Wegenverkeerswet 1994

VR 2023/73 Art. 6 WVW 1994. Vrijspraak.

Jurisprudentie

Verdachte wordt vrijgesproken van art. 6 WVW 1994. Volgens de rechtbank vereist de culpa uit art. 6 een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. In deze zaak meent de rechtbank dat er sprake is van een op zichzelf staande verkeersfout. De verdachte is namelijk een moment onoplettend geweest door in slaap te vallen. Vervolgens is hij tegen de auto voor hem gebotst. Deze fout is niet ernstig genoeg om hem het verwijt uit art. 6 toe te rekenen. Dit zou anders zijn geweest als het in slaap vallen voorzienbaar zou zijn geweest. Wel meent de rechtbank dat de verdachte art. 5 WVW 1994

VR 2022/77 NAAR NUL

Artikel
VR 2022/77 NAAR NUL-illu
Nederland heeft binnen Europa jarenlang een leidende positie ingenomen op het gebied van verkeersveiligheid. Deze positie is Nederland inmiddels kwijt: Nederland scoorde in 2020 met 35 verkeersdoden per miljoen inwoners “gemiddeld” binnen de EU. In 2021 was het iets beter met 33 verkeersdoden per miljoen inwoners. De daling in het aantal verkeersdoden in Nederland is de laatste jaren gestagneerd tot het slechtste van Europa. Het streven is om het aantal verkeersdoden in 2050 te hebben gereduceerd tot (bijna) nul. Zowel binnen Nederland als binnen de Europese Unie zijn nog veel verbeteringen op het gebied van verkeersveiligheid noodzakelijk om dat streven waar te maken. In dit artikel zal het EU verkeersveiligheidsbeleid worden besproken en de positie van Nederland daarin ten opzichte van andere landen. Tevens wordt besproken welke maatregelen al zijn genomen en nog genomen kunnen worden om het aantal doden en gewonden in het verkeer terug te dringen en, hopelijk, die nul te behalen.

VR 2022/49 Arbeidsongeval met heftruck en voetganger in loods.

Jurisprudentie
A (18 jaar oud) heeft een bijbaantje bij B. Op 3 april 2017 rijdt in de loods van B een heftruck (kooi-aap) over de voet van A. De bestuurder van de heftruck (X) werkt bij C. De eigenaar van de heftruck is D. C en D zijn WAM-verzekerd bij V. Het rapport van de Inspectie ZSW vermeldt dat het ongeval heeft plaatsgevonden tijdens het helpen lossen van een vrachtwagen van C met tapijtrollen. A liep samen met een collega naast de stapvoets rijdende heftruck (de een aan de linkerkant, de ander aan de rechterkant) mee naar de losplaats in het magazijn. Tijdens het meelopen naar de losplaats is de

VR 2022/47 Automobilist rijdt voetganger aan; zebrapad; rood licht; 50% aansprakelijkheid.

Jurisprudentie
In december 2015 rond 16:40 uur steekt voetganger A de weg over (in de buurt van) een zebrapad, terwijl het voetgangerslicht op rood staat. Vlak voordat A de overkant van de straat bereikt, wordt hij aangereden door automobilist B. A loopt hierbij ernstig letsel op. A verzoekt een verklaring voor recht dat B voor 100% aansprakelijk is voor de schade van A als gevolg van het ongeval. De rechtbank oordeelt allereerst dat B geen beroep op overmacht toekomt. Niet kan worden gezegd dat B geen enkel verwijt treft. De rechtbank wijst erop dat B A met de rechter voorkant van zijn auto heeft geraakt

VR 2022/46 Aanrijding auto en fietser; voorrang; rijrichting; eigen schuld.

Jurisprudentie
Op 3 december 2018 om 6:40 uur fietst V - tegen de rijrichting in - op het fietspad naast weg X. Automobilist A rijdt dan (in tegengestelde richting) op weg X en slaat rechtsaf weg Y in. Die afslag is gelegen op een brede drempel, waarover ook het fietspad loopt. Op de drempel staat op dat moment een bestelbus die vanuit weg Y weg X wil oprijden. A heeft hierdoor geen goed zicht op het fietspad aan zijn linkerzijde, waar V rijdt. A komt bij het inrijden van weg X in botsing met V, die voor A van links kwam, van achter de bestelbus. Als gevolg van het ongeval loopt V ernstig letsel op aan zijn

VR 2022/27 Verzekeringsrecht; joyriding.

Jurisprudentie
A heeft een LAT-relatie met B. Op 11 december 2016 ligt A ziek in bed in haar slaapkamer. B haalt dan (zonder toestemming van A) de sleutels van de auto van A uit haar nachtkastje. B gaat met de auto rijden en botst op de snelweg tegen de vangrails. Op dat moment is B niet bevoegd een auto te besturen (zijn rijbewijs is ingevorderd) en hij verkeert onder invloed van alcohol. De WAM-verzekeraar van de auto (C) vergoedt de schade aan de vangrails als gevolg van het ongeval (€ 8.746,62) aan Rijkswaterstaat. C vordert dit bedrag terug van A op grond van art. 15 lid 1 WAM en art. 5.3 van de

VR 2021/150 Automobilist rijdt voetganger aan; aansprakelijkheid; eigen schuld.

Jurisprudentie
Op 11 januari 2020 rond 9:25 uur steekt voetganger A weg X over op een oversteekplaats zonder voorrang voor voetgangers. Automobilist B draait op hetzelfde moment weg X op. B ziet A te laat. A wordt aan het einde van zijn oversteek geraakt door de rechterzijde van de motorkap van de auto van B. Als gevolg van deze aanrijding loopt A letsel op. De WAM-verzekeraar van de auto (VB) erkent aansprakelijkheid voor het ongeval voor 50%. A verzoekt een verklaring voor recht dat VB voor 100% aansprakelijk is voor zijn schade als gevolg van het ongeval.Vaststaat dat VB op grond van art. 185 WVW

VR 2021/113 Voetganger wordt aangereden door twee auto's; geen overmacht; 50% eigen schuld.

Jurisprudentie
Op 7 december 2018 is A een verkeersongeval overkomen. A was met haar auto op weg van haar kantoor naar huis. Op enig moment heeft zij haar auto tot stilstand gebracht aan de rechterkant op een busstrook bij een bushalte. Zij is uit de auto gestapt en heeft de motorkap geopend. Op enig moment is zij in aanraking gekomen met een passerende auto (een BMW). Daarna is zij op de rijbaan gekomen en aangereden door een tweede, direct na de BMW passerende auto (een Audi). Beide auto's reden op de rijbaan naast de busstrook, in dezelfde richting als waarin A reed voordat ze haar auto tot stilstand had

VR 2021/71 Aanrijding snorfiets en fiets; reflexwerking art. 185 WVW; overmacht; eigen schuld.

Jurisprudentie
In 2018 heeft een ongeval plaatsgevonden in Den Haag tussen een snorfietser (A) en een fietser (B). A reed op de fietsstrook van straat X. B reed aan de andere kant van straat X in tegengestelde richting. B sloeg op enig moment linksaf over straat X om straat Y in te fietsen. Hierbij fietste B voor een stilstaande stadsbus langs die uit dezelfde richting kwam als A. B is bij het oversteken van de fietsstrook tegen A gebotst. Hierbij zijn A en B gevallen. De aansprakelijkheidsverzekeraar van B (VB) heeft aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen van het ongeval, maar zij meent dat A 50% eigen

VR 2021/68 Aanrijding scooter en minderjarige fietser; fietser 50% aansprakelijk.

Jurisprudentie
De 10-jarige B fietst samen met zijn broer en vriend in tegengestelde richting op fietspad Y. Als A met haar scooter dit fietspad wil oversteken, komt zij in botsing met B die voor A van rechts kwam. De aansprakelijkheidsverzekeraar van de ouder van B erkent aansprakelijkheid voor 50% van de gevolgen van het ongeval. A vordert een verklaring voor recht dat de ouder van B voor 100% aansprakelijk is voor de schade van A als gevolg van het ongeval op grond van art. 6:162 jo. 6:169 BW. De rechtbank wijst de vordering af. Tussen partijen is niet in geschil dat B op het fietspad in tegengestelde