VR 2020/184 Letselschadezaak; geschil over redelijkheid buitengerechtelijke kosten.
A is in 2015 aangereden door een auto. De auto was tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij B. B heeft aansprakelijkheid erkend voor de schade die A door het ongeval heeft geleden. C is de belangenbehartiger van A. Bij brief van 5 oktober 2016 heeft C een factuur gestuurd aan B. B weigert de daarin opgenomen kosten voor werkzaamheden van C (hierna: BGK) te vergoeden, omdat de in rekening gebrachte werkzaamheden niet van toegevoegde waarde zouden zijn geweest voor de schadeafwikkeling. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat uit de door partijen overgelegde correspondentie volgt