De logica van de mogelijkheden van de bewijsvoering

VR-kort
Artikel
11 februari 2015

Mr. D. van Doorn en drs. M.H. Schaapman
Op 7 juni 2013 heeft de Hoge Raad twee arresten gewezen inzake beroepsziekten. In de literatuur zijn deze arresten veelvuldig besproken; de tendens ervan is dat de arresten een verschuiving van de bewijslastverdeling ten nadele van de slachtoffers van beroepsziekten zouden behelzen.
In dit artikel bespreken de auteurs de arresten in de context van de bedoelingen van de wetgever en de daarop gebaseerde jurisprudentie in zaken over beroepsziekte. Na deze analyse kunnen zij niet anders dan concluderen dat de Hoge Raad met deze arresten geenszins een bewijslastverzwaring voor de werknemer heeft beoogd te creëren, maar slechts een nadere concretisering van de bewijslast van de werknemer – aannemelijk maken van causaal verband betekent dat dit verband niet te onzeker en te onbepaald mag zijn – en eisen heeft geformuleerd aan de motivering door de feitenrechter van de zorgplichtschending door de werkgever. Deze moet aangeven welke zorgplicht is geschonden en welke maatregelen de werkgever had moeten nemen om de werknemer te beschermen.
De auteurs concluderen dat de lijn van de wetgever en de Hoge Raad een eenduidige is: in artikel 7:658 BW is een apart bewijsregime geschapen voor werknemers die slachtoffer worden van een werk-gerelateerde schade. Dit moet worden gezien als uitwerking van de arbeidsrechtelijke beschermingsgedachte, welke op haar beurt moet worden gezien in het licht van de logica van de mogelijkheden van de bewijsvoering. De wetgever en de Hoge Raad vragen niet meer dan wat daadwerkelijk door hen haalbaar wordt geacht in de bewijsvoering door de werknemer.
Blijft de vraag waarom niettemin beroepsziekteprocedures zo verschrikkelijk lang moeten duren. Het antwoord op die vraag is tweeërlei. Enerzijds houden feitenrechters zich veelvuldig niet aan het gecreëerde bewijsregime. Anderzijds is het de vraag of dit bewijsregime niet nog steeds te zwaar is voor de werknemer, gelet op wat er feitelijk aan bewijsmogelijkheden zijn. De auteurs menen dat de werknemer zou moeten kunnen volstaan met aantonen van het ‘is blootgesteld’ en ‘kan hebben veroorzaakt’, en dat de werkgever zich alleen van zijn aansprakelijkheid kan bevrijden als hij kan aantonen dat hij zijn zorgplicht is nagekomen.
 

Bron: 
Letsel & Schade 2014, afl. 4, p. 19-29