begroting schade

VR 2018/10 Deelgeschil, causaal verband tussen ongeval en vervroegde woningverkoop.

Jurisprudentie
Verzoekster is aangereden door een (WAM-)verzekerde van Univé en heeft daarbij ernstig letsel opgelopen. Na de ziekenhuisopname heeft zij in een verzorgingstehuis verbleven. Ze kon niet meer terugkeren naar haar oude (eengezins-)woning, maar heeft een gelijkvloers serviceappartement gehuurd. Univé heeft in de periode dat de oude woning te koop stond de dubbele woonlasten vergoed. In 2010 is de woning (waarvan de WOZ-waarde op dat moment € 182.000,- bedroeg) te koop gezet; in 2013 is de woning voor € 130.000,- verkocht. Verzoekster vraagt (primair) een verklaring voor recht dat zij als gevolg

VR 2017/164 Verzekeringsdekking; beroep op fraude afgewezen.

Jurisprudentie
Eiser was eigenaar van een betrekkelijk nieuwe BWM 520d Sedan. Hij had deze verzekerd bij ASR, met onder meer een volledige cascodekking. Laat in de avond wilde eiser oversteken met een veerpont. Omdat de veerpont net weg was, zette hij de auto stil op de (hellende) veerstoep. Nadat hij was uitgestapt, is de auto het water ingerold. Na een toedrachtsonderzoek door CED heeft ASR dekking geweigerd en de verzekering opgezegd. Eiser vordert (1) een verklaring voor recht dat ASR dekking moet verlenen, (2) betaling van een verzekeringsuitkering van € 70.000,- en (3) verwijdering van zijn gegevens

VR 2017/132 Begroting schade; bewijs van bestaan en omvang schade;
pre-existentie.

Jurisprudentie
Eiser is in 1989 betrokken geweest bij een ongeval en lijdt sindsdien aan whiplash-gerelateerde klachten. Voorafgaand aan het ongeval had hij een diploma behaald aan de Swiss School of Milling (SMS, een internationaal gerenommeerd opleidingsinstituut) en had hij de watermolen van zijn vader overgenomen. Na het ongeval hebben twee bedrijfseconomen geconcludeerd dat de financiële opbrengsten van de molen gering zijn en dat de mogelijkheden om de molen wél rendabel te exploiteren ook in de situatie zonder ongeval waarschijnlijk nihil zouden zijn geweest. Voorts heeft een neuropsycholoog onder

VR 2017/088 Slachtofferrechten in het strafproces - de theorie en de praktijk

Artikel
VR 2017/88 Slachtofferrechten in het strafproces – de theorie en de praktijk Mr. A.J.J.G. Schijns * * Advocaat bij Beer advocaten te Amsterdam en onderzoeker aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. 1. Inleiding Er is de afgelopen decennia en jaren sprake van een toenemende aandacht voor de rechtspositie van slachtoffers van misdrijven. Het slachtoffer heeft sinds 2011 een eigen titel in het Wetboek van Strafvordering 1) , en daarmee een eigen positie in het strafproces. Ook andere regelgeving en beleid met betrekking tot de positie van slachtoffers zijn in betrekkelijk korte tijd binnen het

VR 2017/84 Verkeersongeval; verzoek leent zich niet voor behandeling in
deelgeschil; omvang schadeposten onvoldoende onderbouwd.

Jurisprudentie
Verzoeker is in België betrokken geraakt bij een ernstig verkeersongeval. Vittoria heeft als WAM-verzekeraar aansprakelijkheid jegens verzoeker erkend en Van Ameyde ingeschakeld om de schade af te wikkelen. Verzoeker verzoekt in dit deelgeschil dat de omvang van enkele belangrijke schadeposten (onder meer verlies van zelfwerkzaamheid en verlies van verdiencapaciteit) zal worden vastgesteld. De rechtbank stelt allereerst vast dat het een internationaal geschil betreft, maar dat zij op basis van de Herschikte EEX-Verordening bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Ook bestaat tussen

VR 2017/77 Begroting smartengeld; gebondenheid bodemrechter aan
beslissing deelgeschil.

Jurisprudentie
X is op 24 november 2011 als voetganger op een zebrapad aangereden door een automobilist. Hij heeft daarbij zeer ernstig (hersen)letsel opgelopen, als gevolg waarvan hij op 8 maart 2012 is overleden. Univé heeft als WAM-verzekeraar van de automobilist volledige aansprakelijkheid erkend. In een deelgeschil tussen de echtgenote van X en Univé heeft de Rechtbank Overijssel een smartengeld van € 125.000,- billijk geacht en Univé veroordeeld tot betaling daarvan. Univé heeft daarop deze bodemprocedure gestart en vordert een verklaring voor recht dat het smartengeld moet worden begroot op € 25.000,-

VR 2017/74 Fietsongeval; toedracht; schadebegroting.

Jurisprudentie
Op 10 april 2014 is geïntimeerde tegen de hond van appellant aangefietst. Hij is daarbij ten val gekomen en heeft letsel opgelopen. In een tussenarrest heeft het hof op basis van de ongevallenregistratie van de politie voorshands aangenomen dat het ongeval werd veroorzaakt doordat de hond losliep op het fietspad. Nu appellant daartegen geen tegenbewijs heeft geleverd, staat deze toedracht vast. Daarmee staat eveneens vast dat appellant aansprakelijk is voor de door geïntimeerde geleden schade. Het beroep van appellant op eigen schuld aan de zijde van geïntimeerde faalt eveneens: het enkele

VR 2017/43 Laster en bedreiging; psychisch letsel; verlies arbeidsvermogen; smartengeld.

Jurisprudentie
Geïntimeerde heeft appellant van 1997 tot 2008 (anoniem) stelselmatig gestalkt met beledigende, bedreigende en onterende teksten, gericht aan appellant zelf en diens sociale omgeving. In verband hiermee is appellant onder meer onder psychologische behandeling gekomen en is hij diverse malen ziekgemeld wegens overspanning. Ook is appellant in 2000 en 2003 ontslagen bij zijn toenmalige werkgevers. Van 2007 tot 2009 is appellant als zelfstandig ondernemer werkzaam geweest. In 2012 is hij toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, met een zakelijke schuldenlast van ruim € 66.000. Appellant heeft

VR 2017/28 Gebondenheid aan eenzijdige expertise; looptijd schade;
factoren smartengeld.

Jurisprudentie
Na een auto-ongeval stellen eisers blijvende beperkingen te ervaren. De aansprakelijke verzekeraar betwist het bestaan van de gestelde schade en vordert in reconventie medewerking aan onafhankelijk medisch onderzoek, omdat de bestaande medische informatie eenzijdig opgesteld en verouderd zou zijn. Het gerecht oordeelt met betrekking tot eiser 1: uit de medische informatie blijkt dat het ongeval heeft geleid tot blijvende klachten en beperkingen. De verzekeraar heeft deze conclusies niet gemotiveerd weersproken. Van een partij die de juistheid van een rapport betwist mag zulks wel worden

VR 2017/06, Inkomensschade, geen causaal verband, redelijke toerekening.

Jurisprudentie
Bij een aanrijding in 2000 heeft eiser, toen 18 jaar oud, zijn linkerenkel gebroken. Hij was toen werkzaam in de garage van zijn ouders en deed een opleiding voor 2 e monteur. Voor recht is verklaard dat Achmea 80% van de schade dient te vergoeden. Eiser is in 2005 een procedure gestart, die na jarenlang stilliggen in 2013 is voortgezet. De rechtbank heeft de vorderingen tot vergoeding van schade afgewezen, nu eiser deze vorderingen in het geheel niet had geconcretiseerd. Het hof oordeelt dat het verlies aan verdienvermogen niet in causaal verband staat tot het ongeval. Daarbij is van belang