onrechtmatigheid

VR 2024/09 Verkeersongeval. Aanrijding op snelweg. Aansprakelijkheid WAM-verzekeraar.

Jurisprudentie
Op 14 juli 2018 vond er een verkeersongeval met twee auto’s plaats op de A20 in Maasland. Beide auto's reden op de linker rijstrook richting Naaldwijk. Op deze weg gold een maximumsnelheid van 130 km/u. Het ongeval betrof een aanrijding waarbij de Renault Megane de Kia Picanto van achteren raakte. De politie heeft naar aanleiding van het verkeersongeval verschillende processenverbaal opgesteld. De Kia Picanto, bestuurd door X, was WAM-verzekerd bij TVM Verzekeringen. De Renault Megane, bestuurd door Y, was verzekerd bij Euro Insurances DAC in Ierland. In Nederland wordt deze vertegenwoordigd

VR 2024/06 Val over biggenrug op parkeerterrein. Aansprakelijkheid voor gebrekkige opstal.

Jurisprudentie

In maart 2015 heeft de benadeelde zijn auto geparkeerd op het parkeerterrein van een ABN AMRO-filiaal. Het parkeerterrein heeft twee rijen van vijf parkeervakken met betonnen drempels (biggenruggen) aan de koppen van de vakken om te voorkomen dat auto's te ver doorrijden. Tijdens het verlaten van het parkeerterrein is de benadeelde gestruikeld over een biggenrug en heeft daarbij een incomplete dwarslaesie opgelopen. De benadeelde verzocht de rechtbank een verklaring voor recht dat ABN AMRO aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het ongeval. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had de

VR 2023/98 Ongeval met twee botsmomenten, deskundigenrapport, causaliteitsverdeling 50/50, billijkheidscorrectie.

Jurisprudentie

Deze zaak betreft een ernstig verkeersongeval op de A9, waarbij persoon X op een Suzuki motor betrokken was en een dwarslaesie opliep. Ook persoon Y in een Renault Megane en persoon Z in een Ford Fiësta waren betrokken. Persoon Y is verzekerd bij Achmea en persoon Z is verzekerd bij National Academic. De rechtbank heeft in een tussenvonnis geoordeeld dat de toedracht van het ongeval niet kon worden vastgesteld. Om te kunnen beoordelen of de andere partijen onrechtmatig hebben gehandeld, was een onafhankelijk deskundigenonderzoek nodig. Persoon X kan zich grotendeels vinden in de conclusies van

VR 2023/48 Secundaire victimisatie bij letselschade

Artikel
In editie 7/8, jaargang 2022 van Verkeersrecht beschrijft Sap een schadeprocedure die uit de hand is gelopen. De casus betreft een zaak waarbij een fietser door een auto werd aangereden en het letsel ernstiger gevolgen blijkt te hebben dan eerder voorzien. Na een bevoorschotting door de verzekeraar die niet overeenkomt met de geleden schade, een niet (op tijd) ingeschakelde arbeidsdeskundige, grote financiële zorgen bij de betrokkene en een twijfel over de mogelijke omvang van het verlies aan verdienvermogen, gaat de verzekeraar eenzijdig over tot het afwikkelen van de zaak. De betrokkene is van mening dat die eenzijdige afwikkeling onrechtmatig is en stapt naar de deelgeschilrechter, die de verzekeraar veroordeelt tot voortzetting van de onderhandelingen op basis van een herstelgerichte schadebehandeling. In het laatste deel van zijn noot concludeert Sap dat dit hele traject alleen verliezers kent. In de eerste plaats is de benadeelde een verliezer omdat zijn schade niet werd vergoed en hij het letselschadetraject met wantrouwen zal vervolgen. Ook de verzekeraar is verliezer omdat zij weer moet terugkomen op haar standpunt en omdat de schade door deze opstelling nog hoger uitvalt. Tot slot verliest de gehele letselschadebranche omdat, de poging het slachtoffer centraal te stellen ten spijt, deze zaken wel het beeld van verzekeraars bij het grotere publiek kleuren. De casus die Sap beschrijft is een voorbeeld van vaker ervaren problematiek waarin een letselschadeprocedure lang voortduurt en de benadeelde het proces vanwege verschillende elementen als (zeer) belastend ervaart. In de noot wordt de term ‘secundaire victimisatie’ niet genoemd, maar de kenmerken van deze zaak passen de definitie. De meest gangbare komt uit het strafrecht en wordt ook steeds meer genoemd in civiele context: ‘hernieuwd slachtofferschap en een verergering van het oorspronkelijke leed als gevolg van juridische procedures en de houding van professionele partijen en sociale omgeving op rechtszoekenden’. Secundaire victimisatie kan het gevolg zijn van de houding van anderen, in het bijzonder professionele partijen, zoals de (schaderegelaar van) de verzekeraar. Van secundaire victimisatie gaat een zekere ernst uit en daarmee is het meer dan enkel vervelend, er wordt schade toegevoegd. In de civielrechtelijke juridische literatuur wordt secundaire victimisatie soms ook wel ‘schaderegelingstrauma’ of ‘procestrauma’ genoemd. Echter, er is nog veel onduidelijkheid over. Wij willen in dit artikel delen wat er vanuit empirisch/psychologisch/victimologisch perspectief aan kennis over het onderwerp secundaire victimisatie is en hoe deze kennis de juridische discussie zou kunnen voeden.

VR 2020/136 Sliding voetbalwedstrijd; amputatie onderbeen; niet onrechtmatig.

Jurisprudentie
A loopt tijdens een voetbalwedstrijd een zware blessure op, waardoor zijn linker onderbeen moet worden geamputeerd. A stelt dat de blessure is ontstaan door een onrechtmatige sliding van tegenspeler B. A spreekt B aan tot vergoeding van de schade die hij als gevolg van de sliding heeft geleden. Op basis van rapporten van medisch adviseurs gaat het hof ervan uit dat het letsel van A is ontstaan door een geweldsinwerking op de enkel van A. De vraag is van welke speler de geweldsinwerking afkomstig is. Aan de hand van videobeelden van de wedstrijd stelt het hof vast dat B (en niet zijn medespeler

VR 2020/134 Schietincident Alpen aan den Rijn: aansprakelijkheid, relativiteit, condicio sine qua non-verband en toerekenbaarheid?

Jurisprudentie
Op zaterdag 9 april 2011 heeft een schutter in en rond het winkelcentrum 'de Ridderhof' in Alphen aan den Rijn met vuurwapens op mensen geschoten. Er werden zes mensen gedood en zestien mensen verwond. Verweerders zijn slachtoffers dan wel nabestaanden, ooggetuigen en winkeliers van wie eigendommen bij het schietincident zijn beschadigd. Onderdeel 1 bestrijdt het oordeel van het hof dat de door de korpschef bij de verlening van het verlof geschonden norm mede tot doel heeft om de burger in zijn individuele belang te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het gebruik van een vuurwapen (op

VR 2019/78 Aansprakelijkheid ballonvaarder voor overlijden van
papegaaien?

Jurisprudentie
Eiser woont in een woning die is gelegen op een aan hem toebehorend bosperceel en houdt daar hobbymatig papegaaien. Gedaagde is luchtballonvaarder. Op zaterdag 11 en zondag 12 maart 2017 nam hij deel aan een ballonvaart in wedstrijdvorm. De vraag die centraal staat is of de luchtballonvaarder aansprakelijk is voor het overlijden van drie papegaaien van eiser. Volgens de rechtbank is er sprake van een onrechtmatige daad van gedachte jegens eiser. Als de papegaaien zijn komen te overlijden ten gevolge van het overvaren met de luchtballon door gedaagde, dan heeft gedaagde hiermee inbreuk

VR 2019/59 Schietpartij Alphen aan den Rijn; aansprakelijkheid
toezichthouder; relativiteit; redelijke toerekening.

Jurisprudentie
Op zaterdag 9 april 2011 heeft X in en rond het winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn met vuurwapens op mensen geschoten, waarbij zes mensen zijn gedood en zestien mensen gewond zijn geraakt. X heeft daarna zelfmoord gepleegd. Appellanten zijn onder meer slachtoffers en nabestaanden van slachtoffers. Deze procedure gaat over de vraag of de Politieregio, de instantie die X een wapenvergunning heeft verstrekt, aansprakelijk is voor de door X veroorzaakte schade. Daarbij komen drie elementen aan de orde: - Onrechtmatigheid (art. 6:162 BW);- Relativiteit (art. 6:163 BW);- Causaal

VR 2018/150 Deelgeschil; val als gevolg van lichamelijke tekortkoming.

Jurisprudentie
Verzoekster organiseerde een feestje thuis, waar onder meer verweerder kwam. Hij was op dat moment nog herstellende van letsel aan zijn achillespees en liep moeilijk. Bij het binnengaan van de woning is hij gestruikeld over een afstapje en tegen verzoekster aangevallen, die omviel en haar heup brak. Verzoekster verzoekt om een verklaring voor recht dat verweerder aansprakelijk is voor haar schade. Zij wijst daarbij onder meer op onvoorzichtigheid aan zijn zijde, maar ook op art. 6:165 BW: als een ongeval het gevolg is van een lichamelijke of geestelijke tekortkoming, is daarmee volgens

VR 2017/11 Onrechtmatige gijzeling wegens verkeersboetes?

Jurisprudentie
Na meerdere aanmaningen ter betaling van geldboetes is geïntimeerde in gijzeling genomen. Geïntimeerde vordert in dit geding opheffing van de gijzeling en veroordeling van de Staat in de proceskosten. Geïntimeerde heeft zich teruggetrokken uit de maatschappij en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats. Hierdoor is hij moeilijk te traceren. Hij heeft geen aanmaningen ontvangen, evenmin een oproep voor de zitting ter verlening van de machtigingen tot gijzeling. Geïntimeerde stelt dat sprake is van betalingsonmacht, niet van betalingsonwil. Bovendien stelt geïntimeerde dat de duur van de