De toepassing van de billijkheidscorrectie in verkeerszaken

VR-kort
Artikel
14 maart 2014

Mr. J.F. Roth en mr. R.W. Smit
Na een theoretische inleiding over schulddeling en de billijkheidscorrectie bij verkeersongevallen bespreken de auteurs in deze bijdrage 25 uitspraken vanaf 2008, waarbij de billijkheidscorrectie werd toegepast. De besproken uitspraken geven een nogal diffuus beeld als het gaat om de vraag hoe rechters omgaan met de billijkheidscorrectie in verkeerszaken. De billijkheidscorrecties variëren sterk en lopen uiteen van 0% tot maar liefst 50%. Uit de omstandigheden die blijken uit de beoordeelde zaken kunnen grote verschillen lang niet altijd worden verklaard. Uiteraard is het verlies van vier vingers ernstig en invaliderend, maar het valt niet te verklaren dat een aantal slachtoffers met een dwarslaesie het moeten doen met een billijkheidscorrectie van 20% of 10%, terwijl de vrachtwagenchauffeur met vingerletsel een billijkheidscorrectie krijgt van 50%.
Ook de (uiteenlopende) ernst van de gemaakte fouten vormt geen goede verklaring voor het verschil in hoogte van de billijkheidscorrectie. Bij de facetten die de billijkheidscorrectie daadwerkelijk beïnvloeden, gaat het vaak om meer dan onoplettendheid en om ernstiger tekortkomingen, bijvoorbeeld rijden onder invloed, doorrijden na ongeval, zeer onvoorzichtig, roekeloos en/of (veel) te hard rijden. Opvallend is dat de motivering van de billijkheidscorrectie vaak erg mager is. Billijkheid is moeilijk te vangen in harde criteria en dat maakt het ook lastig om tot een overtuigende motivering te komen. Het gaat om ‘gevoel’ en om een subjectieve beoordeling. Dat neemt echter niet weg dat, net als bij (bijvoorbeeld) straftoemeting in het strafrecht en bij smartengeld met ‘Smartengeld’, kan worden gezocht naar houvast in de vorm van gevalsvergelijking.
De auteurs hebben met dit artikel daartoe een eerste aanzet willen geven. Zij pleiten ervoor om de uitspraken op het gebied van de billijkheidscorrectie nog meer in kaart te gaan brengen en te categoriseren. Dat geeft partijen meer houvast in de onderhandelingen en kan daardoor mogelijk procedures voorkomen. Daarbij is dan wel van belang dat rechters het al dan niet toepassen van de billijkheidscorrectie en de hoogte daarvan zo goed mogelijk motiveren. Voor advocaten is dan echter de taak weggelegd om hun verzoek tot toepassing van de billijkheidscorrectie zo goed mogelijk te motiveren. Zij moeten de bouwstenen aanleveren waarmee de rechter de toepassing van de billijkheidscorrectie goed kan onderbouwen.
(VR 2014/27)
 

Bron: 
Letsel & Schade december 2013, nr. 4, p. 5-16