begroting schade

VR 2021/091 Opinions chic over schadevergoeding en bestuursrecht

Artikel
VR 2021/91 Opinions chic over schadevergoeding en bestuursrecht Prof. mr. drs. Bruno van Ravels * * Staatsraad in de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Inleiding Enige tijd geleden – het was voor Corona! – kwam ik tijdens een afscheidsreceptie in gesprek met een advocaat, die zichzelf nadrukkelijk en met onverholen trots introduceerde als “civilist”. Hij had bij geruchte vernomen dat ik me bezighield met overheidsaansprakelijkheid en schadevergoeding, en hij wilde het daar graag met mij eens over hebben. En dan vooral over

VR 2021/83 Verzoek deskundigenonderzoek conform QALY-methode.

Jurisprudentie
A is in 2013 een bedrijfsongeval overkomen waarvoor een verzekerde van B aansprakelijk is. A en B verschillen van mening over de hoogte van de smartengeldvergoeding. A verzoekt dat professor X tot deskundige wordt benoemd om conform de zogeheten QALY-methode onderzoek te doen naar het letsel van A ten behoeve van de begroting van het smartengeld. Het hof oordeelt dat het verzoek niet ter zake dienend is. Het door A verzochte onderzoek betreft niet de vaststelling maar de waardering van omstandigheden die van belang zijn bij de vaststelling van de immateriële schadevergoeding. Het verzoek

VR 2021/61 Geslachtsspecifieke statistieken en schadebegroting bij jonge kinderen

Artikel
VR 2021/61 Geslachtsspecifieke statistieken en schadebegroting bij jonge kinderen Individuele rechtvaardigheid bij maatschappelijke ongelijkheid: een blik op Noord-Amerika Mr. M. Bouwman * * Mr. M. (Maria) Bouwman is werkzaam als advocaat bij Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn Advocaten en Notarissen. Dit artikel is gedeeltelijk gebaseerd op de scriptie die zij schreef ter afronding van de master Encyclopedie & Filosofie van het Recht aan de Universiteit Leiden. 1. Introductie 1.1. Discriminatie van vrouwen: ook een rechterlijk probleem? Sinds 1969 is de arbeidsparticipatie van Nederlandse

VR 2021/69 Letselschadezaak; verlies aan verdienvermogen; smartengeld.

Jurisprudentie
Sinds 2005 heeft A met X een loodgietersbedrijf in de vorm van een vof. In 2010 is A op zijn motor aangereden door een verzekerde van B. A was toen 29 jaar oud. Hij heeft als gevolg van het ongeval ribfracturen, een fractuur van de linker ellepijp, een breuk van het middenhandsbeentje en miltletsel opgelopen. B heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend en heeft reeds € 290.000 als voorschot onder algemene titel en € 5.000 aan smartgeld betaald. Teneinde de schade te kunnen begroten, zijn een orthopedisch chirurg, twee arbeidsdeskundigen en een revalidatiearts ingeschakeld. A vordert dat

VR 2021/49 Langlopende letselschadezaak; slachtoffer werkt niet meer mee aan onderzoek; schadeposten onvoldoende onderbouwd.

Jurisprudentie
In 2002 vond een ongeval plaats waarbij A als slachtoffer en B als WAM-verzekeraar zijn betrokken. De rechtbank heeft reeds op basis van deskundigenrapporten geoordeeld dat A aan het ongeval letsel aan zijn rechterschouder heeft overgehouden. Nadien heeft de rechtbank een verzekeringsarts als deskundige benoemd om de beperkingen van A door dit letsel in kaart te brengen. A heeft hieraan niet meegewerkt. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat het bestaan en de omvang van de beperkingen van A door het ongeval niet kunnen worden vastgesteld. Dat de schade van A groter is dan het reeds door B

VR 2021/16 Tendensen in het Belgische buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht

Artikel
VR 2021/16 Tendensen in het Belgische buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht: het kan verkeren Prof. dr. W. Vandenbussche en C. De Ridder * * Docent Instituut voor Procesrecht Universiteit Gent, advocaat, respectievelijk praktijkassistent en wetenschappelijk medewerker Universiteit Antwerpen, advocaat. 1. Inleiding Deze bijdrage geeft een overzicht van een aantal recente ontwikkelingen in het Belgische buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht, die relevantie vertonen voor het verkeerscontentieux. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op de aansprakelijkheid bij e-steps (paragraaf 2), het

VR 2021/10 Letselschadezaak; uitgangspunten voor kapitalisatie toekomstige schade.

Jurisprudentie
In 2012 is A, toen 49 jaar oud, op een kruising als fietser aangereden door een tram van X. Als gevolg van dit ongeval heeft A ernstig letsel opgelopen. Het percentage blijvende invaliditeit ligt tussen de 31% en 42%. Vóór het ongeval was A werkzaam in binnen- en buitenland op het gebied van marketing, sales, marktcommunicatie en business development (zijn laatst verdiende jaarsalaris bedroeg € 118.000). A is met de WAM-verzekeraar van X (B) overeengekomen dat X voor 70% aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval. A en B twisten onder meer over de vraag hoe de toekomstige schade van A

VR 2021/08 Letselschadezaak; causaal verband; schadebegroting.

Jurisprudentie
A had een rijschool. Zij is in 2007 twee keer betrokken geweest bij een auto-ongeluk toen zij als bijrijder naast een leerling zat. A stelt dat zij als gevolg van deze ongevallen lichamelijke klachten (nekpijn, rugpijn, hoofdpijn en vermoeidheid) en geestelijke klachten (cognitieve beperkingen, depressie en angsten) heeft. Door deze klachten is zij niet meer in staat haar werkzaamheden, huishouding en onderhoud van haar huis uit te voeren. De betrokken WAM-verzekeraar (B) heeft reeds een uitkering van € 81.500 aan A gedaan. In deze procedure vordert A vergoeding van de overige schade die zij

VR 2020/178 De vergoeding van buitengerechtelijke kosten rechtsbijstand in letselschadezaken

Artikel
VR 2020/178 De vergoeding van buitengerechtelijke kosten rechtsbijstand in letselschadezaken Mr. J.F. Roth * * Advocaat bij SAP Letselschade Advocaten te Amersfoort. Inleiding De buitengerechtelijke kosten rechtsbijstand, afgekort BGK, vormen een belangrijk onderwerp in de letselschadepraktijk en een onderwerp dat veel stof voor discussie oplevert en aanleiding geeft tot veel verzuchtingen. Zoals deze van Lameris in 2012: 1) “Discussies over buitengerechtelijke kosten zijn nog altijd aan de orde van de dag, ondanks de initiatieven die zijn ondernomen om deze te vermijden.” In de uitgave van

VR 2020/172 Letselschade; medische noodzaak verhuizing; eisen en wensen benadeelde.

Jurisprudentie
In 2015 is A op zijn scooter aangereden door een auto die tegen wettelijke aansprakelijkheid was verzekerd bij B. Hierbij is de linker heup van A verbrijzeld. Bij een daarop volgende heupoperatie is een zenuwbeschadiging opgetreden, waardoor A een deel van zijn linkerbeen niet meer voelt en hij zijn linkervoet niet goed kan optillen. Als gevolg van deze beperking heeft A in 2017 zijn evenwicht verloren op de trap, waardoor hij is gevallen. A kan hierdoor niet meer zitten en hij brengt zijn dagen liggend door. B heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval (en de daarop volgende