Zoeken

214 resultaten gevonden

  1. VR 2022/149 Fietsongeval; oneffenheid in wegdek; gemeente niet aansprakelijk.

    Jurisprudentie

    In 2018 doet fietser A mee aan een recreatieve fietstoertocht in Brabant. A rijdt in een groep van acht fietsers, die in tweetallen naast elkaar fietsen. A rijdt voorop aan de rechterzijde. Bij het voorsorteren om linksaf te gaan, valt A op een verkeersdrempel. De drempel bestaat uit betonplaten met bovenop klinkers. Als gevolg van de val heeft A diverse ernstige fracturen, een klaplong en een hersenschudding. A vordert een verklaring voor recht dat de gemeente Oss (B) aansprakelijk is voor zijn schade als gevolg van het ongeval op grond van art. 6:174 lid 2 BW. Volgens A bleef zijn voorwiel

  2. VR 2022/15 Kind beschadigt andermans auto; risicoaansprakelijkheid ouder; 100% eigen schuld.

    Jurisprudentie
    Op 16 februari 2018 heeft A aan haar aansprakelijkheidsverzekeraar (B) gemeld dat haar driejarige zoon (X) het panoramadak en de motorkap van de Volkswagen van een vriend (C) heeft vernield. X was met C mee in de auto. Toen C ging tanken, zou X zijn veiligheidsgordel hebben opengemaakt, het panoramadak hebben geopend en daaraan zijn gaan hangen. Ook zou hij een blikje frisdrank door het dak naar buiten hebben gegooid op de motorkap. Het panoramadak kon open, omdat C het contact had "aangelaten". A heeft haar vordering op B overgedragen aan C. C stelt dat A op grond van art. 6:169 lid 1 BW
  3. VR 2022/150 X valt als kind van pony. Eigen schuld; billijkheidscorrectie; matiging wegens onaanvaardbare gevolgen.

    Jurisprudentie

    Op 16 januari 2008 komt de 7-jarige X tijdens een paardrijles ten val. Haar pony schrok van de pony die voor X reed en maakte een onverwachte beweging, waardoor X ten val kwam. Zij liep een open botbreuk en zenuwschade op, waarvoor zij twee keer geopereerd moest worden. Dertien jaar later heeft zij nog steeds, onder meer, krachtverlies en gevoelloosheid in haar arm en benen. Ze verzoekt een verklaring voor recht dat het paardrijbedrijf aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het ongeval en verzoekt een voorschot op de schadevergoeding. Het paardrijbedrijf erkent risicoaansprakelijkheid

  4. VR 2022/151 Naast voetgangersoversteekplaats overstekende voetganger aangereden. Getuigenverklaringen. Eigen schuld. Billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Op 18 februari 2021 is voetgangster X, terwijl het donker was en het regende, bij het oversteken aangereden door automobilist Y. Hierbij liep X ernstig letsel op. Achmea, de WAM-verzekeraar van de auto, meent dat X eigen schuld bij het ongeval heeft. X verzoekt een verklaring voor recht dat Achmea aansprakelijk is voor haar schade en gehouden is de volledige schade te vergoeden. De rechtbank verklaart voor recht dat Achmea aansprakelijk is voor 90% van de schade van X en gehouden is 90% van de schade te vergoeden. Hiertoe overweegt zij als volgt. Achmea stelt dat X eigen schuld heeft aan het

  5. VR 2022/152 Is tussen partijen een eindregeling tot stand gekomen? Begroting buitengerechtelijke kosten: dubbele redelijkheidstoets.

    Jurisprudentie

    Op 29 september 2018 is fietser X aangereden door een bij De Goudse verzekerde auto. Hierdoor loopt zij een breuk in haar scheenbeen op, waaraan zij geopereerd moet worden. Daarnaast zijn enkele zaken van haar beschadigd. De Goudse erkent aansprakelijkheid en partijen treden in onderhandeling over een schaderegeling. De Goudse doet een aanbod voor een slotuitkering (exclusief buitengerechtelijke kosten) voor de letselschade van X. Voor de beoordeling van de buitengerechtelijke kosten verzoekt zij Van der Zwan, de belangenbehartiger van X, om zijn slotdeclaratie op te sturen. Een paralegal van

  6. VR 2022/153 Partijen zijn gebonden aan rapport van gezamenlijk benaderde deskundige.

    Jurisprudentie

    Op 15 mei 2016 botst een bij Aegon verzekerde auto tegen de auto van de Russische X. Aegon erkent aansprakelijkheid. Partijen schakelen gezamenlijk een neuroloog, psychiater en neuropsycholoog A in om de klachten van X te onderzoeken. Aegon schakelt neuropsycholoog B in, die de conclusies van A bestrijdt. X verzoekt onder meer een verklaring voor recht dat de rapportage van A als bindend uitgangspunt geldt voor de vaststelling van de schade. De rechtbank wijst de verzoeken toe en overweegt als volgt. Uitgangspunt is dat partijen gebonden zijn aan de uitkomsten van de deskundigen die ze

  7. VR 2022/154 Voetgangster aangereden door tram. 50%-regel. Geen overmacht of aan opzet grenzende roekeloosheid. Bewijslastverdeling.

    Jurisprudentie

    Op 12 april 2017 is voetgangster X een ongeluk overkomen. Zij stak door rood licht een oversteekplaats over, waarna zij werd aangereden door een tram van GVB. Daarbij liep zij zwaar lichamelijk letsel op. Zij stelt GVB aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval. VGA, de verzekeraar van GVB, beroept zich op overmacht. X laat een Quick scan uitvoeren door Baan Hofman Ongevallenanalyse. X verzoekt dat de rechtbank bepaalt dat VGA geen beroep op overmacht toekomt en ten minste 50% van haar schade dient te vergoeden. De rechtbank wijst het verzoek van X toe en overweegt hiertoe als volgt. Het

  8. VR 2022/155 Y rijdt na ruzie over voet X. Aan opzet grenzende roekeloosheid van X. 50%-regel niet van toepassing. Eigen schuld; causaliteitsverdeling; geen billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Op 23 april 2019 is X aangereden. X en Y hadden ruzie en na een telefonische woordenwisseling spreken zij ergens af. Daar aangekomen ontstaat een vechtpartij. Y ontvlucht de vechtpartij en stapt in zijn auto. X rent achter hem aan en gaat op tien centimeter afstand van het portier van Y staan. Y rijdt vervolgens achteruit het parkeervak uit, waarbij hij over de voet van X heen rijdt. X houdt hier een gebroken enkel aan over. Y wordt strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld voor mishandeling en bedreiging met zware mishandeling, maar vrijgesproken van het opzettelijk aanrijden van X. X spreekt

  9. VR 2022/156 Lichamelijke en psychische klachten na ongeval. Vaststellen bestaan klachten en causaal verband.

    Jurisprudentie

    Op 17 september 2018 raakt X betrokken bij een verkeersongeval. Zij stond stil voor een rood stoplicht, terwijl een auto tegen de auto achter X botste, die vervolgens tegen haar auto botste. Nationale Nederlanden (hierna: NN) heeft aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen van het ongeval. Na psychiatrisch en neurologisch onderzoek blijkt dat X verscheidene lichamelijke en psychische klachten heeft. Ze verzoekt een verklaring voor recht dat er een juridisch relevant causaal verband bestaat tussen haar klachten en het ongeval van 17 september 2018. NN stelt dat het bestaan van alle door X

  10. VR 2022/157 Personenschade. UMCG aansprakelijk voor val X tijdens basketbalspel? Zorgplicht niet geschonden.

    Jurisprudentie

    X neemt deel aan psychomotorische therapie bij het UMCG. Bij de tweede behandeling, op 28 juni 2019, komt X tijdens een basketbalspel ten val. X loopt een breuk in zijn elleboog en een instabiele knie op. Voorafgaand aan het spel heeft de therapeut voorlichting gegeven over het basketbalspel en de spelregels. De therapie wordt voorlopig stopgezet en in januari 2020 wordt besloten om het contact te beëindigen. Bij brief van 27 maart 2020 stelt X het UMCG aansprakelijk voor het ongeval. Het UMCG zou als zorgverlener tekort zijn geschoten in zijn zorgplicht, omdat de therapeut betere voorlichting

  11. VR 2022/158 Letselschadezaak; deskundigenrapport; whiplashjurisprudentie niet van toepassing.

    Jurisprudentie

    In 2012 wordt automobiliste A van achteren aangereden. Zij rijdt door groen licht, maar moet remmen omdat een andere auto met hoge snelheid door rood rijdt. Haar achterligger (een verzekerde van B) botst dan tegen haar auto. Op dat moment heeft A haar rechterhand op de versnellingspook. Na het ongeval ervaart A klachten en beperkingen aan haar rechterduim. B erkent aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval. Tussen A en B is in geschil of de klachten en beperkingen van A in causaal verband staan met het ongeval. Zij vragen daarom handchirurg X om een medisch deskundigenrapport. X

  12. VR 2022/159 Achterop-aanrijding; causaal verband klachten en ongeval.

    Jurisprudentie

    In 2017 overkomt A een verkeersongeval. A staat met zijn bedrijfswagen met aanhangwagen stil voor een rood verkeerslicht als een automobilist (B) achterop de aanhangwagen van A rijdt. De aanhangwagen schiet los en botst op de bedrijfswagen van A. De WA-verzekeraar van B (VB) erkent aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval. A ontwikkelt na het ongeval nekklachten. In 2018 volgt hij een multidisciplinair hersteltraject. Tijdens de uitvoering van een revalidatieoefening schiet het A in de rug, waardoor A klachten in de onderrug ontwikkelt. A verzoekt een verklaring voor recht dat zijn

  13. VR 2022/16 Aanrijding fietser en Birò. Causaliteitsverdeling/eigen schuld. Birò mocht in voetgangerszone rijden. Geen gelijkwaardig kruispunt, maar uitrit.

    Jurisprudentie
    Fietser X wordt op 8 augustus 2018 in een voetgangerszone waar fietsen is toegestaan aangereden door Y, bestuurder van een Birò. De fiets van X is beschadigd en zij loopt letsel op, waardoor zij geopereerd moet worden. X vordert een verklaring voor recht dat de schadevergoedingsplicht niet moet worden verminderd als gevolg van eigen schuld van X, dan wel (subsidiair) dat dit eigen schuldpercentage op minder dan 50% wordt vastgesteld. Zij stelt dat geen sprake is van eigen schuld, omdat de Birò niet in de voetgangerszone mocht rijden, Y te hard reed en X van rechts kwam en dus geen
  14. VR 2022/160 Fietser komt ten val door bouwhekvoet. Gevaarzetting; Kelderluikcriteria. Eigen schuld.

    Jurisprudentie

    Op 16 september 2019 is X een ongeval overkomen. Terwijl zij op een smalle weg fietste, moest zij vanwege remmend verkeer vóór haar uitwijken, waarbij zij een bouwhekvoet op is gereden en ten val is gekomen. X stelt BAN Bouw en HDI aansprakelijk, omdat zij door het plaatsen van de bouwhekvoeten een gevaarzettende situatie in het leven zouden hebben geroepen. De kantonrechter oordeelt in deze mondelinge uitspraak dat BAN Bouw voor 50% aansprakelijk is voor de door het ongeval geleden schade en dat BAN Bouw en HDI die schade moeten vergoeden. Hiertoe overweegt zij als volgt. De vraag of BAN Bouw

  15. VR 2022/162 Uitvaartkosten bij onrechtmatige daad

    Artikel
    Wanneer een dierbare door de schuld van een ander komt te overlijden, kunnen diens nabestaanden op grond van artikel 6:108 lid 2 BW aanspraak maken op vergoeding van de kosten van lijkbezorging. Daarvoor is natuurlijk wel noodzakelijk dat aansprakelijkheid gevestigd kan worden. Het heeft in zekere zin iets vreemds dat deze kosten verhaalbaar zijn, zeker als het om een slachtoffer op leeftijd gaat. Het gaat hier immers om kosten die nabestaanden op enig moment altijd zullen moeten gaan dragen, tenzij de overledene een uitvaartverzekering heeft afgesloten. Het werd echter altijd al als te wrang en ook onbillijk ervaren als degene die verantwoordelijk is voor het overlijden, deze kosten niet zou vergoeden. Vandaar dat dit in de wet is verankerd, zonder enig onderscheid te maken, bijvoorbeeld naar leeftijd. Helaas, maar ook wel begrijpelijk is over dit onderwerp vrij weinig geschreven. De meeste handboeken wijden er slechts een korte paragraaf aan. En voor zover ik weet is over het onderwerp slechts tweemaal een artikel verschenen.
  16. VR 2022/163 Toezicht op en in het strafproces

    Artikel
    In de Senaatszaal van de Groningse universiteit hangt een groot aantal geschilderde portretten van oud-hoogleraren van de Groningse universiteit, waaronder het portret van mijn oude leermeester, prof. Th. W. van Veen, die tot 1987 hoogleraar straf- en strafprocesrecht was. Ikzelf heb ook nog onder professor Van Veen gewerkt en daarvóór van hem les gehad. Zijn colleges leverden allerlei wijsheden op waarvan ik nu nog denk te profiteren. Eén van die wijsheden gaat over het verschil tussen opsporing en controle, of toezicht. Politieambtenaren beschikken vaak over beide soorten bevoegdheden, bijvoorbeeld op grond van de Wegenverkeerswet: dan mogen zij in het kader van toezicht op de handhaving van de verkeerswetgeving een bestuurder staande houden, om zijn papieren vragen en het voertuig aan een controle onderwerpen. Veel van die bevoegdheden lijken op de opsporingsbevoegdheden die dezelfde politieman of -vrouw ook mag uitoefenen en die uiteindelijk samen dienen ter handhaving van het verkeersrecht. Maar er is een wezenlijk verschil tussen toezicht en opsporing, aldus professor Van Veen in een van zijn colleges: opsporing gaat er vanuit dat de mensen het fout doen, ze zijn verdachten, terwijl bij toezicht er juist van wordt uitgegaan dat de burgers het goed doen. En het toezicht heeft als functie om de burgers ook het gevoel te geven dat ze het goed doen. Idealiter vinden mensen het plezierig om onderworpen te worden aan een controle, bijvoorbeeld in het verkeer. De bestuurder voelt zich prettig omdat hij inderdaad de verplichte autogordel draagt en, als hij moet blazen voor de controle op alcohol, voelt hij zich helemaal okay, omdat hij, de bob zijnde, niet heeft gedronken. Toezicht bevestigt zodoende de norm, draagt daardoor bij aan de naleving ervan, en voorkomt normoverschrijdend gedrag oftewel werkt generaal preventief. Om die functies te kunnen vervullen, moet wel aan een paar basisvoorwaarden worden voldaan: toezicht moet geregeld plaatsvinden en moet liefst ook zichtbaar zijn voor de rechtsgenoten. Aldus Van Veen.
  17. VR 2022/164 Administratieve sanctie. Verandering van sanctie. Overgangsrecht.

    Jurisprudentie

    Bij Besluit van 22 december 2021 (in werking getreden op 1 maart 2022) is de sanctie op gedraging R 522 “als bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets of snorfiets onnodig geluid maken met dat voertuig” verlaagd van € 380 naar € 250. Volgens het Besluit heeft deze wijziging geen gevolgen voor gedragingen die hebben plaatsgevonden voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit. Die overgangsbepaling moet als strijdig met artikel 7, eerste lid, van het EVRM en artikel 15, eerste lid, derde volzin van het IVBPR onverbindend worden verklaard. Bij oplegging van een sanctie voor gedraging

  18. VR 2022/165 Bekeuren op kenteken. Staande houden. Corona. Werkinstructie.

    Jurisprudentie

    In artikel 5 van de Wahv ligt het uitgangspunt besloten dat de ambtenaar die een gedraging constateert, de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat aan hem als bestuurder een sanctie kan worden opgelegd. Dit uitgangspunt lijdt uitzondering indien redelijkerwijs geen mogelijkheid bestaat om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, in welk geval de sanctie aan de kentekenhouder wordt opgelegd. Als op dit punt een verweer wordt gevoerd, zal de officier van justitie of de rechter daarop uitdrukkelijk moeten beslissen en zo nodig aan de ambtenaar een nadere toelichting

  19. VR 2022/166 Bekeuren op kenteken. Staande houden. Corona. Werkinstructie.

    Jurisprudentie

    Ingevolge artikel 5, eerste volzin, van de Wahv wordt, indien is vastgesteld dat de gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, en niet aanstonds is vastgesteld wie daarvan de bestuurder is, de administratieve sanctie opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven. De Werkinstructie Verkeershandhaving i.v.m. het Coronavirus (versie 23-03-2020) bevat de volgende instructie: “Wanneer mogelijk bekeuren op kenteken en alleen staande houden en aanspreken als dit echt en

  20. VR 2022/167 Rijden door rood licht. Geen gevaar of hinder.

    Jurisprudentie

    Aan de betrokkene is een sanctie is opgelegd van € 160,- voor: “niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht”. De gemachtigde voert aan dat de betrokkene inderdaad door rood licht is gereden. Dit gebeurde op het moment dat er van beide kanten geen verkeer aan kwam rijden. De betrokkene heeft waargenomen dat beide kanten vrij waren en is toen doorgereden. Dit is hetzelfde principe als dat de lampen uit zijn gezet, zo betoogt de gemachtigde. Van een weggebruiker kan worden verwacht dat hij kan uitkijken en een boete hiervoor is dan ook disproportioneel. Blijkbaar moet je als een robot

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!