Verkeersrecht 2019-5

Editie
Datum uitgave: 

VR 2019/78 Aansprakelijkheid ballonvaarder voor overlijden van
papegaaien?

Jurisprudentie
Eiser woont in een woning die is gelegen op een aan hem toebehorend bosperceel en houdt daar hobbymatig papegaaien. Gedaagde is luchtballonvaarder. Op zaterdag 11 en zondag 12 maart 2017 nam hij deel aan een ballonvaart in wedstrijdvorm. De vraag die centraal staat is of de luchtballonvaarder aansprakelijk is voor het overlijden van drie papegaaien van eiser. Volgens de rechtbank is er sprake van een onrechtmatige daad van gedachte jegens eiser. Als de papegaaien zijn komen te overlijden ten gevolge van het overvaren met de luchtballon door gedaagde, dan heeft gedaagde hiermee inbreuk

VR 2019/79 Achteropaanrijding, causaal verband.

Jurisprudentie
Eiser is in 2005 als automobilist voor een stoplicht van achteren aangereden door een bij ASR verzekerde bestelbus. ASR heeft (volledige) aansprakelijkheid erkend. Eiser is sindsdien arbeidsongeschikt. In deze procedure staat de vraag centraal of deze voortdurende arbeidsongeschiktheid het gevolg is van het ongeval. Daarbij is van belang dat juist in de periode direct rond het ongeval een conflict is ontstaan tussen eiser en zijn mede-vennoten, dat eiser daarbij grote financiële verliezen heeft geleden en dat sindsdien sprake is van ernstige depressieve klachten. ASR betwist het causaal

VR 2019/80 Verzekeringszaak; uitleg begrip 'opzettelijk veroorzaakteschade' in polisvoorwaarden.

Jurisprudentie
Op 23 juni 2014 heeft een incident plaatsgevonden bij het terrein van de Rooi Pannen (ROC) in Tilburg. Toen gedaagde - vluchtend voor een docent - in zijn auto wegreed van het terrein, is hij tegen een stagiair-toezichthouder aangereden. Als gevolg van deze aanrijding heeft de stagiair-toezichthouder letsel opgelopen. Gedaagde is strafrechtelijk vervolgd voor deze aanrijding en bij verstek veroordeeld voor mishandeling. Ten tijde van het ongeval was de auto van gedaagde verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid bij eiseres. Eiseres heeft aan de stagiair-toezichthouder een schadevergoeding

VR 2019/81 Art. 96 Rv-procedure. Uitrit of gelijkwaardige kruising?

Jurisprudentie
Art. 96 Rv-procedure. Ongeval op 15 maart 2017 tussen automobilisten B en M. Uitsluitend materiële schade. Deze procedure draait om de vraag of de kruising waarop de aanrijding heeft plaatsgevonden een gelijkwaardige kruising betreft (zodat B overeenkomstig art. 15 RVV voorrang had moeten verlenen aan de van rechts komende M) of dat M uit een uitrit kwam (en derhalve overeenkomstig art. 54 RVV voorrang had moeten verlenen aan B). Cruciaal is dus of sprake was van een uitrit. Daarbij is van belang zowel het bestemmingscriterium als het constructiecriterium. De weg waaruit M kwam leidt naar een

VR 2019/82 Deelgeschil; ongeval tussen fietser en bus; geen reden om 50%
aansprakelijkheid te verhogen wegens uiteenlopende ernst van fouten en ernst
van letsel.

Jurisprudentie
Op 23 oktober 2017 heeft op de Theresiastraat in Den Haag een ongeval plaatsgevonden tussen verzoekster en een HTM stadsbus. Verzoekster fietste de parkeergarage van het Paleis van Justitie uit en draaide rechtsaf de Theresiastraat op. Ter hoogte van het direct naast de inrit van de parkeergarage gelegen pand is verzoekster ten val gekomen. De stadsbus is over haar linkerarm gereden, waardoor zij ernstig armletsel heeft opgelopen. De stadsbus was ten tijde van het ongeval verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid bij Achmea. Verzoekster verzoekt de rechtbank voor recht te verklaren dat HTM