dat de parkeerstrook en de voormalige aansluiting op het fietspad eigendom zijn van de betrokkene en dat zij deze grond kan afschermen en gebruiken zoals zij dat wenst; in dit geval voor het parkeren van voertuigen. De openbaarheid waar de vertegenwoordiger op duidt, is gebaseerd op openbaarheid in de zin van de Wegenwet. Het verschil in strekking maakt dat de uitleg van het begrip 'openbare weg' in de Wegenwet niet bepalend is voor de uitleg van het

  15. VR 2023/139 Afslaan. Groen verkeerslicht. Tegemoetkomend verkeer.

    Jurisprudentie

    De betrokkene en de ambtenaar reden elkaar tegemoet. Zij kregen op een kruising tegelijk groen licht. Nu de verkeerslichten en verkeerstekens in dit geval niet aangeven wie voorrang heeft, geldt de verkeersregel van artikel 18, tweede lid, van het RVV 1990. Deze regel is niet onverenigbaar met het groen uitstralende verkeerslicht in dit geval. De betrokkene sloeg af naar links (lange bocht) en de ambtenaar rechtsaf (korte bocht). De betrokkene moest het voertuig van de ambtenaar daarom voor laten gaan.

  16. VR 2023/140 Zwaar lichamelijk letsel door schuld? Black-out. Afwezigheid van alle schuld.

    Jurisprudentie

    Aan verdachte is ten laste gelegd dat door zijn schuld een verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor aan slachtoffer 1 en slachtoffer 2 (zwaar) lichamelijk letsel werd toegebracht, door met een door hem bestuurde personenauto, rijdende met een te hoge snelheid en terwijl hij hoge koorts had, een kruising rechtdoor over te steken, terwijl het in zijn richting en voor hem geldend verkeerslicht rood licht uitstraalde, dan wel (subsidiair) het zich zodanig gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt. Het primair tenlastegelegde aanmerkelijk onvoorzichtig rijden (art. 6 WVW 1994)

  17. VR 2023/141 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Mate van schuld. Overschrijding doorgetrokken streep.

    Jurisprudentie

    De verdachte reed met de door hem bestuurde auto met overschrijding van de doorgetrokken streep op de voor hem linker weghelft en botste daardoor met de door hem bestuurde auto op een tegemoetkomende auto, met zwaar lichamelijk letsel van een inzittende van die tegemoetkomende auto als gevolg. De verdachte heeft zich, als bestuurder van een motorrijtuig, niet gehouden aan de verplichting om zoveel mogelijk rechts te houden op een niet-ongevaarlijke plaats en op een gevaarlijk moment, te weten ten tijde van het naderen van een tegenligger, die voor de verdachte in ieder geval enige tijd goed

  18. VR 2023/142 Dood door schuld. Onvoldoende oplettende passagier. Aanmerkelijke schuld.

    Jurisprudentie

    De verdachte heeft als passagier van een taxi de deur van die taxi geopend, waarna het van achter op de fiets naderende slachtoffer die deur raakte, waardoor zij onder een tegemoetkomende lijnbus viel en door een achterwiel van die bus werd overreden. Het slachtoffer is als gevolg van dit verkeersongeval ter plaatse overleden. De verdachte heeft als verkeersdeelnemer aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gehandeld omdat hij zich bewust was van de gevaarlijke situatie ter plaatse, door zijn moeder en de taxichauffeur extra was gewaarschuwd om op te letten en hij desondanks niet de vereiste

  19. VR 2023/143 Ziektekostenverzekeraar neemt regres; 50%-regel van toepassing in regresverhouding? Causaliteitsverdeling. Billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Op 10 april 2019 vond er een ongeval plaats tussen automobilist X en fietser B, waarbij B ernstig letsel opliep. De door X bestuurde bestelauto was verzekerd bij Achmea. Achmea en B treffen een regeling op grond waarvan Achmea 75% van de schade van B vergoedt. De ziektekostenverzekeraar van B, Menzis, wil regres nemen op Achmea en X. Menzis stelt dat zij recht heeft op vergoeding van 75%; Achmea en X stellen dat Menzis recht heeft op vergoeding van 50%. De rechtbank oordeelt dat Achmea en X een schadevergoedingsplicht van 50% hebben jegens Menzis en overweegt hiertoe als volgt. In geschil is

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!