aansprakelijkheid

VR 2019/138 Causaal verband tussen aanvankelijke klachten en ongeval?

Jurisprudentie
Op 16 september 2009 is verzoeker, als bestuurder van een taxi, betrokken geraakt bij een kop-staartbotsing. Verzoeker remde af om voorrang te verlenen. Tijdens het afremmen werd hij van achteren aangereden door een andere auto. Door de klap schoot de auto van verzoeker door en botste hij op de auto voor hem. Sinds het ongeval heeft verzoeker last van verschillende klachten. De lage rugklachten met uitstralende pijn zijn gebleven en sinds juni 2016 verergerd. Op gezamenlijk verzoek van partijen zijn zowel een orthopedische als een neurologische expertise verricht. Delta Lloyd heeft op 5

VR 2019/110 Aansprakelijkheid voor val in tram?

Jurisprudentie
Op 24 oktober 2014 reisde verzoekster met RandstadRail richting Leidschendam. De tram kwam aan bij een halte die op dat moment tijdelijk als eindhalte fungeerde, zodat alle passagiers moesten uitstappen. Verzoekster zat achterin de tram op een stoel op een verhoogd gedeelte. Zij liep naar de uitgang om uit te stappen, waarbij zij een afstap moest nemen. Bij dit afstappen is verzoekster ten val gekomen en heeft zij ernstig letsel opgelopen aan haar linker onderbeen. Op de bewuste dag regende het en de vloer van de tram was vochtig door ingelopen water. Verzoekster verzoekt de rechtbank voor

VR 2019/103 Verkeersongeval: omkeringsregel, proportionele
aansprakelijkheid en shockschade.

Jurisprudentie
In het tussenvonnis is onder meer overwogen dat de overtreding van art. 5 lid 2 Landsverordening Wegverkeer ertoe leidt dat ingevolge de zogenaamde 'omkeringsregel' tot op tegenbewijs moet worden uitgegaan van het bestaan van het voor aansprakelijkheid vereiste causaal verband tussen het onrechtmatig handelen - het rijden onder invloed - en het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade. Het is dan aan appellant en aan New India om te stellen, en bij betwisting aannemelijk te maken, dat het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade er ook zonder het onrechtmatig handelen van appellant

VR 2019/2 Artikel 185 WVW

Artikel
VR 2019/2 Artikel 185 WVW Naar een betere bescherming van zwakkere verkeersdeelnemers Geertruid M. van Wassenaer * * Letselschade-advocaat en MfN mediator te Haarlem, redacteur Verkeersrecht. 1. Inleiding 1) Eind vorige eeuw waren er zes vrouwen die als voetganger of fietser hadden deelgenomen aan het verkeer en daarbij ernstig letsel opliepen. Zij waren het die een nieuwe richting gaven aan de bescherming van zwakkere verkeersdeelnemers zoals zij. De jongere juristen zullen hun namen allang niet meer kennen. Maar deze vrouwen hebben een enorm belangrijke rol gespeeld in de rechtsontwikkeling

VR 2019/1 Aansprakelijkheid, de wegbeheerder en het verkeer

Artikel
VR 2019/1 Aansprakelijkheid, de wegbeheerder en het verkeer: een overzicht van bewijs(last)kwesties Ivo Giesen * 1) * Hoogleraar burgerlijk recht verbonden aan het Utrecht Centre for Accountability and Liability Law (Ucall) en aan het Molengraaff Instituut van de UU, en tevens Onderzoeksdirecteur van het departement RGL. A. Inleiding In deze bijdrage zal ik binnen het ruime thema ‘Aansprakelijkheid en het Verkeer’ – dat wil zeggen: de reguliere verkeersaansprakelijkheid, inclusief de aansprakelijkheid van wegbeheerders – aandacht schenken aan vragen van bewijsrecht, specifiek de

VR 2018/157 Vererft de vordering tot smartengeld van het slachtoffer van verkrachting en moord?

Artikel
VR 2018/157 Vererft de vordering tot smartengeld van het slachtoffer van verkrachting en moord? Prof. mr. A.J. Verheij * * Hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder het verbintenissenrecht, Rijksuniversiteit Groningen. Hoofdredacteur Verkeersrecht. 1. Inleiding Deze vraag moet op het eerste gezicht ontkennend worden beantwoord. Art. 6:106 lid 2 BW bepaalt immers in de tweede zin dat voor overgang onder algemene titel “voldoende [is] dat de gerechtigde aan de wederpartij heeft medegedeeld op de vergoeding aanspraak te maken.” Hoewel het woord ‘voldoende’ wellicht anders suggereert, gaat het

VR 2018/156 De wet affectieschade in werking

Artikel
VR 2018/156 De wet affectieschade in werking Prof. mr. S.D. Lindenbergh * * Hoogleraar privaatrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam. Dit is de tekst van een voordracht gehouden tijdens het op 20 september 2018 in Den Haag gehouden symposium ‘De wet affectieschade’. De auteur dankt Arno Akkermans, Ton Hartlief, Marnix Hebly en Femke Ruitenbeek voor hun waardevolle opmerkingen bij een eerdere versie van deze tekst. 1. De ‘lex Frenk’ Wie terugblikt op het ruim vijftien jaar durende wetgevingsproces van het wetsvoorstel affectieschade, kan eigenlijk alleen maar omzien in verwondering. 1) Wie had

VR 2018/155 De wet vergoeding affectieschade

Artikel
VR 2018/155 De wet vergoeding affectieschade De weg naar het Staatsblad Mw. mr. L. van Hoppe * * Raadadviseur bij de sector privaatrecht van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Deze bijdrage is geschreven op persoonlijke titel. 1. Inleiding: de lange weg naar de vergoeding van affectieschade Eindelijk is het wetsvoorstel aanvaard dat een vergoeding van affectieschade in het Nederlandse recht mogelijk maakt. 1) De vergoeding betreft smartengeld voor naasten . Het is een vergoeding van nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, maar in

VR 2018/164 Deelgeschil. Ongeval na U-turn auto zonder voorrang te
verlenen, maar bestuurder motorfiets heeft geen rijbewijs en anticipeert
onvoldoende op verkeer. Omvang aansprakelijkheid?

Jurisprudentie
De bestuurder van een auto maakte een U-turn met de intentie om op de andere weghelft terug te rijden. Hierbij verleende hij geen voorrang aan verzoeker die achter hem op een motorfiets reed en vervolgens tegen de linkerkant van de Golf reed en ten val kwam. Verzoeker (de bestuurder van de motorfiets) heeft de rechtbank verzocht om de omvang van de aansprakelijkheid van Achmea (waar de auto WAM-verzekerd was) als gevolg van het ongeval vast te stellen. Vaststaat dat de bestuurder van de auto in strijd met art. 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) heeft

VR 2018/161 (Mede)aansprakelijkheid voor verkeersongeval.

Jurisprudentie
Op 7 april 2013 heeft omstreeks 18.20 uur een aanrijding plaatsgevonden waarbij appellant als bestuurder van een bestelwagen en geïntimeerde als bestuurder van een bromfiets betrokken waren. Geïntimeerde heeft daarbij letsel opgelopen. De weg waarop het ongeval plaatsvond is een fietsstraat met een bochtig verloop alwaar een adviessnelheid van 30 km/u geldt. De weg was verdeeld in twee weghelften door middel van een dubbele onderbroken stippellijn. Appellante is de aansprakelijkheidsverzekeraar van appellant. Met de grieven I tot en met II leggen appellant en appellante de vraag of appellant