gevaarzetting

VR 2024/22 Kopstaartbotsing. Voertuigschade. Total loss. Geen onrechtmatige daad.

Jurisprudentie

Op 13 augustus 2019 vond er een kopstaartbotsing plaats op de N59 tussen een Opel Corsa van Directlease, bestuurd door mevrouw X, en een Opel Combo Van, bestuurd door gedaagde sub 1. De botsing gebeurde op de N59 tussen de zijweg naar Sint-Philipsland en hectometerpaal 32.4, in de richting van Bruinisse. De N59 is een voorrangsweg met één baan buiten de bebouwde kom, waar ter hoogte van de kruising een maximumsnelheid van 70 km per uur geldt. Vlak voor en na de kruising geldt een maximumsnelheid van 100 km per uur. Er is een uitvoegstrook vanaf de N59 om af te slaan naar de zijweg en deze is

VR 2024/06 Val over biggenrug op parkeerterrein. Aansprakelijkheid voor gebrekkige opstal.

Jurisprudentie

In maart 2015 heeft de benadeelde zijn auto geparkeerd op het parkeerterrein van een ABN AMRO-filiaal. Het parkeerterrein heeft twee rijen van vijf parkeervakken met betonnen drempels (biggenruggen) aan de koppen van de vakken om te voorkomen dat auto's te ver doorrijden. Tijdens het verlaten van het parkeerterrein is de benadeelde gestruikeld over een biggenrug en heeft daarbij een incomplete dwarslaesie opgelopen. De benadeelde verzocht de rechtbank een verklaring voor recht dat ABN AMRO aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het ongeval. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had de

VR 2023/140 Zwaar lichamelijk letsel door schuld? Black-out. Afwezigheid van alle schuld.

Jurisprudentie

Aan verdachte is ten laste gelegd dat door zijn schuld een verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor aan slachtoffer 1 en slachtoffer 2 (zwaar) lichamelijk letsel werd toegebracht, door met een door hem bestuurde personenauto, rijdende met een te hoge snelheid en terwijl hij hoge koorts had, een kruising rechtdoor over te steken, terwijl het in zijn richting en voor hem geldend verkeerslicht rood licht uitstraalde, dan wel (subsidiair) het zich zodanig gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt. Het primair tenlastegelegde aanmerkelijk onvoorzichtig rijden (art. 6 WVW 1994)

VR 2023/133 Ongeluk in skihal. Exploitant niet aansprakelijk.

Jurisprudentie

Op 18 november 2016 is X een ski-ongeval overkomen in een skihal. X stelt exploitant SnowWorld aansprakelijk. In eerste aanleg wijst de rechtbank zijn vorderingen af. X gaat in hoger beroep. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. In het kort staan de volgende feiten vast. X bezocht SnowWorld met zes vrienden. Hij is geen ervaren skiër. Ze besloten om naar de 'berghut' te skiën via het 'Funpark'. Volgens waarschuwingsborden is het Funpark slechts bedoeld voor ervaren/gevorderde skiërs, maar X stelt de borden niet te hebben gezien. In het Funpark bevindt zich een skischans, die X om

VR 2023/116 Gevaar of hinder. Ontoereikend proces-verbaal.

Jurisprudentie

Uit het dossier blijkt onvoldoende dat het voertuig van de betrokkene zodanig stond dat daardoor voor het verkeer op de weg gevaar of hinder werd veroorzaakt dan wel kon worden veroorzaakt. De ambtenaar heeft niet concreet aangegeven waaruit dat gevaar of die hinder zou hebben (kunnen) bestaan. Hij heeft slechts verklaard dat de doorgang voor het verkeer werd dan wel kon worden geblokkeerd, maar heeft dit niet toegelicht. Een foto van de gedraging heeft hij niet toegevoegd.

VR 2023/103 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Mate van schuld. Verontschuldigbare onmacht?

Jurisprudentie

De verdachte heeft een verkeersfout gemaakt, namelijk het als bestuurder niet zoveel mogelijk rechts (blijven) rijden. Zij is op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer gekomen met overschrijding van de dubbel ononderbroken streep gelegen tussen de beide weghelften en daarbij op een tegenligger gebotst met zwaar lichamelijk letsel van inzittenden van de tegenligger als gevolg. De strekking van de verkeersregel dat een ononderbroken streep niet mag worden overschreden, is dat er anders in de gegeven situatie een ontoelaatbare mate van voorzienbaar gevaar voor de verkeersveiligheid zou

VR 2023/102 Dood door schuld. Verontschuldigbare onmacht.

Jurisprudentie

De verdachte is met de door hem bestuurde auto op de linker weghelft geraakt en daardoor op een tegemoetkomende auto gebotst waardoor de bestuurder van die auto om het leven is gekomen. Met de neuroloog acht het hof het meest aannemelijk dat het handelen van de verdachte een medische oorzaak heeft gehad, in de vorm van een epileptische aanval. Derhalve geen schuld in de zin van art. 6 WVW 1994 en ontslag van rechtsvervolging t.a.v. art. 5 WVW 1994.

VR 2023/73 Art. 6 WVW 1994. Vrijspraak.

Jurisprudentie

Verdachte wordt vrijgesproken van art. 6 WVW 1994. Volgens de rechtbank vereist de culpa uit art. 6 een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. In deze zaak meent de rechtbank dat er sprake is van een op zichzelf staande verkeersfout. De verdachte is namelijk een moment onoplettend geweest door in slaap te vallen. Vervolgens is hij tegen de auto voor hem gebotst. Deze fout is niet ernstig genoeg om hem het verwijt uit art. 6 toe te rekenen. Dit zou anders zijn geweest als het in slaap vallen voorzienbaar zou zijn geweest. Wel meent de rechtbank dat de verdachte art. 5 WVW 1994

VR 2023/64 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend. Politie. Melding. Optische en geluidssignalen. Snelheid.

Jurisprudentie

De verdachte reed in een herkenbaar dienstvoertuig van de politie en nam deel aan een achtervolging van een motorvoertuig, waarbij hij optische en geluidssignalen voerde. Tijdens deze achtervolging heeft de verdachte binnen de bebouwde kom met een snelheid van meer dan 130 km/u gereden en heeft hij onvoldoende oog gehad voor de veiligheid van de overige weggebruikers. Uiteindelijk is hij in botsing gekomen met het op dat moment stilstaande voertuig van de aangever. Zowel de aangever als de bijrijder van het politievoertuig, de getuige, hebben langdurig hun normale werkzaamheden niet kunnen

VR 2023/62 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Mate van schuld. Voorrangsvoertuig.

Jurisprudentie

De verdachte reed als bestuurder van een politievoertuig met optische en geluidssignalen met een snelheid ver boven de ter plaatse geldende snelheid en kwam daarbij in aanrijding met een van rechts komend voertuig waarvan de bestuurder zwaar gewond is geraakt. Aangezien de verdachte vanuit een (rij)richting kwam die het slachtoffer niet hoefde te verwachten, moest door de verdachte worden geanticipeerd op de mogelijkheid dat het slachtoffer zou (kunnen) optrekken. Het gebruik van optische en geluidssignalen maakt dat niet anders. Het beroep op overmacht/noodtoestand gaat niet op omdat volgens