eigen schuld

VR 2018/76 Deelgeschil; art. 185 WVW, eigen schuld.

Jurisprudentie
Deelgeschil. Verzoekster is op de fiets aangereden door Y. De oprit van de woning van haar ouders grenst aan de straat de Breede. Verzoekster wilde deze weg oversteken om aan de rechterzijde van de weg naar Bafflo te fietsen. Zij stak daartoe over, vlak voor een groep fietsers die de andere kant op ging. Deze groep fietsers was op dat moment nog ca. 2 meter van verzoekster verwijderd. Op het moment dat zij overstak werd zij aangereden door Y, die op zijn bromfiets de groep fietsers inhaalde. Verzoekster heeft onder meer een hersenschudding opgelopen. Univé heeft, als WAM-verzekeraar van Y, 50%

VR 2018/63 Deelgeschil; aanrijding auto-fietser; eigen schuld,billijkheidscorrectie.

Jurisprudentie
Op 6 augustus 2013 vond een aanrijding plaats tussen X (op de fiets) en Y (automobilist). Y reed op de Nieuwe Meerlaan in Amsterdam, waar een maximumsnelheid van 60 km/u gold. X was gehouden hem voorrang te verlenen, maar heeft dit niet gedaan. Bij de ontstane aanrijding heeft X zeer ernstig letsel opgelopen. De WAM-verzekeraar van Y (Generali) heeft 60% aansprakelijkheid erkend. In deelgeschil vraagt X een verklaring voor recht dat Generali de schade volledig moet vergoeden. Zij stelt in dat verband onder meer dat Y zijn snelheid onvoldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie, omdat ter

VR 2018/62 Deelgeschil; verkeersongeval; eigen schuld?

Jurisprudentie
Verzoeker is vanaf het trottoir de weg op gefietst. Hij is vervolgens aangereden door een bij TVM verzekerde vrachtauto en heeft daarbij letsel opgelopen. TVM heeft 50% aansprakelijkheid erkend en stelt dat er sprake is van eigen schuld omdat verzoeker (1) in strijd met de verkeersregels op het trottoir heeft gefietst en (2) voorrang had moeten verlenen aan de vrachtwagen op het moment dat hij vanaf het trottoir de weg op fietste. Verzoeker vraagt een verklaring voor recht dat TVM 100%, althans meer dan 50% vergoedingsplichtig is. De rechtbank stelt voorop dat de hoofdregel van art. 185 WVW

VR 2018/11 Deelgeschil. Verkeersongeval motorrijder en fietser; reflexwerking 185 WVW.

Jurisprudentie
Verzoeker reed met zijn motor op een weg met aan weerszijden fietspaden. Op een kruising is hij gestopt achter een Jeep die naar links wilde afslaan. Hij heeft deze Jeep vervolgens rechts gepasseerd. Daarbij is hij in botsing gekomen met verweerder, die aan de verkeerde kant van de weg fietste. De WA-verzekeraar van verweerder heeft aangeboden 40% van de schade te vergoeden. Verzoeker wenst zijn volledige schade vergoed te zien. Primair stelt hij dat er sprake is van overmacht aan zijn kant, subsidiair dat de fouten aan de zijde van verweerder zozeer hebben bijgedragen aan het ontstaan van het

VR 2018/08 Motorongeval; aansprakelijkheid landbouwer i.v.m. onvoldoende schoonmaken van de weg.

Jurisprudentie
Eiser is in september 2013 met zijn motor ten val gekomen, naar eigen zeggen omdat de weg glad was als gevolg van modder die niet was opgeruimd nadat met een of meerdere bij Univé verzekerde landbouwvoertuig(en) over de weg was gereden. Hij is in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat (1) de weg inderdaad glad was door modder, (2) deze modder de weg was opgereden door een bij Univé verzekerd landbouwvoertuig en (3) de slip is veroorzaakt door deze gladheid. Naar het oordeel van de rechtbank is hij op al deze punten geslaagd in de bewijsopdracht. Van de bestuurder van het voertuig (X) mocht

VR 2018/06 Verkeersongeval; eigen schuld; (doorbreking) causaal verband.

Jurisprudentie
Eiser reed op een motor op een voorrangsweg. Gedaagde (automobilist) verleende hem geen voorrang, waarop zij in botsing kwamen. Gedaagde is niet verzekerd. Gedaagde stelt dat eiser (1) niet beschikte over een geldig rijbewijs en (2) geen licht voerde (het ongeval vond plaats op 10 december om 23.35 uur). Hij doet op basis van die omstandigheden primair een beroep op overmacht en subsidiair op eigen schuld. Het gerecht verwerpt het beroep op overmacht en bespreekt dan het beroep op eigen schuld. De omstandigheid dat eiser niet beschikte over een geldig rijbewijs volgt uit de stukken; de

VR 2017/147 Aansprakelijkheid manege voor val van paard.

Jurisprudentie
Gedaagde (een manege) had het paard P in bruikleen. Eiseres reed daarop tijdens een rijles. Het paard schrok (kennelijk van het geluid van een tractor) en maakte een hoofdbeweging. Eiseres is daarop van het paard gevallen en heeft letsel opgelopen, waaronder beschadigde nekwervels. Zij vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat de manege aansprakelijk is voor haar schade. De manege verweert zich met een beroep op de 'tenzij-clausule': bewust toelaten van de hoofdbeweging zou niet onrechtmatig zijn geweest, omdat het een beweging was waarmee iedere ruiter zou moeten kunnen omgaan

VR 2017/146 Aansprakelijkheid wegbeheerder, paard, eigen schuld.

Jurisprudentie
Eiseres liep met haar paard aan de hand op een voetgangerspad in een natuurgebied. Toen zij een bruggetje overstak, zakte het paard door het bruggetje en liep daarbij letsel op. Eiseres stelt de beheerder van het natuurgebied aansprakelijk. De rechtbank wijst de vorderingen gedeeltelijk toe. De rechtbank verwerpt allereerst het beroep van de beheerder op de klachtplicht (eiseres zou de beheerder, door een en ander pas twee maanden na het ongeval aan de beheerder te melden, in zijn belangen hebben geschaad). Een melding na twee maanden is in beginsel tijdig en het is niet duidelijk waarom de

VR 2017/138 Deelgeschil; aansprakelijkheid voor val van paard; eigen
schuld?

Jurisprudentie
Verweerder bezat hobbymatig twee paarden, die hij op enige afstand van zijn woning bij een boerderij had gestald. Hij had twee vriendinnen van verzoekster toestemming gegeven om zijn paarden te verzorgen en te berijden, op voorwaarde dat (1) zij hem steeds om toestemming zouden vragen om op een gegeven moment te gaan rijden en (2) zij dan niet op de openbare weg zouden gaan rijden. Op 30 december 2012 is verzoekster (toen 13 jaar oud) samen met deze vriendinnen naar de stal gegaan. Verweerder had de vriendinnen van verzoekster vooraf telefonisch toestemming gegeven om te gaan rijden

VR 2017/136 Deelgeschil; sport- en spelsituatie; aansprakelijkheid; geen
eigen schuld.

Jurisprudentie
Verzoeker en verweerder maken beiden deel uit van hetzelfde voetbalteam. Het team is een dagje uit geweest naar Duitsland, waar zij onder meer een ijsvoetbalspel hebben gespeeld. Daarbij wordt een voetbalwedstrijd gespeeld op een ijsbaan, waarbij de deelnemers worden beschermd door grote plastic ballen die zij aantrekken. Na afloop van de wedstrijd (het fluitsignaal van de scheidsrechter had geklonken) wilde verzoeker de ijsbaan verlaten. Hij had de bal reeds uitgetrokken, toen verweerder (die de bal nog droeg) hem een duw in de rug gaf. Mede door de extra verende kracht van de bal kwam die