rijden onder invloed

VR 2024/52 Verkeersongeval tussen scooter en auto. Onrechtmatige daad. Rijden onder invloed. Eigen schuld.

Jurisprudentie

Op 20 juli 2022 vond er een aanrijding plaats in Dordrecht tussen een snorfiets bestuurd door A (verzoekster 1) met passagier B (verzoekster 2) en een personenauto bestuurd door C. Getuigenverklaringen variëren over de snelheid van de voertuigen en de toedracht van het ongeval. A beweert een normale snelheid te hebben gereden, terwijl een getuige schat dat de personenauto tussen de 40 en 45 km/u reed. De aanrijding resulteerde in letsel voor A en B, die beiden hun linker enkel braken en nu (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn. Univé, de verzekeraar van de personenauto, heeft aansprakelijkheid

VR 2024/49 Doodslag in het verkeer, meermalen gepleegd. Rijden onder invloed. Grove overschrijding snelheidslimiet. Filmen van eigen verkeersovertredingen.

Jurisprudentie

De verdachte wordt verweten dat hij onder invloed van alcohol met hoge snelheid achterop een auto is gebotst waarbij alle vier de inzittenden van dat voertuig om het leven zijn gekomen. In het bloed van de verdachte is een alcoholpercentage van drie keer de toegestane hoeveelheid aangetroffen. Daarnaast volgt uit de gegevens van de Event Data Recorder van zijn voertuig dat de verdachte in de periode voor het ongeval een minimale snelheid van 225 kilometer per uur heeft gereden, waar 130 kilometer per uur was toegestaan. Verder heeft de verdachte tot kort voor het ongeval beeld- en

VR 2024/48 Mediation. Strafoplegging. Art. 6 WVW 1994.

Jurisprudentie

Verdachte heeft met zijn auto een fietser aangereden die als gevolg van het ongeval zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De verdachte verkeerde tijdens het ongeval onder de invloed van alcohol en overschreed de toegestane maximale snelheid. De straf die verdachte opgelegd krijgt is in hoger beroep lager dan in eerste aanleg, vanwege een succesvol afgerond mediation traject (art. 51h lid 2 Sv).

VR 2024/47 Veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval. Roekeloosheid. Rijden onder invloed. Verlaten van plaats van ongeval.

Jurisprudentie

De verdachte heeft onder invloed van alcohol een verkeersongeval veroorzaakt waarbij hij met hoge snelheid op het voertuig van het slachtoffer is ingereden. Het slachtoffer was op slag dood. De verdachte is - nadat hij constateerde dat hij het slachtoffer niet meer kon helpen - gevlucht van de plaats van het ongeval. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij zich vanwege het drinken van teveel alcohol weinig van de aanrijding kan herinneren. Uit gegevens van de verkeersregel-installatie blijkt dat de verdachte een rood licht heeft genegeerd en het slachtoffer een groen licht had toen

VR 2024/43 Ongeldigverklaring rijbewijs, drugsmisbruik in ruime zin, psychiatrisch rapport.

Jurisprudentie

Wederpartij werd verplicht mee te werken aan een psychiatrisch onderzoek naar zijn drugsgebruik nadat de politie had geconstateerd dat hij onder invloed van cannabis een auto had bestuurd. De psychiater heeft in het psychiatrisch rapport de diagnose drugsmisbruik gesteld. Op basis van deze diagnose achtte het CBR de wederpartij ongeschikt om een voertuig te besturen en verklaarde zijn rijbewijs ongeldig. De diagnose was gebaseerd op de aanwezigheid van opiaten in de urine en de eigen verklaringen van wederpartij. In zijn bezwaarschrift heeft wederpartij een aannemelijke medische verklaring

VR 2024/41 Onderzoek naar de rijgeschiktheid. Rijden onder invloed van verdovende middelen. Weigeren medewerking te verlenen aan speekseltest en bloedonderzoek.

Jurisprudentie

De verzoeker is door drie politieagenten geobserveerd bij het distributiecentrum waar hij werkt, vanwege een openstaande boete. Nadat de verzoeker het parkeerterrein op kwam rijden, spraken de agenten hem aan. De agenten zagen dat hij traag sprak, lome bewegingen maakte en waterige, lichtrood doorlopen ogen had. De agenten troffen daarnaast verdovende middelen aan in zijn voertuig. De verzoeker weigerde vervolgens zijn medewerking te verlenen aan een speekseltest en een bloedonderzoek. Het CBR heeft daarop een onderzoek naar het drugsgebruik van de verzoeker opgelegd. Volgens de rechtbank

VR 2024/39 Bestuurders onder invloed van drugs hebben vaak meer op hun kerfstok

Artikel
VR 2024-4
Het gebruik van drugs of rijgevaarlijke medicijnen vermindert de rijgeschiktheid en vergroot de kans op een verkeersongeval. Drugs hebben een verdovende, stimulerende of bewustzijnsveranderende werking op de hersenen, of een combinatie van deze effecten, waardoor de verkeerstaak minder goed kan worden uitgevoerd en het risico op ongevallen toeneemt. In Nederland geldt daarom een nullimiet voor drugs in het verkeer. Bestuurders die gepakt worden terwijl ze rijden onder invloed van drugs of rijgevaarlijke medicijnen, worden behalve strafrechtelijk ook bestuursrechtelijk aangepakt. Er kunnen (afhankelijk van of iemand eerder is aangehouden voor het rijden onder invloed van drugs) twee bestuursrechtelijke maatregelen worden opgelegd: een cursus (EMD) en een onderzoek. Beide maatregelen worden opgelegd door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR).

VR 2023/117 Rijden onder invloed. Cannabis. Rijvaardigheid.

Jurisprudentie

De verdachte is aangehouden wegens rijden onder invloed van cannabis. Hij stelt dat de wet is gebaseerd op inmiddels achterhaalde en onvolledige wetenschap. Voorts voert hij aan dat het restproduct dat wordt gemeten bij zowel de speeksel- als de bloedtesten een onbetrouwbare indicator zijn voor de mate van onder invloed zijn van THC. Hof: bij de totstandkoming van artikel 8, vijfde lid, WVW was er volgens door de wetgever aangestelde onderzoekers wetenschappelijke consensus over het feit dat er een verband bestond tussen het gebruik van cannabis - te bepalen door meting van de THC-concentratie

VR 2023/77 Verkeersongeval onder invloed van lachgas. Bijrijder had bestuurder lachgasballonnen aangereikt. Eigen schuld.

Jurisprudentie

Op 23 april 2020 is X als passagier van een personenauto betrokken geweest bij een verkeersongeval. De auto, bestuurd door Y, botste met hoge snelheid tegen een stilstaande pijlwagen. X stelt tijdens het rijden met lachgas gevulde ballonnen aan Y te hebben gegeven, op verzoek van Y, die Y vervolgens leeggezogen zou hebben. Y ontkent dit. X stelt de WAM-verzekeraar van Y, ASR, aansprakelijk. ASR wijst aansprakelijkheid af. Y wordt strafrechtelijk veroordeeld. X verzoekt dat de rechtbank, onder meer, bepaalt dat ASR aansprakelijk is voor de schade van X. De rechtbank bepaalt dat ASR voor 50%

VR 2023/53 Dood door schuld. Verdenking van rijden onder invloed.

Jurisprudentie

De verbalisanten hebben, gelet op de omstandigheden van de situatie, waaronder het feit dat er aanwijzingen waren dat verdachte een fietser niet of te laat had opgemerkt, de geur van alcoholgebruik bij verdachte en zijn bloeddoorlopen ogen, tot de conclusie kunnen komen dat er jegens verdachte een verdenking was gerezen ter zake van rijden onder invloed. Dat verdachte bij een voorlopig ademonderzoek een indicatie 'P/A' - een indicatie van een ademalcoholgehalte van boven de 95 µg/l, met een bereik tussen de 170-300 µg/l - blies doet daar niets aan af. Van enigerlei vormverzuim, laat staan