schadevergoeding

VR 2023/122 Verkeersongeval, dubbele redelijkheidstoets, redelijke kosten, buitengerechtelijke kosten.

Jurisprudentie
Op 11 april 2022 is X een verkeersongeval overkomen waarbij de verzekerde van ABN AMRO Schadeverzekering geen voorrang heeft verleend aan X, die op zijn motor reed. ABN heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. X heeft Arcus Letselschade B.V. opdracht gegeven om zijn schade als gevolg van het ongeval te verhalen op ABN, waarbij experts en een letselschadeadvocaat van Arcus betrokken waren. Op 19 juli 2022 hebben X en ABN een overeenstemming bereikt over de afwikkeling van de personenschade, waarbij ABN aan X een bedrag van € 4.250,- heeft betaald en de voertuigschade

VR 2023/109 Ongeval voetganger - snorfiets. Aansprakelijkheid en medeschuld.

Jurisprudentie

In de avond van 29 oktober 2021 vond er een ongeval plaats tussen X en C. X bevond zich als voetganger op het fietspad waarop C hem tegemoet reed op een snorfiets. Beide partijen hebben letsel opgelopen en er wordt getwist over de exacte toedracht van het ongeval. Op 12 november 2021 heeft mr. A van TVM namens X Bovemij (de WAM-verzekeraar van C) aansprakelijk gesteld voor het ongeval. Bovemij erkende middels de brief van 23 november 2021 de aansprakelijkheid voor het ongeval en verschafte in dezelfde brief informatie over de letselschaderegeling. Enkele weken later verzocht de zijde van X om

VR 2023/94 Schadestaatprocedure in letselschadezaak. Ongeval in vakantiepark.

Jurisprudentie

Bij vonnis van 6 februari 2019 is Roompot veroordeeld tot vergoeding van schade die eiser ten gevolge van een ongeval heeft geleden. Eiser viel in het zwembad van Roompot en liep hierbij een breuk op aan de rechterbovenarm. Er is een deskundigenonderzoek uitgevoerd door een neuroloog en orthopedisch chirurg van MediLibra Medische Expertise om vragen over de letselschade te beantwoorden. Beide partijen kregen de gelegenheid om te reageren op de conceptrapporten, maar zij hebben hier geen gebruik van gemaakt. De definitieve rapporten zijn door de experts op 16 februari 2022 uitgebracht. In de

VR 2023/93 Aansprakelijkheid verkoper bij proefrit. Letselschade door autobrand.

Jurisprudentie

Tijdens een proefrit op 9 augustus 2017 in een auto van appellant is de motor afgeslagen en ontstond er vervolgens een brand waarbij zowel geïntimeerde als appellant lichte brandwonden opliepen. Appellant heeft de schade aan de auto vergoed gekregen van zijn verzekeraar en de restanten van de auto zijn vernietigd. Geïntimeerde heeft appellant aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de autobrand. De WAM-verzekeraar van appellant heeft zich op het standpunt gesteld dat de schade van geïntimeerde niet onder de WAM-dekking valt. Een

VR 2023/61 Moord. Benadeelde partij. Shockschade. Geestelijk letsel.

Jurisprudentie

De zoon resp. de broer van de benadeelde partijen is vermoord. Zij vorderen vergoeding van schade, veroorzaakt door confrontatie met het dode slachtoffer. Het recht op vergoeding van schade die is veroorzaakt door het onrechtmatig teweegbrengen van een hevige emotionele schok is beperkt tot de schade die volgt uit geestelijk letsel. Het hof heeft vastgesteld dat met een slagvoorwerp hevig geweld is toegepast op het lichaam en het hoofd van het slachtoffer; onder meer dat de schedel is ingeslagen, de neus is verbrijzeld en de bovenkaak is gebroken. Het hof heeft overwogen dat de benadeelde

VR 2023/37 Doodslag. Benadeelde partij. Shockschade. Maatstaf. Samenloop van shockschade en affectieschade.

Jurisprudentie

Hoge Raad preciseert zijn rechtspraak over shock- of schokschade vervat in HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356. Iemand die een ander door zijn onrechtmatige daad doodt of verwondt, kan - afhankelijk van de omstandigheden waaronder die onrechtmatige daad en de confrontatie met die daad of de gevolgen daarvan, plaatsvinden - ook onrechtmatig handelen jegens degene bij wie die confrontatie een hevige emotionele schok teweeg brengt. Het recht op vergoeding van schade is beperkt tot de schade die volgt uit door die laatste onrechtmatige daad veroorzaakt geestelijk letsel. Gezichtspunten die

VR 2022/179 Van zwart naar wit, witwassen in het aansprakelijkheidsrecht

Column 13 december 2022
Diefstal, oplichting, belasting- en sociale zekerheidsfraude, valsheid in geschrift, identiteitsfraude, phishing, economische criminaliteit, milieucriminaliteit, drugscriminaliteit, allemaal strafbare feiten die niet worden gepleegd omdat het zo leuk en gezellig is, maar omdat er geld mee te verdienen valt. Soms heel veel geld. De negatieve maatschappelijke effecten van criminele verdiensten zijn veelzijdig. Om maar wat te noemen: de aanzuigende werking van het snelle criminele geld, het verkrijgen van een oneigenlijk voordeel in een concurrentiepositie, ondermijning van het vertrouwen in normale handelspatronen, misbruik van publieke middelen en publieke diensten, vermogensschade bij slachtoffers van criminaliteit, ondergraving van het sociale zekerheidsstelsel, het ontstaan van een oncontroleerbaar zwart-geld-circuit en misbruik van maatschappelijke structuren bij besteding van criminele verdiensten in het normale economische verkeer.

VR 2022/184 Zwarte inkomsten vergoeden? Niet van belang voor omvang verlies aan verdienvermogen, wel voor schadebegroting.

Jurisprudentie
Op 9 januari 2015 valt X tijdens werkzaamheden voor SIPOR van een ladder. Achmea, verzekeraar van SIPOR, erkent aansprakelijkheid. X verrichtte naast wit werk ook zwart werk. Achmea verzoekt een verklaring voor recht dat bij het begroten van de omvang van de schade wegens verlies van verdienvermogen zwarte inkomsten niet in aanmerking dienen te worden genomen. De rechtbank wijst het verzoek af. Achmea gaat in hoger beroep. Na eiswijziging vordert Achmea tevens, subsidiair, een verklaring voor recht dat zwarte inkomsten bij het begroten van de omvang slechts in aanmerking dienen te worden

VR 2022/162 Uitvaartkosten bij onrechtmatige daad

Artikel
VR2022-11_illu
Wanneer een dierbare door de schuld van een ander komt te overlijden, kunnen diens nabestaanden op grond van artikel 6:108 lid 2 BW aanspraak maken op vergoeding van de kosten van lijkbezorging. Daarvoor is natuurlijk wel noodzakelijk dat aansprakelijkheid gevestigd kan worden. Het heeft in zekere zin iets vreemds dat deze kosten verhaalbaar zijn, zeker als het om een slachtoffer op leeftijd gaat. Het gaat hier immers om kosten die nabestaanden op enig moment altijd zullen moeten gaan dragen, tenzij de overledene een uitvaartverzekering heeft afgesloten. Het werd echter altijd al als te wrang en ook onbillijk ervaren als degene die verantwoordelijk is voor het overlijden, deze kosten niet zou vergoeden. Vandaar dat dit in de wet is verankerd, zonder enig onderscheid te maken, bijvoorbeeld naar leeftijd. Helaas, maar ook wel begrijpelijk is over dit onderwerp vrij weinig geschreven. De meeste handboeken wijden er slechts een korte paragraaf aan. En voor zover ik weet is over het onderwerp slechts tweemaal een artikel verschenen.

VR 2022/132 Y rijdt over particulier terrein. Paard schrikt en komt ten val. Onnodig gevaar in het leven geroepen.

Jurisprudentie

X leidt paarden op voor de dressuursport op een terrein waarop zich onder meer paddocks en een stapmolen bevinden. Y verrichtte diverse werkzaamheden ten behoeve van de paardenhouderij van X. Op 21 februari 2017 reed Y met zijn auto naar de paardenhouderij. Om te voorkomen dat de paarden in de paddocks schrokken, nam Y niet de verharde weg over het terrein, maar reed hij over het onverharde pad tussen de rijbak en de stapmolen. De merrie die in de stapmolen stond, schrok hierdoor, is ten val gekomen en is gewond geraakt. De merrie is hierdoor niet meer als sportpaard te verkopen en haar