bestuurlijke sanctie

VR 2017/106 Bedienen van in houder geplaatste mobiele telefoon:vasthouden? Extensieve interpretatie begrip 'vasthouden'.

Jurisprudentie
Bedienen van de telefoon terwijl deze is geplaatst in een telefoonhouder die is gemonteerd op het dashboard. De betrokkene kan tijdens het bedienen van de telefoon, ook wanneer deze in een telefoonhouder is geplaatst, gedurende enige tijd slechts met één hand de noodzakelijke verkeershandelingen verrichten. Dat brengt mee dat het met de andere hand bedienen van de telefoon betrokkene afleidt van de verkeerssituatie, maar ook dat betrokkene fysiek te veel betrokken is bij het bedienen van zijn telefoon. Hij is daardoor minder goed in staat de benodigde verkeershandelingen te verrichten. Uit

VR 2017/105 Vasthouden mobiele telefoon. Overmacht.

Jurisprudentie
Betrokkene (wijkverpleegkundige) wordt tijdens het rijden gebeld door een cliënt wiens gezondheidstoestand betrokkene zorgen baarde. De betrokkene heeft daarom, tijdens het rijden, de mobiele telefoon opgenomen. Beroep op overmacht. Hoezeer ook valt te begrijpen dat de betrokkene onder de door haar geschetste omstandigheden haar mobiele telefoon heeft willen opnemen teneinde de betreffende cliënt te woord te staan, acht het hof onvoldoende aannemelijk geworden dat zij daartoe niet eerst haar voertuig op verantwoorde wijze aan de kant had kunnen zetten. Er is onvoldoende gebleken van

VR 2017/104 Vasthouden mobiele telefoon of alcoholslotapparaat?

Jurisprudentie
Administratieve sanctie opgelegd ter zake van “als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden”. Betrokkene heeft direct bij de staandehouding kenbaar gemaakt niet een mobiele telefoon maar een alcoholslotapparaat in zijn handen te hebben gehad. Dit roept vragen op over de waarneming van de verbalisant. Een nadere toelichting van de verbalisant op dit punt was dan ook op zijn plaats geweest. Nu deze niet voorhanden is, kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de betrokkene een mobiele telefoon in zijn hand had.

VR 2017/089 Bumperkleven. Camerabeelden. Verklaring verbalisant.

Jurisprudentie
Het hof stelt vast dat reeds in de fase van het administratief beroepschrift bekend was dat er camerabeelden van de gedraging beschikbaar waren. Zowel in het beroep bij de officier van justitie als bij de kantonrechter is door de gemachtigde aangevoerd dat uit de camerabeelden een ander beeld volgt dan uit de verklaring van de verbalisant. Gelet hierop acht het hof het oordeel van de rechtbank, dat geen kennis hoefde te worden genomen van de camerabeelden om tot bewijs te komen in de onderhavige zaak, onjuist. Met de door de officier van justitie gebruikte standaardoverweging dat

VR 2017/67 Roodlichtgedraging. Richting.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 220,- opgelegd ter zake van “niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht”. Betrokkene heeft bij het naderen van de verkeerslichten via de (rechterzijde van de) voorsorteerstrook voor linksafslaand verkeer de auto's in de voorsorteerstrook voor rechtdoorgaand verkeer ingehaald en is via de voorsorteerstrook voor linksafslaand verkeer rechtdoor de kruising opgereden, terwijl het verkeerslicht voor rechtdoorgaand verkeer groen licht uitstraalde. De betrokkene heeft hierbij de

VR 2017/66 Indiening gronden. Roodlichtgedraging.

Jurisprudentie
De advocaat-generaal heeft verzocht om uitstel voor het indienen van gronden. De griffier van het hof heeft per brief van 6 augustus 2015 uitstel verleend voor een termijn van twee weken. Op 27 augustus 2015 heeft de gemachtigde van de advocaat-generaal aangegeven de brief van 6 augustus 2015 - waarbij uitstel is verleend voor twee weken - niet te hebben ontvangen en heeft het beroep alsnog van gronden voorzien. Op basis van de stukken in het dossier is het hof niet in staat om vast te stellen of de brief, waarbij uitstel voor het indienen van gronden is verleend aan de advocaat-generaal

VR 2017/65 Staande houden. Bekeuren op kenteken.

Jurisprudentie
Artikel 5 van de WAHV moet aldus worden verstaan dat ingeval zich een reële mogelijkheid voordoet tot staandehouding van de bestuurder van het motorrijtuig waarmee de geconstateerde gedraging is verricht, die bepaling buiten toepassing dient te blijven en de sanctie aan die bestuurder dient te worden opgelegd. In de regel kan worden aangenomen dat er voor een verbalisant die te voet is geen reële mogelijkheid tot staandehouding bestaat wanneer hij een gedraging constateert die door de bestuurder van een rijdend motorvoertuig wordt begaan. In de onderhavige zaak heeft de bestuurder zijn auto

VR 2017/42 Vasthouden mobiele telefoon tijdens besturen.

Jurisprudentie
De betrokkene ontkent met klem de gedraging te hebben verricht. Hij had geen mobiele telefoon in zijn hand, maar een bruine boterham, terwijl uit de uitdraai van de provider kan worden afgeleid dat hij het toestel ten tijde van de gedraging niet heeft gebruikt.Het betoog van de betrokkene leidt niet tot twijfel aan de ambtsedige verklaring van de verbalisant. Artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), waarop de sanctie in deze zaak is gebaseerd, verbiedt (kort gezegd) het enkele vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het besturen van een motorrijtuig

VR 2017/35 Trajectcontrole A2. Maximumsnelheid. Duidelijkheid bebording.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene zijn een viertal administratieve sancties opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op autosnelweg (verkeersbord A1)”, welke gedragingen zouden zijn verricht op de trajectcontrole A2. De betrokkene stelt dat de wijziging van de toegestane snelheid 's avonds na 19 uur enkel door het weglaten van het onderbord "6-19u" bij bord A1 "100" niet duidelijk genoeg is. Het hof deelt die visie niet. Van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat hij oplettend is op aanwezige bebording en dat hij daaraan gevolg geeft. Een onderbord wordt altijd in combinatie met een ander