Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

VR 2021/76 Achterop-aanrijding; vier verschillende getuigenverklaringen; toedracht aanrijding onduidelijk.

Jurisprudentie
In 2017 is A voor een stoplicht met zijn auto van achteren tegen de (taxi)auto van B gereden. B is tegen zijn voorganger gebotst. B verzoekt een verklaring voor recht dat A aansprakelijk is voor zijn schade als gevolg van deze aanrijding en beroept zich op art. 19 RVV. A verweert zich met de stelling dat B het ongeval heeft veroorzaakt doordat B vlak voor A invoegde en daarmee de remweg van A voor het rode stoplicht zo kort maakte dat het voor A onmogelijk was om tijdig te stoppen. Een passagier van de taxi (X) en twee andere weggebruikers (Y en Z) hebben getuigenverklaringen afgelegd. De

VR 2021/73 Aanrijding auto's; politievrijstelling; voorrangsfout versus snelheidsfout.

Jurisprudentie
A is op 3 juli 2018 rond 23:00 uur in zijn auto aangereden op een kruising door een auto die van links kwam en die werd bestuurd door een buitengewoon opsporingsambtenaar van de Forensische Opsporing van de Nationale Politie (B). B had die avond piketdienst en was onderweg na een specifiek adres na een melding over een vermoedelijk niet-natuurlijke dood. Vaststaat dat A voorrang had moeten verlenen aan B en dat B reed met een snelheid van 72-82 km/uur op een weg waar de maximumsnelheid 50 km/uur was. A spreekt B en zijn aansprakelijkheidsverzekeraar (C) aan voor de schade die hij als gevolg

VR 2021/37 Ongeval fietser en voetganger op fietspad; geen overmacht; fietser aansprakelijk.

Jurisprudentie
Op 11 januari 2020 is een 84-jarige voetganger (A) door een racefietser (B) aangereden op een fietspad. A is hierbij ernstig gewond geraakt en heeft een hersenbeschadiging opgelopen. (De curator van) A verzoekt een verklaring voor recht dat B aansprakelijk is voor de schade van A als gevolg van het ongeval en beroept zich op art. 19 RVV. Dit artikel bepaalt dat een bestuurder in staat moet zijn om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is. B verweert zich met de stelling dat A direct voorafgaande aan de botsing plotseling

VR 2021/17 Lokale verkeersregels

Artikel
VR 2021/17 Lokale verkeersregels Over de verbindendheid van gemeentelijke verordeningen die eigen verkeersregels bevatten Mr. J.L.W. Broeksteeg * * Hansko Broeksteeg is universitair hoofddocent staatsrecht aan de Radboud Universiteit. Gemeenten stellen soms hun eigen verkeersregels vast. Zo zijn er regels dat de voetganger in winkelstraten of op markten zijn fiets niet mee aan de hand mag voeren, dat caravans niet al te langdurig langs de openbare weg geparkeerd mogen worden, dat de snorfietser op de rijbaan moet rijden en een helm moet dragen en dat fietsen in een daartoe bedoelde voorziening

VR 2021/09 Aanrijding bestelbus en auto; bijzondere manoeuvre; verboden rijrichting.

Jurisprudentie
In 2017 heeft een aanrijding plaatsgevonden tussen een auto bestuurd door A en een bestelbus met aanhanger bestuurd door B. De aanrijding vond plaats op een eenrichtingsweg. De auto stond geparkeerd in een diagonaal parkeervak aan de linkerkant van de rijbaan. De bestelbus met aanhanger reed in de verboden rijrichting. De voorzijde van de aanhanger is tegen de rechter achterzijde van de auto gebotst. De vraag ligt voor of B aansprakelijk is voor de schade van A als gevolg van de aanrijding. Uit onder meer een ongevallenanalyserapport, het door A en B ondertekende aanrijdingsformulier en het

VR 2020/165 Verkeersongeval; motorfiets op fietsstrook; open portier geparkeerde auto; autobestuurder aansprakelijk.

Jurisprudentie
A is een verkeersongeval overkomen. Hij reed op een motorfiets op een weg met aan de rechterzijde een fietsstrook met onderbroken streep. Aan de rechterzijde van de fietsstrook bevonden zich (gehandicapten)parkeervakken. B stond in een van die parkeervakken geparkeerd met een auto. Enkele meters verder van dat parkeervak was een kruising met verkeerslichten. Voor de verkeerslichten (die op rood stonden) stond een andere auto te wachten. A wilde bij de kruising rechtsaf slaan. Bij het naderen van de kruising is hij op de fietsstrook gaan rijden. Toen A ter hoogte van de geparkeerde auto van B

VR 2020/119 ANWB hulpverlener rijdt met zwaai- en alarmlichten achteruit op A2 en wordt aangereden door automobilist.

Jurisprudentie
In 2013 vond een aanrijding plaats op de A2 tussen twee voertuigen, waarbij beide voertuigen deels op de vluchtstrook terechtkwamen. Ten tijde van de aanrijding was sprake van invallende duisternis en lichte regen, terwijl op de plaats van de aanrijding geen straatverlichting aanwezig was. Een ANWB-hulpverlener (X) is ter plaatse gekomen en heeft zijn voertuig voorbij het ongeval op de vluchtstrook tot stilstand gebracht. Nadat X de stand van zaken had bekeken, heeft hij, om een veilige situatie te creëren, besloten om zijn voertuig vóór de plaats van de aanrijding te zetten. Daartoe heeft hij

VR 2020/32 Trajectcontrole. Bebording.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 11 km/h (verkeersbord A1)”. Uit het zaakoverzicht volgt dat de gedraging in de onderhavige zaak is geconstateerd door middel van een trajectcontrole op de autosnelweg A2 te Baambrugge. In afwijking van de reguliere maximumsnelheid op autosnelwegen zou op het betreffende traject (ook) op het tijdstip van de gedraging de maximumsnelheid 100 kilometer per uur zijn. In het zaakoverzicht is aangegeven dat de maximumsnelheid ter

VR 2020/31 Parkeren. Gehandicaptenparkeerplaats. Gevaarzetting?

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd”.De verbalisant heeft vastgesteld dat het voertuig van de betrokkene (deels) stond geparkeerd op een gehandicaptenparkeerplaats. In artikel 26 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) is bepaald dat op een gehandicaptenparkeerplaats slechts een motorvoertuig op meer dan twee wielen mag worden geparkeerd waarin een geldige

VR 2020/08 Voetgangersoversteekplaats. Voor laten gaan.

Jurisprudentie
Volgens art. 49, tweede lid, RVV 1990 moeten bestuurders voetgangers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteken of kennelijk op het punt staan zulks te doen, voor laten gaan. De term "voor laten gaan" houdt in dat voetgangers ongehinderd hun weg kunnen vervolgen of beginnen. Voor de vaststelling dat de gedraging is verricht, is derhalve van belang dat komt vast te staan dat een voetganger die een voetgangersoversteekplaats oversteekt, dan wel voornemens is deze over te steken, niet ongehinderd zijn weg heeft kunnen vervolgen of beginnen.