Eerste Kamer stemt in met vergoeding van affectieschade

VR-kort
Bericht
12 april 2018

De Eerste Kamer heeft 10 april jongstleden een wetsvoorstel van minister Dekker (voor Rechtsbescherming) aangenomen dat de vergoeding van affectieschade regelt. Dit is een vorm van smartengeld voor naasten van slachtoffers die door een fout van een ander zijn overleden, of ernstig of blijvend letsel hebben. Een vergoeding voor dierbaren die verdriet hebben en met wie het slachtoffer zijn leven deelde.
Een kind wordt bijvoorbeeld aangereden en blijft levenslang ernstig gehandicapt. Of een partner komt te overlijden door een medische fout. Ook een geweldsmisdrijf kan de oorzaak zijn. Bijvoorbeeld een vader die wordt beroofd en neergeschoten, waarna zijn partner en kinderen alleen achterblijven. ‘Vergoeding van affectieschade kan het leed van naasten van slachtoffers niet wegnemen, maar wel erkenning en genoegdoening bieden en helpen bij de verwerking’, aldus minister Dekker. ‘Het gaat om de erkenning van het verdriet van personen van wie het leven volledig op de kop staat door een fout van iemand anders.’
Alleen de partner van het slachtoffer, zijn kinderen en ouders komen in aanmerking voor een vergoeding van affectieschade. Het is een regeling met vaste bedragen tussen de 12.500 en 20.000 euro, te betalen door de partij die aansprakelijk is voor het ongeval. Dit voorkomt procedures over de hoogte van het bedrag en langdurige en pijnlijke discussies over het leed. Door te variëren in categorieën en in de omvang van de vergoeding, wordt rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van nabestaanden en naasten.
Uit onderzoek blijkt dat naasten behoefte hebben aan aandacht voor de emotionele gevolgen van een ongeval. Ook vanuit de letselschadepraktijk is gepleit voor een regeling van affectieschade. Minister Dekker: ‘Daarom is deze wet ook zo belangrijk. Het verbetert de positie van naasten van slachtoffers. Het is goed dat er nu een regeling komt, zoals in veel andere Europese landen al het geval is.’
De nieuwe wet treedt op 1 januari 2019 in werking.
 

Bron: 
Nieuwsbericht ministerie van JenV d.d. 10 april 2018