gevaarlijk rijden

VR 2025/82 Overtreden artikel 5 WVW 1994 door opsporingsambtenaar in privétijd. Beroep op bevoegdheden als opsporingsambtenaar.

Jurisprudentie

Tussen de verdachte, een opsporingsambtenaar, en zijn voorligger (de betrokkene) heeft een verkeersruzie plaatsgevonden. De verdachte achtervolgde de betrokkene over een afstand van 4 kilometer waarbij hij onder andere constant hinderlijk achter hem reed, herhaaldelijk knipperde met groot licht en meermalen met veel te hoge snelheid reed. Uiteindelijk verliest de verdachte het zicht op de auto. De hele achtervolging is vastgelegd met de dashcam-camera van de betrokkene. Die opnames eindigen na een bijna-frontale botsing tussen de betrokkene en een tegemoetkomende auto De verdachte verklaart

VR 2025/79 Veroordeling doodslag: zonder rijbewijs, onder invloed en zonder bril/lenzen met hoge snelheid door rood rijden. 

Jurisprudentie

Verdachte rijdt zonder rijbewijs, onder invloed van THC en zonder bril of lenzen, terwijl hij een oogcorrectie heeft van ongeveer min 3. Onder deze omstandigheden rijdt verdachte overdag binnen de bebouwde kom met een snelheid tussen de 117 en 145 kilometer per uur door een rood verkeerslicht, wat leidt tot een aanrijding met twee fietsers. Eén fietser komt hierbij om het leven (feit 1) en de andere raakt zwaargewond (feit 2). De rechtbank heeft bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag (feit 1) en poging tot doodslag (feit 2). In hoger beroep bepleit de raadsman

VR  2025/78 Ongeval na gevaarlijk en onder invloed te fietsen. Overtreding van art. 6 WVW 1994.

Jurisprudentie

Verdachte fietst onder invloed van alcohol, hard en dicht achter een ander de fietstunnel in. Vervolgens komt hij op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer terecht, wat leidt tot een ongeval met een fietser die uit de tegenovergestelde richting komt. Het slachtoffer loopt hierbij zwaar lichamelijk letsel op. Zowel het slachtoffer als verdachte verklaren dat de situatie ter plekke gevaarlijk is. Door op deze manier te fietsen, zonder daarbij voldoende acht te slaan op de verkeerssituatie ter plaatse, maakt dat er volgens het hof sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994. In

VR 2025/59 Overtreding art. 5a WVW 1994 door opzettelijk append en slingerend op de snelweg te rijden.

Jurisprudentie

Verdachte is veroordeeld voor overtreding van art. 5a WVW 1994. Hij heeft met hoge snelheid op de snelweg gereden terwijl hij aan het appen was en met zijn auto slingerde. Wegens oplettendheid van een andere bestuurder kon een aanrijding met de verdachte worden voorkomen.

VR 2025/51 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Links inhalen op eenbaansweg. Roekeloosheid.

Jurisprudentie

De verdachte heeft als bestuurder van zijn auto met een snelheid van 175 tot 184 km/u gereden waar 80 km/u was toegestaan, terwijl hij op een eenbaansweg probeerde in te halen. Dit resulteerde in een ernstig verkeersongeval waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opliep. De vraag is of dit gedrag van de verdachte kan worden aangemerkt als schuld in de zin van roekeloosheid. In deze zaak was de verdachte op de betreffende dag gestrest en boos, wat mogelijk invloed had op zijn rijgedrag. Verder was gebleken dat de verdachte eerder die avond ook al snelheden van meer dan 200 km/u had

VR 2024/92 Als bestuurder van een wielrenfiets zich zodanig gedragen dat gevaar en hinder op de weg is veroorzaakt.

Jurisprudentie

De verdachte fietste samen met drie andere wielrenners achter elkaar. De groep van de verdachte naderde twee andere groepen wielrenners die in dezelfde rijrichting reden. Op het moment dat de groep van de verdachte een inhaalmanoeuvre inzette, kwam een tegemoetkomende wielrenner aanrijden. De eerste twee groepsgenoten wisten op tijd terug in te voegen op de eigen weghelft, maar de verdachte kwam, als derde rijder in zijn groep, frontaal in botsing met de tegemoetkomende wielrenner. Als gevolg hiervan kwamen ook andere wielrenners ten val. Meerdere wielrenners liepen daarbij lichamelijk letsel

VR 2023/131 Verkeersongeval. Telefoongebruik. Onvoldoende rechtshouden. Overschrijding maximumsnelheid.

Jurisprudentie

De verdachte heeft met zijn bestelbus twee voetgangers aangereden, ten gevolge waarvan de voetgangers (zwaar) lichamelijk letsel hebben opgelopen. Een van de twee wandelaars is vrijwel volledig invalide geraakt. Voorafgaand aan het ongeval heeft de verdachte zijn telefoon gebruikt, de maximumsnelheid overschreden en onvoldoende rechts gehouden terwijl hij wist dat hij in het donker op een smalle, niet verlichte, gevaarlijke weg reed. Ten gevolge hiervan heeft een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsgevonden. Het feit dat de voetgangers goed waarneembaar waren door hun hesjes met

VR 2023/130 Levensgevaar. Gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. Opzettelijke overtreding van de verkeersregels. Asociaal verkeersgedrag. Bumperkleven.

Jurisprudentie

De verdachte heeft als bestuurder van een personenauto op de weg, A76, zeer dicht achter een ander voertuig gereden (art 5a lid 1 onder h. WVW 1994) en heeft vervolgens, kort voor dat andere voertuig rijdend, zonder noodzaak krachtig geremd. Daarmee heeft hij een andere verkeersregel van soortgelijk belang, te weten artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 dat de veiligheid in het verkeer dient, overtreden (art 5a lid 1 onder m. WVW 1994) en hij heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan de in artikel 5a, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994, sub h. en m. bedoelde verkeersgedragingen. De aard en ernst

VR 2023/118 Kruising. Oversteken. Excessieve snelheidsoverschrijding.

Jurisprudentie

Verdachte reed als bestuurder van een personenauto op een voor hem bekende voorrangsweg buiten de bebouwde kom. Hij heeft daar toen gereden met een snelheid van 139,78 km/u, terwijl de ter plaatse toegestane maximum snelheid 70 km/u bedroeg. Op enig moment steekt een Toyota Aygo (gezien verdachtes rijrichting van rechts naar links) over een kruispunt. Verdachte is met de veel te hoge snelheid op die Toyota Aygo gebotst, waarbij twee inzittenden in de Toyota Aygo om het leven zijn gekomen en hun vierjarige kleinzoon zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De Forensische Opsporing concludeerde

VR 2023/23 Dood door schuld. Strafmaat. Redelijke termijn.

Jurisprudentie

Verdachte is, onder invloed van drank en cannabis, als bestuurder van een personenauto ter hoogte van een rotonde tegen een trottoirband gereden, waardoor hij met zijn personenauto over de kop is geslagen en tegen een lantaarnpaal is gebotst, waarbij een inzittende uit de auto is geslingerd en is komen te overlijden (art. 6 WVW1994). Het betreft een zeer ernstig feit dat met name voor de nabestaanden van het slachtoffer, die ten tijde van het ongeval 28 jaar was, onherstelbaar leed moet hebben toegebracht. Daarbij heeft verdachte de grenswaarde voor het gebruik van alcohol fors overschreden