aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen

VR 2020/173 Politieachtervolging; schade aan politieauto; verdachte aansprakelijk.

Jurisprudentie
A heeft, toen hij in zijn bestelauto reed, een stopteken van de politie genegeerd. In een daarop volgende achtervolging heeft een surveillancewagen van de politie tegen de achterzijde van bestelauto geramd met als doel hem te laten stoppen en te kunnen aanhouden. Bij deze actie is autoschade ontstaan aan de surveillancewagen. De gevolmachtigde van de WAM-verzekeraar van de bestelauto (B) heeft deze schade aan de politie vergoed. In deze procedure vordert B dat A het bedrag dat B aan de politie heeft uitgekeerd aan B betaalt.De kantonrechter overweegt dat A jegens de politie onrechtmatig heeft

VR 2020/133 Geparkeerde auto valt onder 'deelneming aan het verkeer van voertuigen'.

Jurisprudentie
Het arrest betreft een prejudiciële vraag over de uitleg van art. 3 van richtlijn 2009/103/EG. Een auto die geparkeerd stond in de privégarage van een gebouw heeft vuur gevat. De brand heeft het gebouw beschadigd. Volgens het hof valt onder het begrip 'deelneming aan het verkeer van voertuigen' in art. 3, eerste alinea van richtlijn 2009/103 ook de situatie waarin een in een privégarage van een gebouw gestald voertuig dat overeenkomstig zijn functie van vervoermiddel wordt gebruikt, vuur heeft gevat en brand veroorzaakt, ook al was het voertuig voor de brand al meer dan 24 uur niet verplaatst

VR 2020/65 Verzekeringnemer en autobestuurder hoofdelijk aansprakelijk voor uitgekeerd bedrag van verzekeraar aan benadeelde.

Jurisprudentie
In juli 2014 heeft gedaagde 1 (hierna: verkoper) een auto verkocht en geleverd aan gedaagde 2 (hierna: koper). Verkoper heeft bij AIG een verzekering afgesloten die ten aanzien van zijn auto de wettelijke aansprakelijkheid dekt. De verkoper heeft na de verkoop en levering van de auto het verzekeringsbewijs in strijd met art. 12 van de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (LAM) niet bij de verzekeraar ingeleverd. Evenmin heeft de koper een nieuwe verzekering afgesloten die ten aanzien van de auto de wettelijke aansprakelijkheid dekt, conform art. 2 van de LAM. Nadat de

VR 2020/51 Joyriding; verwijtbaar handelen verzekerde; geen polisdekking.

Jurisprudentie
A heeft een bestelauto geleased bij X. Op een nacht heeft de 16-jarige zoon van A de bestelauto meegenomen zonder toestemming van A. De zoon is toen betrokken geraakt bij een eenzijdig ongeval waarna de bestelauto total loss is verklaard. De bestelauto was verzekerd bij B. A vordert schadevergoeding van B. B stelt dat ingevolge art. 8 lid 3 en 7 van de polisvoorwaarden geen dekking wordt verleend indien de feitelijke bestuurder niet in het bezit is van een geldig rijbewijs of indien de verzekerde niet de normale voorzichtigheid in acht heeft genomen om joyriding te voorkomen. A beroept zich op

VR 2019/181 De "kettingbotsingclausule"

Artikel
VR 2019/181 De “kettingbotsingclausule”: een bijzondere vergoedingsregeling in het Belgisch verkeersrecht Jeffrey Amankwah * * Assistent instituut Verzekeringsrecht KU Leuven. 1. Inleiding Het voorwerp van deze bijdrage heeft betrekking op een opmerkelijk verschil in de bestaande vergoedingsregelingen in het geval van een verkeersongeval in enerzijds België en anderzijds Nederland. Veelal zal in het geval van een verkeersongeval – waar een motorrijtuig bij betrokken is – beroep worden gedaan op het gemeen aansprakelijkheidsrecht. In de meeste gevallen zal ook de aansprakelijkheidsverzekeraar

VR 2019/175 Aanrijding auto en fiets; beroep op overmacht automobilist toegewezen.

Jurisprudentie
Op 2 september 2015 heeft eiser een fietser aangereden op de kruising van de Hofzichtlaan met de straat Catharinaland in Den Haag. Toen eiser vanuit Catharinaland rechtsaf de Hofzichtlaan opsloeg, heeft hij de fietser aangereden. De fietser fietste op dat moment tegen de rijrichting in. Eiser was tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Vivat. Vivat heeft op 4 mei 2018 een vaststellingsovereenkomst gesloten met de fietser waarin is overeengekomen dat Vivat 75% van de schade van fietser zou vergoeden. Vivat heeft op grond van de algemene voorwaarden van de verzekeringsovereenkomst met

VR 2019/63 Het voorstel van de Europese Commissie tot wijziging van de WAM-richtlijn

Artikel
VR 2019/63 Het voorstel van de Europese Commissie tot wijziging van de WAM-richtlijn Mr. K. Redeker-Gieteling * * Wetgevingsjurist bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven. In mei 2018 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan tot wijziging van de WAM-richtlijn (hierna: het richtlijnvoorstel). Hierna schets ik eerst de voorgeschiedenis van het richtlijnvoorstel (zie 1.). Vervolgens bespreek ik de vijf inhoudelijke wijzigingen die het richtlijnvoorstel bevat. Deze wijzigingen zien op de reikwijdte van de WAM-richtlijn (zie 2.a.), de

VR 2019/80 Verzekeringszaak; uitleg begrip 'opzettelijk veroorzaakteschade' in polisvoorwaarden.

Jurisprudentie
Op 23 juni 2014 heeft een incident plaatsgevonden bij het terrein van de Rooi Pannen (ROC) in Tilburg. Toen gedaagde - vluchtend voor een docent - in zijn auto wegreed van het terrein, is hij tegen een stagiair-toezichthouder aangereden. Als gevolg van deze aanrijding heeft de stagiair-toezichthouder letsel opgelopen. Gedaagde is strafrechtelijk vervolgd voor deze aanrijding en bij verstek veroordeeld voor mishandeling. Ten tijde van het ongeval was de auto van gedaagde verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid bij eiseres. Eiseres heeft aan de stagiair-toezichthouder een schadevergoeding

VR 2019/45 Deelgeschil; verkeersongeval; verrekening AOV met schadevergoeding?

Jurisprudentie
Op 5 oktober 2011 is verzoeker als fietser slachtoffer geworden van een verkeersongeval waarbij hij letsel heeft opgelopen. Hij was op dat moment werkzaam als ondernemer en had in dat verband een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten. De arbeidsongeschiktheidsverzekeraar heeft uitkeringen gedaan in verband met de arbeidsongeschiktheid naar aanleiding van voornoemd ongeval. Reaal is als WAM-verzekeraar jegens verzoeker aansprakelijk voor de schade als gevolg van het ongeval. Dit deelgeschil stelt de vraag aan de orde of de uitkeringen uit de AOV moeten worden verrekend met de

VR 2019/42 Verkeersongeval; verjaring; rechtsverwerking.

Jurisprudentie
In 2000 zijn eiser en X op de snelweg met elkaar in botsing gekomen. Eiser heeft in eerste instantie RNS aangesproken, de toenmalige WAM-verzekeraar van X. De rechtsopvolger van RSN (ANG) heeft in 2002 aansprakelijkheid erkend. In 2008 heeft ANG de onderhandelingen formeel afgebroken in de zin van art. 10 lid 5 WAM. In 2009 is X (door een andere oorzaak dan het ongeval) overleden. In 2012 heeft eiser ANG gedagvaard en onder meer hervatting van de schaderegeling gevorderd. Deze vordering is bij (onherroepelijk) vonnis van Rechtbank Rotterdam van 17 juli 2013 afgewezen, omdat de vordering op