gevaarzetting

VR 2018/71 Verkeersongeval snelweg; gevaarzetting niet onrechtmatig.

Jurisprudentie
Eerst een ongeval tussen een personenauto en een camper, waarbij beide voertuigen deels terechtkwamen op de vluchtstrook. Kort na het ongeval kwam A, medewerker van de ANWB, in een ANWB-voertuig ter plaatse. Hij plaatste zijn voertuig in eerste instantie voorbij de aanrijdingslocatie, maar besloot na het opnemen van de stand van zaken dat het beter was om zijn voertuig vóór de aanrijdingslocatie te plaatsen. Hij is daartoe op de rechterrijstrook van de snelweg achteruit gereden. Een Toyota op de rechterrijstrook, bestuurd door B en met C en D als inzittenden, is tijdens deze manoeuvre in

VR 2018/53 Mobiele telefoon. Vasthouden. iPhone.

Jurisprudentie
Het begrip 'mobiele telefoon' was ten tijde van de gedraging - anders dan tegenwoordig - niet nader gedefinieerd in het RVV 1990. In een dergelijke situatie wordt voor de uitleg van een begrip doorgaans aansluiting gezocht bij hetgeen de wetgever in de toelichting daaromtrent heeft vermeld. Blijkens de Nota van Toelichting bij het Besluit van 4 februari 2002 tot wijziging van het RVV 1990 (verbod handmatig telefoneren), Stb. 2002, 67 - waaraan de betrokkene ook heeft gerefereerd -, wordt onder mobiele telefoon verstaan: "een apparaat dat bestemd is voor het gebruik van mobiele openbare

VR 2018/34 Bestraffing en strafbaarstelling van ernstige verkeersdelicten

Artikel
VR 2018/34 Bestraffing en strafbaarstelling van ernstige verkeersdelicten Mr. A. Postma & prof. mr. H.D. Wolswijk * * A. Postma is wetenschappelijk medewerker van het wetenschappelijk bureau van de Hoge Raad; H. D. Wolswijk is hoogleraar straf(proces)recht aan de Rijksuniversiteit Groningen en redacteur van Verkeersrecht. 1. Inleiding Over de straftoemeting bij ernstige verkeersdelicten bestaat veel maatschappelijke discussie. In de media is nogal eens het geluid te horen dat slachtoffers en nabestaanden de opgelegde straffen te laag vinden. Teleurstelling is er soms ook over de juridische

VR 2018/36 Achtervolging van fietser met auto. Zware mishandeling.
Opzet.

Jurisprudentie
Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte een zeer risicovolle situatie in het leven heeft geroepen door, kort gezegd, met zijn auto een drietal op de fiets voor hem uit vluchtende jongens te achtervolgen op een smal fietspad dat geen mogelijkheid bood om uit te wijken. Voorts heeft het hof geoordeeld dat de mate van gevaarzetting van deze gedraging blijkt uit de omstandigheid dat de verdachte, nadat een van de jongens was gevallen, zijn auto niet tijdig tot stilstand wist te brengen en de fiets niet wist te ontwijken. Hieruit heeft het hof afgeleid dat de verdachte, door een combinatie van te

VR 2018/31 Deelgeschil; aansprakelijkheid wegbeheerder; verzoek
afgewezen.

Jurisprudentie
In opdracht van de gemeente Wageningen heeft een extern bedrijf op 2 mei dranghekken langs de weg gezet, die op 4 en 5 mei zouden worden gebruikt in verband met de festiviteiten waarvan op die data op verschillende plaatsen in Wageningen sprake zou zijn. De dranghekken stonden onder meer in de buurt van een aantal studentensociëteiten, waar in de nacht van 3 op 4 mei feest werd gevierd. (Een) Onbekende persoon/personen heeft/hebben in deze nacht een dranghek op de weg geplaatst. Verzoekster is vervolgens op haar scooter tegen dit hek aangereden en heeft daarbij letsel opgelopen. Zij stelt de

VR 2018/15 Parkeren voor uitrit. Gevaar of hinder veroorzaken. Discretionaire bevoegdheid verbalisant. Zwaarder feit.

Jurisprudentie
De verbalisant heeft een sanctie opgelegd voor de gedraging "voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd", gebaseerd op artikel 5 van de Wegenverkeerswet. Alhoewel uit de verklaring van de verbalisant in het aanvullend proces-verbaal blijkt dat door de gedraging (ook) hinder is ontstaan en gevaar kon worden veroorzaakt, heeft de verbalisant naar het oordeel van het hof in dit geval ten onrechte gekozen voor het opleggen van een sanctie voor deze gedraging. Weliswaar heeft de verbalisant een discretionaire bevoegdheid

VR 2018/07 Letselschade; sport en spel; aansprakelijkheid organisator; eigen schuld.

Jurisprudentie
Letselschade na ongeval op een kartbaan. Tijdens het vrij rijden is gedaagde 1 (20 jaar, onervaren karter) met zijn kart van de baan geraakt. Bij het weer oprijden van de baan werd hij met bijna 70 km/u aangereden door D, de dochter van eisers, (bijna 15 jaar, ervaren kartster). De kart van D werd daarbij gelanceerd en vloog in brand, terwijl D eruit werd geslingerd en letselschade opliep. De rechtbank past de verhoogde aansprakelijkheidsdrempel uit de sport- en speljurisprudentie toe en oordeelt, onder weging van alle omstandigheden, dat gedaagde 1 niet aansprakelijk is tegenover D. De

VR 2017/137 Deelgeschil; val over hek op trottoir; geen aansprakelijkheid
wegbeheerder.

Jurisprudentie
Toen verzoekster laat op de avond met familie lopend terugkeerde naar huis, is zij (ter hoogte van Leidsewallen 31 te Zoetermeer) in botsing gekomen met een hekje en ten val gekomen, waarbij zij een gecompliceerde enkelbreuk heeft opgelopen. Dit hekje is ca. 64 cm hoog en breed (ongeveer een derde van de breedte van het trottoir) en is bevestigd aan de gevel van de woning die aan het trottoir staat. Het hekje is donkerbruin geschilderd. Dichtbij staat een lantaarnpaal, die ten tijde van het ongeval in werking was. Verzoekster acht de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk. Zij wijst er

VR 2017/136 Deelgeschil; sport- en spelsituatie; aansprakelijkheid; geen
eigen schuld.

Jurisprudentie
Verzoeker en verweerder maken beiden deel uit van hetzelfde voetbalteam. Het team is een dagje uit geweest naar Duitsland, waar zij onder meer een ijsvoetbalspel hebben gespeeld. Daarbij wordt een voetbalwedstrijd gespeeld op een ijsbaan, waarbij de deelnemers worden beschermd door grote plastic ballen die zij aantrekken. Na afloop van de wedstrijd (het fluitsignaal van de scheidsrechter had geklonken) wilde verzoeker de ijsbaan verlaten. Hij had de bal reeds uitgetrokken, toen verweerder (die de bal nog droeg) hem een duw in de rug gaf. Mede door de extra verende kracht van de bal kwam die