gevaarzetting

VR 2021/84 Ongeluk in skihal; exploitant niet aansprakelijk.

Jurisprudentie
In 2016 is A op 24-jarige leeftijd een ongeluk overkomen in een indoor skihal. In de skihal was onder meer een zogenaamd Funpark aanwezig dat bestond uit een parcours met diverse rails, schansen en andere obstakels. A - een niet-ervaren skiër - is in het Funpark toen hij een schans nam ten val gekomen en heeft daarbij een dwarslaesie opgelopen. A spreekt de exploitant van de skihal (B) aan op grond van art. 6:74 BW, art. 6:162 BW, art. 6:173 en 6:174 BW en vordert schadevergoeding. A voert aan dat (i) de schans onveilig was, (ii) B niet voldoende heeft gewaarschuwd en dat (iii) B meer

VR 2021/64 Ongeval kleuter schoolplein; school niet aansprakelijk.

Jurisprudentie
Een leerling (A) uit groep 1 is een ongeval overkomen tijdens de pauze op het schoolplein. Tijdens deze pauze bevonden zich ongeveer 50 leerlingen tussen de 4-6 jaar op het schoolplein. Twee leerkrachten hielden toezicht. Met twee klasgenootjes (E en F) was A aan het spelen bij een knikkertegel. Op ongeveer twee meter van de knikkertegel bevond zich een putdeksel. Op enig moment hielden E en F de putdeksel vast, terwijl A keek of er nog knikkers onder lagen. Toen E zag dat er geen knikkers onder lagen, gooide hij de putdeksel dicht. Daarbij is de putdeksel op de rechterpink van A

VR 2021/13 Val van afstapje in KFC; kelderluikcriteria; geen onrechtmatige gevaarzetting.

Jurisprudentie
A is in een vestiging van KFC ten val gekomen toen zij van een verhoogd plateau met trapafstapje wilde stappen. Hierbij heeft zij ernstig beenletsel opgelopen. A verzoekt dat de rechtbank bepaalt dat KFC jegens haar aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval en dat KFC gehouden is de door haar geleden en nog te lijden schade te vergoeden. A beroept zich op art. 6:174 jo. 6:181 BW en art. 6:162 BW. De rechtbank past de kelderluikcriteria toe. Zij overweegt dat, anders dan A betoogt, de afmetingen van het trapafstapje voldeden aan de eisen die het bouwbesluit daaraan stelt. Uit de

VR 2021/07 Vrijwilliger valt uit kerstboom; dwarslaesie; vrijwilligersorganisatie aansprakelijk.

Jurisprudentie
Vrijwilliger A van stichting B is een ongeval overkomen bij het plaatsen van een kerstboom in zijn dorp. De kerstboom, een blauwspar van 6 meter hoog, werd ter beschikking gesteld door de buurman van A. De boom bevond zich nog in diens tuin en moest eerst worden omgezaagd, voordat deze op het dorpsplein kon worden geplaatst. A was samen met bestuursleden/vrijwilligers van B ter plaatse gegaan om de boom om te zagen. A is met behulp van een zetje de boom ingeklommen om het trektouw om de stam van de boom te binden teneinde de boom bij de val te kunnen leiden. Toen A zich op 3,5 meter hoogte

VR 2020/201 Val van balkon; huurder en verhuurder aansprakelijk; geen eigen schuld.

Jurisprudentie
Op 19 maart 2016 bezocht A een feestje van haar vriendin B in een woning op de eerste verdieping. B huurde de woning van C. Op enig moment is A naar het balkon gegaan. Terwijl zij bellend tegen het hekwerk van het balkon stond aangeleund, is zij vanaf het balkon naar beneden gevallen. Vaststaat dat C eerder het hekwerk aan de zijkant van het balkon had doorgezaagd en met (ijzer)draad weer aan elkaar had bevestigd. A vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat C en B aansprakelijk zijn voor de schade die zij als gevolg van het ongeval heeft geleden. In de vrijwaringszaak vordert B dat

VR 2020/180 De veiligheid in gevaar brengen. Verbod een terrein te betreden.

Jurisprudentie
De opvatting dat voor overtreding van art. 5 WVW 1994 is vereist dat medeweggebruikers door het rijgedrag van de verdachte concreet gevaar of hinder moeten hebben ondervonden en/of dat dat gevaar of die hinder zich in het verleden regelmatig heeft verwezenlijkt, vindt geen steun in het recht.Voor een bewezenverklaring ter zake van art. 461 Sr, een overtreding, is niet vereist dat de verdachte opzettelijk een hem bekend toegangsverbod overtreedt.

VR 2020/176 Ongeval met halterstang van squatrek; geen aansprakelijkheid sportschool; geen gevaarzetting.

Jurisprudentie
A is een ongeval overkomen in de sportschool die werd geëxploiteerd door B. A trainde in de sportschool twee à drie keer per week, zonder begeleiding, aan de hand van oefeningen die door zijn fysiotherapeut waren voorgeschreven. Tijdens een training verrichtte A een buikspieroefening (genaamd ''windshield wiper'') waarbij hij met de rug op de grond lag, zijn benen van links naar rechts bewoog en tegelijkertijd een halterstang vasthield boven zijn borst. Tijdens het uitvoeren van deze oefening lag A met zijn hoofd richting een squatrek. Op enig moment is A plotseling op zijn hoofd geraakt door

VR 2020/164 Letselschade door afgebroken boomtak; kelderluikcriteria; gemeente aansprakelijk.

Jurisprudentie
Op een windstille zomerdag in juli 2015 is A een ongeluk overkomen. Zij stond met anderen te wachten bij de opstaplocatie van een fluisterboot, toen een hoofdtak van een grote kastanjeboom afbrak en op haar terechtkwam. Bij dit ongeval heeft A ernstig letsel opgelopen. A stelt de gemeente (B) als eigenaar van de boom op grond van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) aansprakelijk voor de schade die zij door het ongeval heeft geleden en nog zal lijden. Volgens A heeft B de boom onvoldoende onderhouden en gecontroleerd, waardoor B een gevaarlijke situatie in het leven heeft geroepen. Het hof stelt

VR 2020/128 Doodslag? Dood door schuld. Rijden onder invloed.

Jurisprudentie
(Na terugwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 19 maart 2019, VR 2019/148). Het is een feit van algemene bekendheid dat door het gebruik van alcoholhoudende drank het reactievermogen afneemt, de waarneming slechter wordt en het derhalve moeilijker wordt om te rijden. Het risico op een ongeval neemt door het gebruik van alcohol dan ook aanzienlijk toe. In dit geval had de verdachte een zeer grote hoeveelheid alcoholhoudende drank genuttigd. Gelet hierop, in samenhang bezien met de aard van de weg waarop de verdachte reed, het nachtelijk tijdstip en de afwezigheid van straatverlichting, is

VR 2020/119 ANWB hulpverlener rijdt met zwaai- en alarmlichten achteruit op A2 en wordt aangereden door automobilist.

Jurisprudentie
In 2013 vond een aanrijding plaats op de A2 tussen twee voertuigen, waarbij beide voertuigen deels op de vluchtstrook terechtkwamen. Ten tijde van de aanrijding was sprake van invallende duisternis en lichte regen, terwijl op de plaats van de aanrijding geen straatverlichting aanwezig was. Een ANWB-hulpverlener (X) is ter plaatse gekomen en heeft zijn voertuig voorbij het ongeval op de vluchtstrook tot stilstand gebracht. Nadat X de stand van zaken had bekeken, heeft hij, om een veilige situatie te creëren, besloten om zijn voertuig vóór de plaats van de aanrijding te zetten. Daartoe heeft hij