eigen schuld

VR 2020/71 Aansprakelijkheid aanrijding en geen eigen schuld.

Jurisprudentie
De bestuurder van een personenauto (verzoekster) is aangereden door een andere auto (X) op een weg met aan de rechterzijde parkeervakken. Verzoekster stelt X aansprakelijk voor het te hard, althans onvoldoende oplettend en voorzichtig rijden en onvoldoende anticiperen op de voor hem rijdende auto van verzoekster (art. 6:162 BW jo. art. 19 RVV en art. 5 Wegenverkeerswet). Verzoekster stelt dat zij ten tijde van de aanrijding het parkeervak had verlaten en inmiddels met een snelheid tussen 20 en 30 km/u op de rijbaan van de weg reed. Dit wordt betwist met het argument dat verzoekster de weg voor

VR 2020/64 Eigen schuld en verplicht verwijderen persoonsgegevens uit het Interne Verwijzingsregister van verzekeraar?

Jurisprudentie
Eiser is betrokken geraakt bij een aanrijding met een auto bestuurd door naam 1, hierna: X, wier auto verzekerd was bij Allianz. Eiser reed op de rotonde en is tegen de linker voorzijde van de van rechts komende auto van X aangereden. De door X bestuurde auto bevond zich op het moment van de botsing met de voorwielen en het linkerachterwiel voorbij de op het wegdek aangebrachte haaientanden en stond stil kort voordat eiser daar tegenaan reed. De auto van eiser bevond zich ten tijde van de botsing met het linkerachterwiel op de linkerrijstrook van de rotonde en voor het overige op de

VR 2020/53 Vergoeding van 100% van de schade door verzekeraar ten gevolge van billijkheidscorrectie.

Jurisprudentie
Eiser is rijdend op zijn motor aangereden door een auto. De bestuurder van de auto sloeg linksaf en gaf geen voorrang aan de motorrijder die op dezelfde weg rechtdoor wilde rijden. ASR heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend maar stelt zich op het standpunt dat eiser ook schuld heeft aan het ongeval omdat hij bij het naderen van de kruising te hard heeft gereden. In deze procedure gaat het aldus om de vraag of eiser heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval en zo ja, in welke mate dit gevolgen heeft voor de plicht tot schadevergoeding door ASR. De rechtbank is van oordeel

VR 2020/38 Ongeval motor en auto rijdend in een file.

Jurisprudentie
Op 15 oktober 2017 reed verzoeker op een motor op de N59, een weg met één rijbaan en twee rijstroken (per richting één rijstrook) die van elkaar worden gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep, aan de linkerkant een file voorbij op het moment dat A rijdend in een personenauto linksaf sloeg. Verzoeker is bij het remmen in de slip geraakt en tegen de linker zijkant van de auto van A aangereden. A heeft daarbij ernstig letsel opgelopen. Aan de orde is of en in welke mate A tegenover verzoeker aansprakelijk is wegens onrechtmatig handelen voor de door verzoeker geleden en nog te lijden

VR 2020/19 Botsing tussen opgevoerde snorfiets en auto; eigen schuld; billijkheidscorrectie.

Jurisprudentie
Op 14 augustus 2017 is gedaagde met zijn auto uit een uitrit een fietspad opgereden. Op dat moment kwam eiser van links op het fietspad aangereden met een snorfiets. Toen eiser de auto van gedaagde opmerkte, heeft hij geremd. Daarbij is hij, zonder de auto te raken, ten val gekomen. Als gevolg van het ongeval heeft eiser letsel opgelopen en is de snorfiets beschadigd. De snorfiets was opgevoerd en kon volgens een rollerbankmeting 57 km per uur rijden. Eiser is zzp'er en is door het ongeval volledig arbeidsongeschikt geweest. Hij heeft geen arbeidsongeschiktheidsverzekering. Achmea heeft als

VR 2020/17 50% eigen schuld slachtoffer ongeval botsing tussen fietsers nabij pont over het IJ.

Jurisprudentie
Op 28 november 2013 zijn geïntimeerde en appellant betrokken geraakt bij een ongeval. Geïntimeerde haalde appellant aan diens linkerzijde in terwijl appellant al fietsend naar links bewoog. Partijen raakten elkaar en geïntimeerde kwam ten val. In eerste aanleg vorderde geïntimeerde op grond van art. 6:162 BW een verklaring voor recht dat appellant aansprakelijk is voor de schade die geïntimeerde heeft geleden en in de toekomst nog zal lijden als gevolg van de aanrijding en een veroordeling van appellant tot betaling aan geïntimeerde van de schade, nader op te maken bij staat. Bij het bestreden

VR 2019/210 Ongeval zetbank: onrechtmatigheid en beroep verzekeraar op uitsluiting dekking in algemene voorwaarden.

Jurisprudentie
In de zomer van 2013 heeft appellant als zzp-er in opdracht van geïntimeerde in hoofdzaak (appellant in de vrijwaringszaak) schilderwerkzaamheden verricht aan het pand van geïntimeerde in de hoofdzaak (appellant in de vrijwaringszaak). Tijdens het verplaatsen van een zware zetbank met behulp van een heftruck en palletwagen valt de zetbank van de lepels van de heftruck en komt op appellant terecht die letselschade oploopt. In de hoofdzaak heeft appellant bij dagvaarding van 31 augustus 2015 geïntimeerde in de hoofdzaak aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval. Aan deze vordering

VR 2019/190 Toepassing billijkheidscorrectie?

Jurisprudentie
Op 16 april 2017 reden verweerder en verzoeker in hun auto's vanaf de dorpskern van Zuidlaren binnen de bebouwde kom richting de wijk Zuides. Op het moment dat verzoeker de door verweerder bestuurde auto inhaalde, stuurde verweerder de auto naar links om de Oude Dijk in te slaan. De voertuigen raakten elkaar, waarna verzoeker de macht over het stuur is kwijtgeraakt en de door hem bestuurde auto na een slip tegen een boom is beland. Als gevolg van het ongeval heeft verzoeker zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Sinds het ongeval verkeert verzoeker in coma. In dit geval twisten partijen over de

VR 2019/155 Verkeersongeval; letselschade inzittende; eigen schuld wegens niet dragen gordel; billijkheidscorrectie.

Jurisprudentie
Op 26 december 2016 is verzoekster betrokken geraakt bij een verkeersongeval. Zij werkte die dag samen met haar twee zussen bij een horecagelegenheid. Nadat zij allen rond 23:00 uur klaar waren met werken, bracht een collega (naam 1) hen naar huis. De drie zussen zaten tijdens de rit op de achterbank en droegen geen gordel. Door zeer gevaarlijke rijgedrag van naam 1 (hij overschreed in ernstige mate de maximumsnelheid en negeerde rode stoplichten) heeft een verkeersongeval plaatsgevonden, waarbij verzoekster letsel heeft opgelopen. Naam 1 is nadien strafrechtelijk veroordeeld wegens

VR 2019/111 Deelgeschil; letsel na duik in ondiep water; onvoldoende
gewaarschuwd.

Jurisprudentie
Het Meerschap is de beheerder van een merengebied ten zuiden van de stad Groningen. Een onderdeel van dit gebied is de Hoornseplas - een op zomerse dagen drukbezocht recreatiegebied - en het Hoornsemeer. De Hoornseplas en het Hoornsemeeer zijn van elkaar gescheiden door een kunstmatige dam (de Nijdam), met daarop onder meer een voetpad. Op de toegangswegen naar het merengebied heeft het Meerschap borden laten plaatsen waarop staat dat het verboden is om in de Hoornseplas te duiken en waarop de diepte van het water staat vermeld. Bovendien zijn in de Hoornseplas drijflijnen aangebracht, waarmee