Verkeersrecht 2019-5

Editie
Datum uitgave: 

VR 2019/73 Onware schadeaangifte na aanrijding (art. 7:941 lid 5 BW)?

Jurisprudentie
Op 5 januari 2014 rond 23.00 uur heeft op de Binckhorstlaan te Den Haag een aanrijding plaatsgevonden tussen een door geïntimeerde bestuurde auto en een door betrokkene 1 bestuurde auto. Geïntimeerde reed daar op de als voorrangsweg aangeduide Binckhorstlaan toen betrokkene 1, komend vanuit een zijweg, die laan is opgereden en daarbij toen geen voorrang heeft verleend aan geïntimeerde. Betrokkene 1 is met de voorzijde van de door hem bestuurde auto aangereden tegen het midden van de rechterzijkant van de door geïntimeerde bestuurde Mercedes. Als gevolg van die aanrijding is schade ontstaan aan

VR 2019/74 Regres op veroorzaker schade, schadestaat envaststellingsovereenkomst.

Jurisprudentie
Geïntimeerde heeft op 13 januari 2013 als bestuurder van een voertuig een ongeval veroorzaakt. Bij het ongeval was ook het voertuig van de heer B betrokken. Ten tijde van het ongeval was ten aanzien van het voertuig bestuurd door geïntimeerde een aansprakelijkheidsverzekering van kracht bij verzekeraar Bovemij. De verzekeraar is aangesproken tot betaling van door B geleden schade. Namens B is een voorlopige schadestaat opgesteld met een totaal te vorderen bedrag van € 25.418,28. Enige maanden later is tussen de verzekeraar en B een vaststellingsovereenkomst gesloten. Op grond daarvan heeft de

VR 2019/75 Ongeval door paard; betekenis van prejudiciële beslissing 'Imagine' over de aansprakelijkheid van medebezitters van het dier.

Jurisprudentie
Op 29 juni 2008 maakten geïntimeerde en appellante sub 2, samen met hun dochter, een rit met een koets die door middel van een enkelspan werd voortgetrokken door een paard. Appellante sub 2 zat rechts voorin op de bok in de hoedanigheid van koetsier. Bij het binnenrijden van de plaats Oude Ade werd het paard onrustig nadat het was geschrokken. Geïntimeerde is toen, op verzoek van appellante sub 2, links naast het paard gaan lopen in de hoop dat het paard zou kalmeren. Op dat moment kwam vanuit de tegengestelde richting een auto aanrijden. De bestuurder van de auto heeft zijn auto tot stilstand

VR 2019/76 Achteropaanrijding; opzettelijk veroorzaakt verkeersongeval;verzekeringsfraude.

Jurisprudentie
Uit het tussenarrest van 5 december 2017 (ECLI:NL:GHSHE:2017:5463):Appellant is als automobilist van achteren aangereden door X toen hij voor een rotonde remde. Hij heeft de WAM-verzekeraar van X aangesproken tot vergoeding van de schade aan zijn auto. De kantonrechter heeft in eerste aanleg overwogen dat het enkele feit dat X niet in staat is geweest om haar voertuig tijdig tot stilstand te brengen, onvoldoende is om aan te nemen dat zij een verkeersfout heeft gemaakt. De kantonrechter heeft appellant vervolgens opgedragen te bewijzen dat X op onvoldoende zorgvuldige wijze aan het verkeer

VR 2019/77 Dekkingsgeschil; joyriding.

Jurisprudentie
Eiser heeft sinds mei 2016 een bestelauto geleased bij Autolease Company. De bestelauto is 'Beperkt Casco' verzekerd bij ASR. Op 21 oktober 2016 is de zestienjarige zoon van eiser zonder diens toestemming in de bestelauto gaan rijden. Tijdens deze rit is de zoon een ongeval overkomen waarbij de bestelauto total loss is geraakt. ASR weigert vervolgens de schade aan de bestelauto te vergoeden, omdat de feitelijke bestuurder niet in het bezit was van een rijbewijs en omdat eiser niet de normale voorzichtigheid in acht heeft genomen om joyriding te voorkomen. ASR wijst erop dat ingevolge artikel 8