De directe autoverzekering: inrichting van een stelsel en vragen voor de letselschadeafwikkeling

VR-kort
Artikel
16 november 2021

Mr. D.B. van Ark
Op 24 juli 2020 is bekend geworden dat het Verbond van Verzekeraars (hierna: het Verbond) verwacht dat autoverzekeraars in het najaar kunnen starten met het aanbieden van een directe WA-verzekering. Dit zou een nieuwe stap in de richting van een directe autoverzekering kunnen zijn.
Hoewel niet precies duidelijk is wat er onder een systeem van directe verzekering moet worden verstaan, kan in het algemeen worden gedacht aan de volgende omschrijving. Bij de directe autoverzekering is de automobilist, hoewel afhankelijk van de wijze waarop de wetgever de verzekering zal inrichten, verplicht zich te verzekeren voor de schade die hij, andere inzittenden en/of ongemotoriseerde weggebruikers lijden als gevolg van een verkeersongeval. Daarbij maakt het voor de vraag of wordt uitgekeerd niet uit welke bestuurder het ongeval heeft veroorzaakt. Bij de directe autoverzekering is de uitkering niet afhankelijk van het kunnen aanwijzen van een aansprakelijk te stellen bestuurder, maar van de vraag of zich een verkeersongeval heeft voorgedaan.
Het Verbond ziet de directe autoverzekering met name als een middel om te komen tot een snellere afhandeling van letselschades bij auto-ongelukken. Uit onderzoek zou ook blijken dat met de directe autoverzekering ‘lastige en tijdrovende discussies over de schuldvraag’ worden vermeden. Het doel is eveneens om de (hoge) afwikkelingskosten van letselschades omlaag te brengen. De verlaging zou moeten worden bereikt doordat er geen discussie meer hoeft te worden gevoerd over de aansprakelijkheidsvraag en, afhankelijk van de inrichting van de directe autoverzekering, over de omvang van de schade.
Voor een mogelijke invulling van een stelsel van directe autoverzekering in Nederland kijkt het Verbond nadrukkelijk naar Zweden. Om die reden is het interessant het Zweedse stelsel in kaart te brengen om vervolgens te kijken hoe de karakteristieke elementen van het Zweedse systeem getransponeerd kunnen worden naar de Nederlandse context. Daarnaast is er de vraag of met een dergelijk stelsel van directe autoverzekering gekomen wordt tot een snellere letselschadeafwikkeling.
De auteur brengt eerst het Zweedse stelsel van directe autoverzekering in kaart. Vervolgens bekijkt hij hoe de karakteristieken van het Zweedse stelsel naar de Nederlandse context kunnen worden vertaald en welke mogelijke voor- en nadelen dit zou hebben. Daarna bespreekt hij kort nog enkele implicaties die de directe autoverzekering kan hebben voor de letselschadeafwikkeling.
In het huidige stelsel worden de hoge transactiekosten met name veroorzaakt door de vaststelling van het causaal verband en de discussie over de omvang van de schade. In het Zweedse stelsel valt alleen de discussie over de aansprakelijkheidsvraag weg. De vaststelling van het causaal verband en de discussie over de schadeomvang gebeuren aan de hand van de ‘gewone’ regels van het aansprakelijkheidsrecht. Veel van de knelpunten die zorgen voor de hoge transactiekosten zullen er ook zijn bij de directe autoverzekering, zo verwacht de auteur. De vaststelling van het causaal verband en de discussie over de omvang van de schade blijven immers onder een stelsel van directe autoverzekering een even grote positie innemen als in het huidige stelsel. Het buiten toepassing laten van afdeling 6.1.10 BW - met bijbehorende eliminatie van de discussie over causaal verband en/of de vraag naar de schadeomvang - zou de transactiekosten kunnen verlagen, maar dit heeft ook nadelen, zoals het loslaten van het beginsel van volledige schadevergoeding. Een ander probleem in het huidige stelsel zijn de lange doorlooptijden.
Het Zweedse stelsel lijkt deze knelpunten niet te kunnen oplossen. De auteur concludeert dat het nog maar de vraag is of het de letselschadeafwikkeling echt zal verbeteren, of nu geopteerd wordt voor een directe transplantatie van het Zweedse stelsel of voor een variant die dichter aansluit bij de publicatie van het Verbond.
 

 

Bron: 
AV&S 2021, afl. 5, p. 167-171