Verkeersrecht 2017-12

Editie
Datum uitgave: 

VR 2017/156 Voor parkeren bestemd weggedeelte.

Jurisprudentie
De betrokkene had zijn voertuig geparkeerd naast de rijbaan van de Oostburgstraat te Almere op een met klinkers belegde strook. De wijze van bestrating wijkt af van die van het wegdek en van het naastgelegen trottoir. Aan weerszijden van de strook is door middel van lichtgekleurde stenen een stippelmarkering aangebracht. Tussen de rijbaan en de strook ligt een schuine band die kennelijk is bedoeld om de strook toegankelijk te maken voor voertuigen. Langs een deel van de strook bevinden zich bosschages. Hieruit volgt dat de betrokkene zijn voertuig heeft geparkeerd op een daartoe bestemd

VR 2017/157 Parkeerverbod. Onderbord.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren op een parkeergelegenheid met ander doel dan aangegeven wijze”. De betrokkene ontkent niet dat hij het voertuig met genoemd kenteken op de in de beschikking vermelde tijd en plaats heeft geparkeerd. Hij is van opvatting dat hij daar ingevolge het bord E4 mocht parkeren en dat het onderbord met de tekst "opladen elektrische personenauto's" slechts een informatieve functie heeft en geen parkeerverbod inhoudt voor andere categorieën voertuigen. De betrokkene

VR 2017/158 Overschrijding termijn art. 11 lid 1 WAHV. Bord A1.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “Overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 11 km/h (verkeersbord A1)”.De stukken zijn niet binnen de bij artikel 11, eerste lid, van de WAHV gestelde termijn naar de rechtbank verzonden. In vaste jurisprudentie heeft het hof bepaald dat in de wet geen sanctie is gesteld op de overschrijding van deze termijn en dat er geen reden is om aan de termijnoverschrijding gevolgen te verbinden wanneer niet blijkt dat de betrokkene hierdoor in enig rechtens te respecteren

VR 2017/159 Snelheidsovertreding. Bewijs. Trajectcontrole.

Jurisprudentie
De kantonrechter heeft blijkens zijn overwegingen zijn oordeel mede gebaseerd op hem ambtshalve bekende gegevens en aldus op informatie die geen deel uitmaakt van het dossier. Nu de bij de kantonrechter bekende gegevens omtrent de bebording ter plaatse niet zijn aan te merken als feiten van algemene bekendheid, had de kantonrechter deze gegevens niet aan zijn beslissing ten grondslag mogen leggen.De onderhavige snelheidsovertreding is geconstateerd door middel van een trajectcontrole op de autosnelweg A4. In afwijking van de reguliere maximumsnelheid op autosnelwegen zou op het betreffende

VR 2017/160 Appèl deelgeschil; aanrijding scootmobiel; analoge toepassing art. 185 WVW?

Jurisprudentie
In 2014 is automobilist X, verzekerd bij geïntimeerde, in botsing met de door appellant bestuurde scootmobiel. In een deelgeschil over de aansprakelijkheid heeft appellant onder meer betoogd dat X jegens hem op grond van art. 6:162 BW aansprakelijk is, waarbij art. 185 WVW naar analogie zou moeten worden toegepast, omdat de bestuurder van een scootmobiel evenzeer een zwakke verkeersdeelnemer is als een fietser. De rechtbank heeft geoordeeld dat (1) art. 185 WVW niet, ook niet naar analogie, van toepassing is, dat (2) het in het kader van art. 6:162 BW aan appellant is om te stellen en te