maximumsnelheid

VR 2019/209 Dood door schuld? Medeplegen? Gevaarzetting.

Jurisprudentie
Verdachtes vader heeft met de door hem bestuurde personenauto met zeer hoge snelheid - 167 km/u waar 50 km/u was toegestaan - en onder invloed van alcohol gereden en is daarbij gebotst op een auto die vanuit een uitrit de weg opreed. De bestuurster van deze auto kwam hierbij om het leven. Verdachte reed met eveneens zeer hoge snelheid achter zijn vader aan. Hij bracht zijn auto tijdig tot stilstand. Geen bewijs voor medeplegen van dood door schuld, wel voor het in gevaar brengen van de veiligheid van het verkeer op de weg.

VR 2019/208 Dood door schuld. Geen roekeloosheid.

Jurisprudentie
De verdachte heeft met de door hem bestuurde personenauto met zeer hoge snelheid - 167 km/u waar 50 km/u was toegestaan - en onder invloed van alcohol gereden en is daarbij gebotst op een auto die vanuit een uitrit de weg opreed. De bestuurster van deze auto kwam hierbij om het leven. Dit rijgedrag moet worden aangemerkt als zeer onvoorzichtig, maar kan niet worden beschouwd als roekeloos in de zin van artikel 175, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Verdachtes zoon reed met eveneens zeer hoge snelheid achter de verdachte aan maar er is geen bewijs voor een snelheidswedstrijd.

VR 2019/150 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Roekeloosheid.

Jurisprudentie
De verdachte reed als bestuurder van een personenauto, terwijl hij onder invloed verkeerde van alcoholhoudende drank, met een snelheid van tussen de 90 en 113 km/u terwijl ter plaatse een maximumsnelheid van 50 km/u gold en negeerde vervolgens een rood verkeerslicht. Daardoor botste hij op een andere personenauto waardoor een inzittende van die personenauto zwaar gewond werd. Kennelijk wilde de verdachte ontkomen aan de politie die hem achtervolgde.Het handelen van de verdachte kenmerkt zich door het ontbreken van elke vorm van voorzichtigheid. De verdachte heeft kennelijk zonder enige remming

VR 2019/124 Trajectcontrole. Privacy. Persoonlijke
levenssfeer.

Jurisprudentie
Er is geen enkele aanwijzing dat de bij een trajectcontrole vastgelegde gegevens direct herleidbaar zijn tot de bestuurder. Dat is te meer het geval in een zaak als deze waarin de kentekenhouder een rechtspersoon is. Gelet hierop is er naar het oordeel van het hof bij een trajectcontrole geen sprake van schending van de privacy als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het EVRM of van schending van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Grondwet.

VR 2019/121 Strafvermindering. Samenloop.

Jurisprudentie
De verdachte heeft in de bebouwde kom met zijn motorfiets met een snelheid gereden die de maximumsnelheid aanzienlijk heeft overschreden. Door te handelen zoals de verdachte heeft gedaan, heeft hij de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer ernstig veronachtzaamd. Gelet op het bepaalde artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht houdt het hof rekening met de door dit hof bij arrest opgelegde straf in de gelijktijdig op 23 juli 2018 behandelde strafzaak (onder parketnummer 23.003866-16) en met de veroordeling van het gerechtshof Amsterdam van 30

VR 2019/094 Twee overtredingen. Staande houden.

Jurisprudentie
Twee snelheidsovertredingen kort na elkaar. De betrokkene heeft de tweede snelheidsovertreding begaan toen hij wegreed nadat hij was staandegehouden voor de eerdere snelheidsoverschrijding. Nu gelet op de direct voorafgaande staandehouding bij de verbalisant bekend was wie de bestuurder was en de bestuurder erop gewezen was dat hij niet nogmaals te snel moest rijden, kon de verbalisant in deze situatie de sanctie opleggen aan de betrokkene als bestuurder van het voertuig zonder hem opnieuw staande te houden.

VR 2019/70 Maximumsnelheid. Trajectcontrole. Bebording.

Jurisprudentie
Uit het zaakoverzicht blijkt dat de gedraging in de onderhavige zaak is geconstateerd door middel van een trajectcontrole op de autosnelweg A2. In afwijking van de reguliere maximumsnelheid op autosnelwegen zou op het betreffende traject ook op het tijdstip van de gedraging niet harder dan 100 km/h mogen worden gereden. Of er op het betreffende traject borden zijn geplaatst waarop deze afwijkende snelheid is aangegeven, blijkt echter niet uit het zaakoverzicht of uit andere stukken in het dossier.Nu de betrokkene van meet af aan heeft betwist dat de juiste bebording was geplaatst en de

VR 2019/58 Administratieve sanctie. Maximumsnelheid. Bebording.Schouwrapport.

Jurisprudentie
De aanwezigheid van de bebording is cruciaal om de gedraging te kunnen vaststellen, omdat volgens de verbalisant sprake is van een snelheidsbeperking op een autosnelweg tot 100 km/h. Betrokkene heeft de plaatsing van de juiste bebording ook betwist. Een proces-verbaal of schouwrapport waaruit blijkt dat kort voor de vermeende gedraging een controle of schouw van de bebording ter plaatse heeft plaatsgevonden, zoals vereist volgens Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14 april 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3228, ontbreekt echter. Daaruit volgt dat niet kan worden vastgesteld dat de gedraging is begaan.

VR 2019/54 Radarsnelheidscontrolemeter. Betrouwbaarheid. Nader
onderzoek?

Jurisprudentie
Het gehanteerde meetinstrument is op basis van toetsing aan de daarvoor geldende wettelijke normen toegelaten, zodat in beginsel mag worden uitgegaan van de betrouwbare werking daarvan. Dit betekent niet dat wordt uitgegaan van feilloosheid van apparatuur. Er kunnen fouten optreden. Zulks kan, afhankelijk van de vraag welke standpunten daartoe worden aangevoerd, de rechter nopen tot nader onderzoek. Meting met dergelijke apparatuur kan een onjuist of onbetrouwbaar meetresultaat geven in het geval de bedienaar daarvan dit niet op de voorgeschreven wijze gebruikt. De door betrokkene geschetste