Een victimologisch fundament voor het (straf)recht: vergelden, verbinden en verhalen

VR-kort
Artikel
12 oktober 2021

A. Pemberton
Een opvallende ontwikkeling in de afgelopen vijftig jaar is de (her)ontdekking van het slachtoffer van een misdrijf. Die is in die periode van de vergeten partij van het strafrecht steeds meer een hoofdrol gaan spelen. De opmars is echter niet vergezeld gegaan van een consequent doordenken van de positie van het slachtoffer in en tegenover het recht. Er is veel gebeurd en bedacht, maar het ontbreekt aan een goed victimologisch fundament. De belangrijkste victimologische opdracht voor de komende vijftig jaar is daarmee het uitwerken van een dergelijk fundament, aldus de auteur.
Dit artikel beoogt hieraan bij te dragen door juridische ficties in het recht te confronteren met de slachtofferervaring. Dat levert drie zaken op. In de eerste plaats wordt aan de hand van het werk van Jean Hampton betoogd dat vergelding bezien moet worden als bijdrage aan herstel van de waarde van het slachtoffer en niet langer als synoniem met de straf voor de dader. Ten tweede wijst het artikel erop dat slachtofferschap een verlies van verbinding met de sociale omgeving met zich meebrengt. Acties van en mogelijkheden voor slachtoffers in het recht dienen in het teken van het herstel van die verbinding te worden begrepen. Tot slot spelen daarin verhalen een hoofdrol. Het spreken over de ervaring en het ondernemen van actie zijn kernonderdelen van de wijze waarop slachtoffers proberen een betekenisvol verhaal te scheppen over de gebeurtenis en ook – opnieuw – over zichzelf. Aan de hand van gedachten van Bernard Williams betoogt het artikel dat het recht dergelijke identiteitsvraagstukken buiten beschouwing plaatst.
 

 

Bron: 
DD 2021/48