Wegenverkeerswet 1994

VR 2021/17 Lokale verkeersregels

Artikel
VR 2021/17 Lokale verkeersregels Over de verbindendheid van gemeentelijke verordeningen die eigen verkeersregels bevatten Mr. J.L.W. Broeksteeg * * Hansko Broeksteeg is universitair hoofddocent staatsrecht aan de Radboud Universiteit. Gemeenten stellen soms hun eigen verkeersregels vast. Zo zijn er regels dat de voetganger in winkelstraten of op markten zijn fiets niet mee aan de hand mag voeren, dat caravans niet al te langdurig langs de openbare weg geparkeerd mogen worden, dat de snorfietser op de rijbaan moet rijden en een helm moet dragen en dat fietsen in een daartoe bedoelde voorziening

VR 2020/165 Verkeersongeval; motorfiets op fietsstrook; open portier geparkeerde auto; autobestuurder aansprakelijk.

Jurisprudentie
A is een verkeersongeval overkomen. Hij reed op een motorfiets op een weg met aan de rechterzijde een fietsstrook met onderbroken streep. Aan de rechterzijde van de fietsstrook bevonden zich (gehandicapten)parkeervakken. B stond in een van die parkeervakken geparkeerd met een auto. Enkele meters verder van dat parkeervak was een kruising met verkeerslichten. Voor de verkeerslichten (die op rood stonden) stond een andere auto te wachten. A wilde bij de kruising rechtsaf slaan. Bij het naderen van de kruising is hij op de fietsstrook gaan rijden. Toen A ter hoogte van de geparkeerde auto van B

VR 2020/31 Parkeren. Gehandicaptenparkeerplaats. Gevaarzetting?

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd”.De verbalisant heeft vastgesteld dat het voertuig van de betrokkene (deels) stond geparkeerd op een gehandicaptenparkeerplaats. In artikel 26 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) is bepaald dat op een gehandicaptenparkeerplaats slechts een motorvoertuig op meer dan twee wielen mag worden geparkeerd waarin een geldige

VR 2020/21 Onvolledig informeren van rechtbank.

Jurisprudentie
Op 11 maart 2015 is eiseres een ongeval overkomen op de snelweg A12. Gedaagde reed diezelfde avond in een vrachtwagen eveneens op de A12, achter eiseres. Eiseres vordert een verklaring voor recht dat gedaagde jegens haar een onrechtmatige daad heeft gepleegd en vordert schadevergoeding omdat gedaagde een verkeersongeval zou hebben veroorzaakt. De vordering van eiseres wordt afgewezen op grond van art. 21 Rv. Eiseres heeft de rechtbank onvoldoende geïnformeerd en daardoor op het verkeerde been gezet door niet te voldoen aan haar verplichting de voor de beslissing van belang zijnde feiten

VR 2019/203 Uitstel onherroepelijk worden uitspraak.

Jurisprudentie
In zijn arrest van 30 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:2002, heeft de Hoge Raad overwogen dat onder 'grieven' als bedoeld in art. 410, eerste lid, Sv zowel bezwaren direct gericht tegen het oordeel van de rechter in eerste aanleg als andersoortige gronden voor het instellen van het beroep kunnen vallen. Dit geldt ook voor de in art. 416, eerste en tweede lid, Sv genoemde mondelinge 'bezwaren tegen het vonnis'. Als het indienen van een 'grief' of het opgeven van een 'bezwaar' in de hiervoor bedoelde zin kan echter niet worden aangemerkt de enkele omstandigheid dat namens de verdachte is aangevoerd

VR 2019/165 Dood door schuld. Geen roekeloosheid. Beginnende bestuurder. Rijden
onder invloed.

Jurisprudentie
Verdachte, een beginnend bestuurder, heeft een driewielige Piaggio motorscooter bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank dat het alcoholgehalte in zijn bloed ruim twee uur na het ongeval nog hoger bleek te zijn dan 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed. Verdachte heeft bovendien op de hem bekende Dorpsstraat in Riethoven de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur met minimaal 19,9 en maximaal 36 kilometer per uur overschreden. Deze snelheidsoverschrijding is naar het oordeel van het hof als een ernstige overschrijding aan te merken. Verdachte heeft

VR 2019/151 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Onvoldoende bewijs aanmerkelijke schuld. Zelfstandige verkeersfout?

Jurisprudentie
Verdachte is met overschrijding van de maximumsnelheid de oversteekplaats voor fietsers genaderd. Verdachte heeft bij het naderen van de in zijn richting gelegen oversteekplaats voor fietsers de snelheid van de door hem bestuurde motorfiets niet zodanig aangepast dat hij deze tot stilstand heeft kunnen brengen binnen de afstand waarover de weg voor hem te overzien was. Het verwijt dat verdachte kan worden gemaakt komt er in de kern op neer dat hij een snelheidsovertreding heeft begaan. Daarbij gaat het om een overschrijding van de toegestane snelheid die zodanig is dat deze - los van de

VR 2019/130 Dodelijk verkeersongeval snelweg; wisseling van rijbaan;
omkeringsregel; geen eigen schuld.

Jurisprudentie
Een vrachtwagen botst op de snelweg tegen een Volkswagen, waardoor de Volkswagen dwars voor de vrachtauto terechtkomt en beide voertuigen uiteindelijk in de berm belanden. De bijrijdster in de Volkswagen komt als gevolg van het ongeval te overlijden. De bestuurder van de Volkswagen vordert dat de bestuurder van de vrachtwagen en zijn WA-verzekeraar worden veroordeeld tot betaling van de schade als bedoeld in art. 6:107 en art. 6:108 BW nader op te maken bij staat. In deze procedure ligt de vraag voor of het ongeval is veroorzaakt doordat de bestuurder van de Volkswagen de macht over het stuur

VR 2019/120 Verlaten plaats ongeval.

Jurisprudentie
De verdachte heeft na een aanrijding waarbij zij betrokken was en een ander letsel opliep, de plaats van het ongeval verlaten zonder haar identiteit kenbaar te maken. De verdachte heeft haar voertuig nabij de plaats van het ongeval achtergelaten, maar heeft daarbij niet op enigerlei wijze kenbaar gemaakt dat deze auto betrokken was geweest bij het ongeval. Met het achterlaten van een voertuig is niet de identiteit van de bestuurder bekend. De verdachte heeft dus niet behoorlijk gelegenheid gegeven tot vaststelling van haar identiteit als bedoeld in art. 7, tweede lid, WVW 1994.

VR 2019/57 Verkeersbesluit. Geslotenverklaring.

Jurisprudentie
Geslotenverklaring dijkwegen voor motoren in de weekenden en op feestdagen. Eiseressen hebben in beroep onder meer aangevoerd dat het bestreden besluit is gebaseerd op de belangen die zijn genoemd in artikel 2, eerste lid 1, onder a, b en c, van de WVW, maar dat niet is gebleken dat die belangen in het geding zijn en dat de maatregel van gesloten verklaren de doelen als geformuleerd in dat artikel dient. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt dit betoog. In het raadsvoorstel en het daaraan ten grondslag liggende evaluatierapport is geen steun te vinden voor het standpunt dat met het gesloten