VR 2015/75 Mijn aanvankelijke ontroering ben ik kwijt

VR 2015/75

 

Mijn aanvankelijke ontroering ben ik kwijt

Interview met een nabestaande van een inzittende van de MH17

 

Mr. J. Sap *

 

* Senior-rechter in de rechtbank Midden-Nederland en redacteur van Verkeersrecht.

 

Het had een gezellige avond moeten worden bij vrienden. De afspraak was al een paar keer uitgesteld, maar nu zou het er toch van komen. Moniek van Mens en haar partner Joost horen in de auto op weg naar de afspraak op de radio wel het bericht dat bij een vlucht naar Kuala Lumpur 20 klanten van D-Reizen zijn omgekomen, maar zij leggen nog niet de link met de zus van Moniek, Lucie, die op dat moment op weg is naar de Aidsconferentie in Australië. Na het voorgerecht gaat de telefoon van Moniek. Het is het huisnummer van haar zus. Als de buurvrouw van Lucie aan de telefoon blijkt te zijn, weet Moniek genoeg: er is iets met haar zus Lucie. Zij blijkt ook op de vlucht naar Kuala Lumpur gezeten te hebben. Moniek en Joost vertrekken direct naar het huis van Lucie, waar zij woonde met haar partner Gerd. Ook de rest van de familie komt daar samen. Het is het begin van een tombola van gebeurtenissen en emoties.

 

 

De wereld stort in

 

Lucie van Mens, geboren in 1955, was de zus van Moniek, waar ze veel mee optrok. “Bij al het verdriet om haar heengaan ben ik dankbaar dat ik zo’n geweldige zus had.”

Lucie was een ondernemende en slimme vrouw met een groot rechtvaardigheidsgevoel, die begin jaren ’80 was gepromoveerd op de bedrijfsmatige kant van prostitutie na haar studie bedrijfskunde in Rotterdam. Zij werkte aanvankelijk bij Stop Aids Now, waar zij zich met volle overtuiging inzette voor de bescherming van vrouwen tegen besmetting met Aids, met name in Oost Europa en veel ontwikkelingslanden. In 2009 maakte zij de overstap naar Female Health Company (FHC), een Amerikaans bedrijf dat zich toelegt op de productie van vrouwencondooms, wat niet alleen invulling geeft aan geboorteregulatie, maar ook bescherming biedt tegen besmetting met HIV. Voor dit bedrijf was zij op weg naar Melbourne, Australië, waar de grote Aidsconferentie van 2014 zou plaatsvinden.

 

Op de avond van de 17e juli 2014 krijgt FHC bericht dat het vliegtuig van Lucie was neergestort in Oekraïne en die stelt daarna direct Gerd op de hoogte. Zijn wereld stort op dat moment in. Als de familie op die avond bij elkaar is in de woning van Lucie en Gerd, ligt het vrijwel direct voor de hand dat niet Gerd, maar Moniek als contactpersoon van de familie zal optreden. Mogelijk speelt een rol dat Moniek als zelfstandig uitvaartverzorger bekend is met emoties en vraagstukken rond het overlijden, maar deze gebeurtenis is van een heel andere orde.

 

 

De zoektocht naar informatie

 

Het eerste contact met de instanties op die avond loopt stroef. Moniek belt met het informatienummer en wordt te woord gestaan door een bitse vrouw. Hoe ze weet dat haar zus in het vliegtuig zat? Of ze dat wel zeker weet? “Pas nadat ik zei dat ik van haar toon niet gediend was, ging het beter.” Ook het contact met Malaysian Airlines was moeizaam. “De mensen die me te woord stonden, spraken net zo goed Engels als ik Chinees.” Toch was het belangrijk om het contact te hebben, want ergens moest bekend zijn dat zij als contactpersoon stond geregistreerd. Moniek en haar familie hebben niet overwogen om op diezelfde avond naar Schiphol te gaan. Wat hadden ze daar te zoeken?

 

Aanvankelijk was het moeizaam om informatie te krijgen. “Ik had het gevoel dat ik alles uit de media moest halen. Dat is heel frustrerend, want na een overlijden staan alle emoties op scherp; niet alleen verdriet en rouw, maar ook woede en irritatie. Zo hoorde ik via-via dat er een informatiebijeenkomst was. Wij wisten nog nergens van, dus ik belde toen opnieuw met het informatienummer en ik kreeg pas te horen waar het was toen ik boos was geworden.”

Dat gevoel dat ze er zelf achteraan moest, veranderde snel nadat op 21 juli 2014 de informatiebijeenkomst voor de nabestaanden in Nieuwegein plaatsvond. Er werd toen ook kennisgemaakt met de familierechercheurs en vanaf dat moment ging de informatievoorziening prima. Steeds als er ontwikkelingen waren, werd Moniek daarvan in kennis gesteld, veelal een dag eerder dan dat het nieuws in de pers bekend werd. Van de media zelf heeft zij, noch haar familie last gehad. Gerd was wel bezorgd dat ze zouden worden belaagd, ook na het verschijnen van de rouwadvertenties, waarbij het adres van Moniek werd vermeld, maar daarvan bleek uiteindelijk geen sprake.

 

Het contact met de familierechercheurs was uitstekend. Ze deden het noodzakelijke onderzoek voor de identificatie en voorzagen de familie van informatie. “Het contact was buitengewoon correct.” Door het goede onderzoek voor de identificatie slaagde men er later in om Lucie zonder DNA-onderzoek te identificeren.

 

 

Ontsteltenis en medeleven

 

Enige twijfel over het lot van haar zus was er niet. Daarvoor was de ramp te groot. De wetenschap dat het toestel betrokken was geraakt bij oorlogshandelingen was voor haar heel abstract en vervulde haar met verdriet: “Wat een treurnis dat er oorlog is; als je je realiseert wat mensen elkaar aandoen. Ik wist wel dat het daar rommelde, maar in die mate, daar hield ik me niet mee bezig.” Kwaadheid die anderen uitten, kende ze minder. De ontsteltenis over de situatie waarin het onderzoek ter plekke moest plaatsvinden, was groot. Het was in het gebied bloedheet op het moment van de ramp. “Je moet je voorstellen dat die lichamen daar liggen, in die knollenvelden bij wel 40 graden. Dat is onvoorstelbaar.”

 

In de periode vlak na de ramp heeft Moniek de inzet van de Nederlandse overheid en de reacties uit de bevolking als heel betrokken ervaren en daar is ze dankbaar voor. Zij voelde zich gedragen en zij was geroerd door de betrokkenheid van de regering. Men liet zien dat er om mensen werd gegeven. Er zijn stapels kaarten, brieven, bloemen bezorgd en steunbetuigingen geuit. Dat is in de wereld geen vanzelfsprekendheid. Moniek maakt de vergelijking met de verdwijning van 40 studenten in Mexico: hun wanhopige familieleden ontmoeten veel onverschilligheid. Om voor mensen die haar steunden wat terug te doen, organiseerde zij een borrel, waar per toeval ook leden van een Byzantijns koor waren, die toen spontaan een tweetal Russische liederen zongen, wat zij heel mooi vond. Ook daar ziet zij meer de brugfunctie tussen de conflicten dan dat zij de behoefte had zich tegen een ander af te zetten.

 

 

Het belang van de thuiskomst

 

Behoefte aan contact met Slachtofferhulp had zij niet. Haar professionele achtergrond in relatie tot rouwverwerking speelde zeker een rol, maar ook haar familie bleek aan begeleiding door Slachtofferhulp geen behoefte te hebben. De familie is vrij groot en er kon onderling voldoende steun worden gezocht en gevonden. Anderzijds begrijpt zij dat het voor anderen heel anders kan liggen, waarbij zij aankaart dat voor sommigen een heel gezin is omgekomen. Maar dan, relativerend: “Echte rouwverwerking komt vaak pas veel later. In het begin is het nog te rauw.” Maar toch was ook voor Moniek en haar familie de impact enorm: “Het verdriet binnen onze familie om Lucie is enorm. In haar bevlogenheid en idealisme betekende ze in onze ogen veel voor de wereld, maar ook haar rol in onze familie was heel groot. De onmacht om haar verlies en het tomeloze verdriet om de gevolgen voor ons van deze redeloze misdaad zijn verstrekkend.”

 

Het thuisbrengen van een lichaam bleek heel belangrijk, veel meer dan zij voordien voor mogelijk had gehouden. Zij was bang dat het misschien wel jaren zou duren. “Hoe komen we zo’n periode door? Ik moest er niet aan denken.” Lucie bleek achteraf bij de derde vlucht gerepatrieerd te zijn. Bij iedere keer was er wel een afvaardiging van de familie. Haar zwager hield zich afzijdig. “Die keek er bij wijze van spreken nog niet naar op de televisie.” De confrontatie wilde en kon hij niet aan. De ceremonies in Eindhoven waren waardevol maar ook wisselend van sfeer. Soms leek het een zo maar een samenzijn, andere keren werd er vreselijk gehuild. “Toen ik er was, was het heel stil onder de nabestaanden. Maar er werd iedere keer fantastisch voor de nabestaanden gezorgd.” Later, in maart 2015, is zij nog in de loods in Gilze-Rijen geweest waar de brokstukken van het toestel lagen. Zij wilde zich een voorstelling maken van het toestel, de hardheid van het materiaal, de ernst van de verwoesting. Maar het viel haar op dat de brokstukken met kogel/raketinslag niet aan het publiek werden getoond.

 

Al vrij snel is Lucie geïdentificeerd. Haar lichaam mocht niet met een rouwauto worden opgehaald, maar wel met een neutrale overbrengingsbus. Dit om ongewenste nieuwsgierigen op afstand te houden. Zij is naar huis gehaald en de partner van Moniek heeft zelf een kist gemaakt. Lucie is uiteindelijk begraven op een natuurbegraafplaats, waar zij een paar maanden eerder al een graf had gekocht, omdat het zo’n mooie plaats is. Door die keuze was ook duidelijk in welke richting de uitvaart moest worden ingevuld.

 

 

De kentering

 

Warm was de betrokkenheid rond het verlies, kil en zakelijk daarentegen dreigt de opstelling te zijn van de overheidsinstanties als het gaat om schadevergoedingen. "Het ziet ernaar uit dat sommige uitkeringen, ook van het werk van Lucie, flink belast gaan worden. Daar hebben we als familie grote moeite mee. De overheid lijkt, na zich aanvankelijk lankmoedig te hebben opgesteld, via de belasting fors geld binnen te willen halen uit deze vreselijke crash. Dat zouden we als zeer onheus en onrechtvaardig beschouwen." Ook de financiële consequenties van een keuze voor een bepaalde samenlevingsvorm worden voor haar partner en andere nabestaanden nu pas duidelijk. Over de vraag hoe het qua juridische insteek zou moeten worden afgehandeld, is binnen de familie overleg gaande.

 

Na de eerste emoties komen ook de vragen naar de strafrechtelijke en civiele aansprakelijkheid. Veel behoefte om duidelijkheid te krijgen wie uiteindelijk verantwoordelijk was heeft zij niet. Zij vindt het ook vreselijk voor de mensen die daar wonen, wat die daarvan hebben moeten meemaken. Zij is er wel van overtuigd dat een man als Poetin door en door slecht is, maar behoefte om daar diep op in te duiken heeft zij niet. Op de vraag of de Nederlandse regering genoeg doet reageert zij met ambivalente gevoelens. “Wat ik wel hoop is dat zij niet teveel boter op hun hoofd hebben en ook niet teveel belang erbij hebben om dingen in de doofpot te stoppen.” Zo had zij recent nog een ontmoeting met een appelteler, die nog steeds – zij het via de achterdeur – naar Rusland exporteert. Er staan te veel belangen, ook politieke, op het spel. Voor haar leidt het ook af van het waar het echt om gaat: het verwerken van het verlies van haar zus.

 

De betrokkenheid van de Nederlandse regering ervaart zij inmiddels wel anders als het gaat over de vraag of over dat gebied überhaupt wel gevlogen had mogen worden. Het nemen van verantwoordelijkheid zou mijn rouwverwerking zeker helpen.”

Daar wordt volgens haar wel erg omheen gedraaid. Er zou op dat punt meer stelling genomen moeten worden. Juist het uitblijven van het nemen van verantwoordelijkheid, hetzij door de overheid, dan wel door de luchtvaartmaatschappij, zorgt ervoor dat zij haar aanvankelijke ontroering over de betrokkenheid van de regering is kwijtgeraakt. “Ik ben daar verdrietig en ook boos over.” Enerzijds wordt er medeleven geuit, anderzijds doet en laat men volgens Moniek alles om de verantwoordelijkheid te verdoezelen. “Een alerte overheid had KLM, die de vlucht van MH 17 in samenwerking met Malaysian Airlines uitvoerde, tijdig geïnformeerd en moeten verlangen dat die route niet werd gevlogen. Het lijkt erop dat een vlucht door de overheid en de KLM alleen als een logistieke afspraak wordt afgedaan. Dat is een magere visie waar je niet mee weg hoort te komen.”

 

 

vervoersovereenkomst, schade bij overlijden, luchtvervoer, personenvervoer door de lucht,