letselschade

VR 2019/154 Letselschade; kort geding; aansprakelijkheid staat vast; substantieel voorschot op schadevergoeding toegewezen.

Jurisprudentie
Eiser was in dienst van gedaagde 1 in de functie van personal assistant. De werkzaamheden van eiser bestonden onder meer uit alle voorkomende huishoudelijke werkzaamheden, het tuin- en zwembadonderhoud en het verzorgen en begeleiden van de kinderen van gedaagde 2. Bij het schoonmaken van de dakgoten van de woning van gedaagde 2 in 2015 is eiser vijf meter naar beneden gevallen, waardoor hij een partiële dwarslaesie heeft opgelopen. Op verzoek van eiser heeft de kantonrechter bij beschikking van 29 augustus 2017 voor recht verklaard dat gedaagde 1 en 2 elk hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de

VR 2019/151 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Onvoldoende bewijs aanmerkelijke schuld. Zelfstandige verkeersfout?

Jurisprudentie
Verdachte is met overschrijding van de maximumsnelheid de oversteekplaats voor fietsers genaderd. Verdachte heeft bij het naderen van de in zijn richting gelegen oversteekplaats voor fietsers de snelheid van de door hem bestuurde motorfiets niet zodanig aangepast dat hij deze tot stilstand heeft kunnen brengen binnen de afstand waarover de weg voor hem te overzien was. Het verwijt dat verdachte kan worden gemaakt komt er in de kern op neer dat hij een snelheidsovertreding heeft begaan. Daarbij gaat het om een overschrijding van de toegestane snelheid die zodanig is dat deze - los van de

VR 2019/137 Deelgeschil; letselschade; fietswiel in spoorrails spoorwegovergang; aansprakelijkheid spoorweg- en wegbeheerder afgewezen.

Jurisprudentie
Verzoekster is op 2 januari 2018 gevallen op de spoorwegovergang, doordat het wiel van haar fiets in de spoorrails terechtgekomen is. Door haar val heeft zij ernstig letsel opgelopen. Volgens verzoekster heeft de ligging van de spoorlijn ten opzichte van de weg het ongeval veroorzaakt. Omdat de rails niet haaks maar schuin over de weg ligt en omdat de weg die naar de overweg toevoert een flauwe bocht maakt, komen fietsers gemakkelijker met hun wiel in de rails terecht. Verzoekster stelt dat de afgelopen jaren al meerdere mensen op deze spoorwegovergang met de fiets zijn gevallen en zij

VR 2019/130 Dodelijk verkeersongeval snelweg; wisseling van rijbaan;
omkeringsregel; geen eigen schuld.

Jurisprudentie
Een vrachtwagen botst op de snelweg tegen een Volkswagen, waardoor de Volkswagen dwars voor de vrachtauto terechtkomt en beide voertuigen uiteindelijk in de berm belanden. De bijrijdster in de Volkswagen komt als gevolg van het ongeval te overlijden. De bestuurder van de Volkswagen vordert dat de bestuurder van de vrachtwagen en zijn WA-verzekeraar worden veroordeeld tot betaling van de schade als bedoeld in art. 6:107 en art. 6:108 BW nader op te maken bij staat. In deze procedure ligt de vraag voor of het ongeval is veroorzaakt doordat de bestuurder van de Volkswagen de macht over het stuur

VR 2019/107 Bezoekster sportschool valt over plateauverhoging;
sportschool aansprakelijk.

Jurisprudentie
Verzoekster heeft op 18 november 2015 sportschool Fit for free bezocht. Zij had geen lidmaatschap bij deze sportschool. Zij wilde haar zoon, die aan het sporten was bij Fit for free, gedag zeggen en heeft zich gemeld bij de receptie. Een medewerker van de sportschool heeft verzoekster toegang tot de fitnessruimte verschaft. De fitnessruimte is verdeeld over drie verhoogde plateaus waarop de fitnessapparaten staan met daartussen een looppad. De plateaus zijn 8,9 centimeter hoog en bedekt met zwarte vloerbedekking met oranje spikkels. Het looppad is bedekt met donkergrijze vloerbedekking

VR 2019/85 Letselschade zesjarig kind veroorzaakt door paard; geen
aansprakelijkheid bezitter; aansprakelijkheid ouder wegens gebrek aan toezicht.

Jurisprudentie
Op 18 september 2016 is verzoekster samen met haar zesjarige dochter op bezoek gegaan bij persoon A en diens vijfjarige zoon, die woonden op een boerderij. Op een weiland, gelegen op een paar honderd meter afstand van de boerderij, stonden toen twee paarden; een wit en een bruin paard. Het bruine paard behoorde in eigendom toe aan verweerder. Na het avondeten zijn de dochter en de zoon naar het weiland gelopen om de paarden een appel te voeren. Verzoekster en persoon A hadden hiervoor toestemming gegeven en daarbij tweemaal benadrukt dat zij niet bij de paarden in de wei mochten komen en voor

VR 2019/74 Regres op veroorzaker schade, schadestaat envaststellingsovereenkomst.

Jurisprudentie
Geïntimeerde heeft op 13 januari 2013 als bestuurder van een voertuig een ongeval veroorzaakt. Bij het ongeval was ook het voertuig van de heer B betrokken. Ten tijde van het ongeval was ten aanzien van het voertuig bestuurd door geïntimeerde een aansprakelijkheidsverzekering van kracht bij verzekeraar Bovemij. De verzekeraar is aangesproken tot betaling van door B geleden schade. Namens B is een voorlopige schadestaat opgesteld met een totaal te vorderen bedrag van € 25.418,28. Enige maanden later is tussen de verzekeraar en B een vaststellingsovereenkomst gesloten. Op grond daarvan heeft de

VR 2019/71 Schadebegroting; redelijke verwachtingen.

Jurisprudentie
In 1996 is eiser, toen 30 jaar oud, een verkeersongeval overkomen. Direct na het ongeval was sprake van hoofd- en nekklachten. In 1997 en 2000 is eiser bovendien opgenomen geweest op de psychiatrische afdeling van verschillende ziekenhuizen. In 2001 stelde psychiater A de diagnose schizofrenie, waarbij hij overwoog dat het ongeval weliswaar mogelijk een luxerende factor was geweest, maar er op dat moment geen aanwijzingen meer waren dat de schizofrenie het gevolg was van het ongeval. In 2004 is eiser bovendien onderzocht door psychiater B, die onder meer concludeert dat eiser, indien het

VR 2019/44 Deelgeschil; cognitieve klachten; causaal verband.

Jurisprudentie
Verzoeker is als voetganger aangereden door een bij Achmea verzekerde automobilist. Uit de beschikbare medische informatie volgt dat sprake is van zgn. licht schedelhersenletsel. Om de gevolgen daarvan te bepalen c.q. de door verzoeker geuite (cognitieve) klachten te objectiveren, is onder meer een neuropsychologisch onderzoek verricht. De conclusie van dit onderzoek is enerzijds dat de testresultaten zeer laag zijn, maar anderzijds dat er discrepanties en inconsistenties zijn waardoor deze resultaten geen betrouwbaar beeld lijken te geven. Het centrale verzoek betreft een verklaring voor

VR 2019/25 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Epileptisch insult?

Jurisprudentie
Uit het geneeskundig onderzoeksrapport van (...), neuroloog, d.d. (...), blijkt dat bij onderzoek geen functiestoornissen bij verdachte zijn vastgesteld. De neuroloog acht een epileptisch insult onvoldoende aangetoond. Een epileptisch insult is overigens niet uit te sluiten en er zijn een aantal predisponerende factoren, doch deze factoren worden afgeleid uit de omstandigheden waaronder het ongeval is begaan en zijn niet aan de hand van een medische diagnose vastgesteld. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij normaal functioneert in het dagelijks leven