Zoeken

7944 resultaten gevonden

  1. VR 2018/15 Parkeren voor uitrit. Gevaar of hinder veroorzaken. Discretionaire bevoegdheid verbalisant. Zwaarder feit.

    Jurisprudentie
    De verbalisant heeft een sanctie opgelegd voor de gedraging "voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd", gebaseerd op artikel 5 van de Wegenverkeerswet. Alhoewel uit de verklaring van de verbalisant in het aanvullend proces-verbaal blijkt dat door de gedraging (ook) hinder is ontstaan en gevaar kon worden veroorzaakt, heeft de verbalisant naar het oordeel van het hof in dit geval ten onrechte gekozen voor het opleggen van een sanctie voor deze gedraging. Weliswaar heeft de verbalisant een discretionaire bevoegdheid
  2. VR 2018/150 Deelgeschil; val als gevolg van lichamelijke tekortkoming.

    Jurisprudentie
    Verzoekster organiseerde een feestje thuis, waar onder meer verweerder kwam. Hij was op dat moment nog herstellende van letsel aan zijn achillespees en liep moeilijk. Bij het binnengaan van de woning is hij gestruikeld over een afstapje en tegen verzoekster aangevallen, die omviel en haar heup brak. Verzoekster verzoekt om een verklaring voor recht dat verweerder aansprakelijk is voor haar schade. Zij wijst daarbij onder meer op onvoorzichtigheid aan zijn zijde, maar ook op art. 6:165 BW: als een ongeval het gevolg is van een lichamelijke of geestelijke tekortkoming, is daarmee volgens
  3. VR 2018/151 Val van paard; geen bedrijfsmatig gebruik; wie is bezitter?

    Jurisprudentie
    Verweerder fokt en drijft handel in paarden. Hij heeft aan zijn stiefdochter paard X ter beschikking gesteld. Deze stiefdochter heeft samen met een derde een V.O.F. opgericht die zich bezighoudt met de training en verkoop van paarden. De V.O.F. houdt bedrijf op manege A. Verzoekster heeft regelmatig als vrijwilligster werkzaamheden verricht voor de stiefdochter op manege A, waarbij zij ook paarden mocht in- en uitstappen. Toen verzoekster in 2011 in de binnenbak van manege A op paard X reed, is zij van dit paard gevallen. Verzoekster verzoekt dat de rechtbank voor recht verklaart dat
  4. VR 2018/152 Verkeersongeval; verzekeringsplicht goed werkgever; bewuste
    roekeloosheid.

    Jurisprudentie
    Verzoeker was op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam als koerier, waarbij hij met een bestelbusje maaltijden bezorgde. Bij het passeren van een spoorwegovergang is hij aangereden door een goederentrein, waarbij hij ernstig letsel heeft opgelopen. In deze procedure gaat het om de vraag of het uitzendbureau als formele werkgever op grond van art. 7:611 BW aansprakelijk is wegens het niet afsluiten van een behoorlijke verzekering. Het uitzendbureau betwist dat en stelt (1) dat deze verzekeringsplicht zich niet zou uitstrekken tot gevallen van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde
  5. VR 2018/153 Deelgeschil; val trappenhuis; zorgplicht werkgever.

    Jurisprudentie
    Verzoekster overkwam een ongeval toen zij via het trappenhuis van de 17e naar de 16e etage liep voor een overleg met collega's. Zij was op dat moment in loondienst van financieel dienstverlener Robidus die ten tijde van het ongeval de 16e en 17e etage van het kantoorpand huurde. Verzoekster is door de val met haar hoofd tegen een betonnen muur geslagen en heeft hierdoor hersenletsel opgelopen. Partijen twisten over de vraag of de zorgplicht van de werkgever (Robidus) zich uitstrekt tot de trap en het trappenhuis in het kantoorpand. De kantonrechter overweegt dat de centrale toegang van het
  6. VR 2018/159 Dood door schuld? Aanmerkelijke schuld? Gevaar. Dode hoek.

    Jurisprudentie
    De verdachte is linksaf afgeslagen en heeft daarbij de weghelft van het tegemoetkomende verkeer gekruist. Hierbij heeft verdachte verzuimd slachtoffer S, motorrijder, voor te laten gaan. Daarmee heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het niet verlenen van voorrang, zoals bedoeld in artikel 18.1 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. De verdachte heeft verklaard het slachtoffer niet te hebben gezien, mogelijk vanwege de (rechter) A-stijl, de voorste dakstijl tussen de voorruit en de voorportieren, in de auto.Er valt niet vast te stellen dat verdachte direct voorafgaand, of
  7. VR 2018/16 Opvragen van stukken. Termijn. Ambtsedig proces-verbaal.Onschuldpresumptie.

    Jurisprudentie
    De gemachtigde heeft verzocht om toezending van stukken als bedoeld in artikel 7:18, vierde lid, van de Awb. Gelet daarop had de officier van justitie ervoor dienen te zorgen dat de gemachtigde de beschikking kreeg over het zaakoverzicht en de foto van de gedraging teneinde binnen een nader te stellen termijn de gronden van het beroep te kunnen aanvoeren. In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. De enkele omstandigheid dat in de beschikking is vermeld dat een "overtreding" is begaan
  8. VR 2018/160 Shaken baby; uitleg opzetclausule in AVP; maatschappelijke
    functie.

    Jurisprudentie
    In januari 2008 heeft verweerder zijn destijds 5 maanden oude zoontje meermalen met kracht door elkaar geschud. Als gevolg daarvan is een zgn. 'shaken baby syndroom' ontstaan. In deze procedure staat de vraag centraal of Reaal (de aansprakelijkheidsverzekeraar van verweerder) dekking voor de aansprakelijkheid van verweerder kan weigeren met een beroep op de zgn. opzetclausule. De Hoge Raad zet vooraf, in het belang van de rechtseenheid, uitgebreid uiteen hoe een beroep op de opzetclausule moet worden beoordeeld. Daarbij is met name van belang dat het Verbond van Verzekeraars de
  9. VR 2018/161 (Mede)aansprakelijkheid voor verkeersongeval.

    Jurisprudentie
    Op 7 april 2013 heeft omstreeks 18.20 uur een aanrijding plaatsgevonden waarbij appellant als bestuurder van een bestelwagen en geïntimeerde als bestuurder van een bromfiets betrokken waren. Geïntimeerde heeft daarbij letsel opgelopen. De weg waarop het ongeval plaatsvond is een fietsstraat met een bochtig verloop alwaar een adviessnelheid van 30 km/u geldt. De weg was verdeeld in twee weghelften door middel van een dubbele onderbroken stippellijn. Appellante is de aansprakelijkheidsverzekeraar van appellant. Met de grieven I tot en met II leggen appellant en appellante de vraag of appellant
  10. VR 2018/162 Aansprakelijkheid wegbeheerder; wegwerkzaamheden; voldoende
    maatregelen.

    Jurisprudentie
    In juli 2015 was in Rijswijk een gedeelte van de Haagweg opgebroken in verband met wegwerkzaamheden. Er was sprake van een gat in de weg van ca. 20 cm diep. Eiser is op de fiets met hoge snelheid dit gat ingereden, over het stuur van zijn fiets gelanceerd en met zijn hoofd tegen het uitgehakte deel van het asfalt aangekomen. Hij heeft daarbij onder meer ernstig hersenletsel opgelopen. Hij beschikt niet over een ziektekostenverzekering; in verband met zijn behandeling is ruim € 88.000,- in rekening gebracht. Eiser stelt de gemeente Rijswijk aansprakelijk op grond van art. 6:174 juncto 6:162 BW
  11. VR 2018/163 Verkeersongeval. Eigenaar wist dat bestuurder niet over
    geldig rijbewijs beschikte. Geslaagd beroep op uitsluitingsclausule
    polisvoorwaarden?

    Jurisprudentie
    Op 29 april 2008 vond een verkeersongeval plaats. Bestuurder van de auto was de toenmalig echtgenoot (gedaagde in vrijwaring) van gedaagde. De bestuurder beschikte op dat moment niet over een geldig in Aruba uitgegeven rijbewijs. Ten tijde van het ongeval was de auto op naam van gedaagde verzekerd bij Citizens. Door het ongeval veroorzaakte schade aan de auto van een derde is door Citizens aan die persoon vergoed. In art. 12 van de polisvoorwaarden van Citizens wordt schade die is veroorzaakt door een bestuurder die niet in het bezit is van een geldig rijbewijs uitgesloten van
  12. VR 2018/164 Deelgeschil. Ongeval na U-turn auto zonder voorrang te
    verlenen, maar bestuurder motorfiets heeft geen rijbewijs en anticipeert
    onvoldoende op verkeer. Omvang aansprakelijkheid?

    Jurisprudentie
    De bestuurder van een auto maakte een U-turn met de intentie om op de andere weghelft terug te rijden. Hierbij verleende hij geen voorrang aan verzoeker die achter hem op een motorfiets reed en vervolgens tegen de linkerkant van de Golf reed en ten val kwam. Verzoeker (de bestuurder van de motorfiets) heeft de rechtbank verzocht om de omvang van de aansprakelijkheid van Achmea (waar de auto WAM-verzekerd was) als gevolg van het ongeval vast te stellen. Vaststaat dat de bestuurder van de auto in strijd met art. 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) heeft
  13. VR 2018/165 Deelgeschil; internationale verkeersaansprakelijkheid; eigen
    schuld.

    Jurisprudentie
    Verzoeker is eigenaar van een garagebedrijf voor motoren. Op 22 april 2015 is hij tijdens een proefrit met een motor van een klant in botsing gekomen met een door Y bestuurde auto met aanhangwagen. Volgens verzoeker was de toedracht als volgt: - hij wilde uit een uitrit linksaf de weg oprijden en zag ca. 60-70 meter links van hem de door Y bestuurde auto met aanhangwagen stilstaan op de (voor verzoeker) linker rijbaan;- hij is daarop de weg opgereden en heeft tijdens het optrekken naar de tellers van zijn motor gekeken;- zodra hij opkeek, zag hij plotseling de auto met aanhanger keren en
  14. VR 2018/169 Weigering ademanalyse. EMA. Dubbele vervolging?

    Jurisprudentie
    Het oordeel van het hof dat erop neerkomt dat het Openbaar Ministerie het recht tot strafvervolging van de verdachte niet verliest door de enkele omstandigheid dat in verband met hetzelfde feit - de bewezenverklaarde weigering mee te werken aan de ademanalyse - een EMA is opgelegd, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin ontoereikend gemotiveerd.
  15. VR 2018/17 Proceskosten. Wegingsfactoren.

    Jurisprudentie
    Bepaling hoogte proceskostenvergoeding. Het antwoord op de vraag welke wegingsfactor moet worden toegepast, is afhankelijk van het gewicht van de zaak. Het begrip 'gewicht van de zaak' dient te worden opgevat als het belang en de ingewikkeldheid van de in administratief beroep of in de (hoger) beroepsfase als geheel voorliggende geschilpunten, zonder verdere differentiatie naar de ontwikkeling van het geschil in de betreffende fase van de procedure. De tekst van (de bijlage bij) het Besluit proceskosten bestuursrecht noch de toelichting ervan biedt een aanknopingspunt om binnen een fase in de
  16. VR 2018/170 Rijden onder invloed. Ademonderzoek. Recht op tegenonderzoek.

    Jurisprudentie
    In strijd met het bepaalde in artikel 11 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer is de verdachte niet gewezen op zijn recht op tegenonderzoek. Nu het proces-verbaal van politie geen verklaring of uitlating van de verdachte inhoudt waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte tegenover de politie het resultaat van het ademonderzoek heeft betwist en de verdachte ook in eerste aanleg en in hoger beroep de uitkomst van het ademonderzoek niet heeft bestreden, ziet het hof aanleiding te oordelen dat, hoewel de verdachte niet is gewezen op het recht op tegenonderzoek, sprake
  17. VR 2018/171 Ontvankelijkheid. Vervolging. Gevaar veroorzaken. Richting voorsorteerstrook
    niet volgen. Mobiele telefoon.

    Jurisprudentie
    De omstandigheid dat de verbalisanten de verdachte hadden aangezegd dat zij proces-verbaal zouden opmaken ter zake van enige verkeersovertredingen neemt niet weg dat zij later, na raadpleging van de registraties van de verdachte waarin diverse registraties ter zake van verkeersovertredingen en verkeersonveilig gedrag stonden, proces-verbaal ter zake van art. 5 WVW 1994 mochten opmaken.De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gevaarlijk rijgedrag. Hij heeft als bestuurder van een auto onder andere door een rood verkeerslicht gereden, tijdens het rijden een mobiele telefoon vastgehouden,
  18. VR 2018/172 Ademonderzoek. Tegenonderzoek. Mededeling.

    Jurisprudentie
    De verplichting om de verdachte op zijn recht op tegenonderzoek te wijzen is opgenomen om de verdachte in staat te stellen tijdig zijn verdediging tegen het resultaat van het ademonderzoek voor te bereiden. Dat kan met het oog op de betrouwbaarheid van de gemeten resultaten op geen ander moment dan direct na het uitvoeren van het ademonderzoek. Daarom raakt de verplichting tot mededeling van dat recht naar het oordeel van het hof direct aan de juistheid en betrouwbaarheid van het onderzoek. Gelet hierop moet deze verplichting worden gerekend tot de strikte waarborgen waarmee het onderzoek als
  19. VR 2018/174 Dood door schuld. Fietser. Smartphone.

    Jurisprudentie
    Verdachte heeft zich tijdens het fietsen op de (fietsstrook van de) Arnhemsestraatweg in Velp, naar algemeen bekend een drukke verkeersweg, langere tijd laten afleiden door haar mobiele telefoon, waardoor zij de voetgangster vóór haar op de fietsstrook niet heeft gezien, haar snelheid onvoldoende heeft gematigd en onvoldoende afstand heeft gehouden. Door zich aldus te gedragen, heeft verdachte zich in een situatie gebracht waar een ongeval, zoals dat heeft plaatsgevonden, voorzienbaar was. Het gedrag van verdachte is dan ook verwijtbaar omdat de verkeersfout vermijdbaar was. Verdachte had als

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!