aansprakelijkheid

VR 2017/119 Vertraging luchtvaart; geen buitengewone omstandigheid.

Jurisprudentie
Transavia heeft eisers, passagiers, omgeboekt naar een andere vlucht als gevolg waarvan zij met een vertraging van ruim 4 uur arriveerden op hun eindbestemming. Eisers hebben betaling gevorderd van de forfaitaire compensatie op grond van Verordening EG 261/2004. Transavia heeft betaling geweigerd en gesteld dat sprake zou zijn van een buitengewone omstandigheid als bedoeld in die verordening. Tijdens de vorige vlucht met deze crew waren er twee passagiers die zich ernstig misdroegen. Toen zij op de luchthaven probeerden de gate zo snel mogelijk te verlaten, is de captain hen gevolgd om hun

VR 2016/148 Verkeersongeval; geen sprake van stuiten verjaarstermijn.

Jurisprudentie
Hoewel de oorspronkelijke verjaringstermijn is gestuit, kan dit appellant niet baten. De inleidende dagvaarding, in beginsel een stuitingshandeling als bedoeld in art. 3:316 lid 1 BW, is na het verstrijken van de nieuwe verjaringstermijn ingesteld. De strafrechtelijke aangifte tegen geïntimeerde, het horen van geïntimeerde door de politie en een procedure ex art. 12 Sv zijn geen van alle civielrechtelijke stuitingshandelingen.