ademanalyse

VR 2022/51 Naar een strengere aanpak van rijden onder invloed – op de juiste weg?

Artikel
VR 2022/51 Naar een strengere aanpak van rijden onder invloed – op de juiste weg? Mr. E.R. Rensen * * Medewerker bij het Wetenschappelijk Bureau (sectie straf) van de Hoge Raad der Nederlanden. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel. Inleiding Rijden onder invloed van alcohol is een terugkerend thema in de politiek als het gaat om het verbeteren van de verkeersveiligheid. 1) Hoeveel invloed alcohol heeft op het aantal ongevallen in het verkeer, is niet exact vast te stellen. 2) Naar schatting leidde rijden onder invloed van alcohol in 2015 tot een aantal van 75 tot 140 verkeersdoden

VR 2021/25 Weigering medewerking aan voorlopig ademonderzoek. Ne bis in idem.

Jurisprudentie
Verdachte is op 10 mei 2018 op straat gevorderd om mee te werken aan een voorlopige ademtest als bedoeld in artikel 160, vijfde lid onder b, WVW 1994. Verdachte wilde hieraan niet meewerken. Verdachte is vervolgens aangehouden en overgebracht naar het politiebureau te gemeente G. Vervolgens is aan verdachte op het bureau een bevel gegeven tot medewerken aan een ademonderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a WVW 1994 jo. artikel 163, eerste lid, WVW 1994. Verdachte heeft eveneens geweigerd aan dit onderzoek mee te werken. Door de raadsvrouw is ter terechtzitting van het

VR 2021/19 Rijden onder invloed. Strikte waarborgen. Aangewezen ambtenaar.

Jurisprudentie
Art. 10 lid 3 Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer moet aldus worden uitgelegd dat nog steeds de eis geldt dat de opsporingsambtenaar die het ademonderzoek uitvoert over de “voor het bedienen van het ademanalyseapparaat benodigde kennis en vaardigheden” dient te beschikken. Omdat dit een waarborg is voor de betrouwbaarheid van het onderzoek als zodanig, behoort het vereiste tot de strikte waarborgen waarmee het onderzoek als bedoeld in artikel 8 lid 2 en 3 WVW 1994 is omringd. Sinds de inwerkingtreding van het huidige Besluit geldt echter niet meer het vereiste dat het

VR 2020/113 Weigering bloedproef. Recht op ademonderzoek?

Jurisprudentie
Indien ten aanzien van een verdachte de verdenking is gerezen dat hij - kort gezegd - art. 8 WVW 1994 heeft overtreden, kan de procedure worden toegepast strekkende tot een onderzoek naar het alcoholgehalte in zijn adem, dan wel zijn bloed als bedoeld in art. 8, tweede lid, WVW 1994. Het in de eerste volzin van het vierde lid van art. 163 WVW 1994 gegeven voorschrift vormt een procedurele waarborg dat de opsporingsambtenaar zijn bevoegdheid tot het vragen van toestemming tot medewerking aan het bloedonderzoek niet buiten de in de wet voorziene gevallen uitoefent. De enkele omstandigheid dat

VR 2019/28 Rijden onder invloed. Ademanalyse-apparaat. Tijdsinstelling.

Jurisprudentie
Onder de strikte waarborgen bij de ademanalyse moeten waarborgen worden verstaan die ertoe strekken de betrouwbaarheid (en juistheid) van het onderzoeksresultaat te verzekeren. In hetgeen is vastgesteld - namelijk dat het apparaat, zoals ook door de bedienaar onderkend, nog niet aan de (niet zo lang daarvoor ingegane) zomertijd was aangepast - ziet het hof echter geen enkele reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de werking van het ademanalyseapparaat en evenmin aan de juistheid van het onderzoeksresultaat.

VR 2019/23 Rijden onder invloed. Grondslag van de tenlastelegging.
Specialis?

Jurisprudentie
Het hof heeft blijkens de bewezenverklaring de tenlastelegging aldus verstaan dat daarin aan de verdachte onder meer wordt verweten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het besturen van een motorrijtuig na het in art. 8, tweede lid aanhef en onder a, WVW 1994 bedoelde gebruik van alcoholhoudende drank. Deze - aan de feitenrechter voorbehouden - uitleg van de tenlastelegging is niet onverenigbaar met de bewoordingen ervan en moet in cassatie worden geëerbiedigd. Van die uitleg uitgaande heeft het hof bij de bewezenverklaring de grondslag van de tenlastelegging niet verlaten.

VR 2018/167 Het recht op een tegenonderzoek na ademonderzoek als (strikte?) waarborg

Artikel
VR 2018/167 Het recht op een tegenonderzoek na ademonderzoek als (strikte?) waarborg Mr. J.W. van der Hulst * * Docent straf(proces)recht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Met ingang van 1 juli 2017 is er een recht op een tegenonderzoek na het bekend worden van het resultaat van het ademonderzoek naar rijden onder invloed. Dit recht op een tegenonderzoek is toegekend in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Opsporingsambtenaren dienen de verdachte te wijzen op dit recht, wat verder gaat dan tot 1 juli 2017 gebruikelijk was. In deze bijdrage zal worden ingegaan op de

VR 2018/172 Ademonderzoek. Tegenonderzoek. Mededeling.

Jurisprudentie
De verplichting om de verdachte op zijn recht op tegenonderzoek te wijzen is opgenomen om de verdachte in staat te stellen tijdig zijn verdediging tegen het resultaat van het ademonderzoek voor te bereiden. Dat kan met het oog op de betrouwbaarheid van de gemeten resultaten op geen ander moment dan direct na het uitvoeren van het ademonderzoek. Daarom raakt de verplichting tot mededeling van dat recht naar het oordeel van het hof direct aan de juistheid en betrouwbaarheid van het onderzoek. Gelet hierop moet deze verplichting worden gerekend tot de strikte waarborgen waarmee het onderzoek als

VR 2018/170 Rijden onder invloed. Ademonderzoek. Recht op tegenonderzoek.

Jurisprudentie
In strijd met het bepaalde in artikel 11 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer is de verdachte niet gewezen op zijn recht op tegenonderzoek. Nu het proces-verbaal van politie geen verklaring of uitlating van de verdachte inhoudt waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte tegenover de politie het resultaat van het ademonderzoek heeft betwist en de verdachte ook in eerste aanleg en in hoger beroep de uitkomst van het ademonderzoek niet heeft bestreden, ziet het hof aanleiding te oordelen dat, hoewel de verdachte niet is gewezen op het recht op tegenonderzoek, sprake

VR 2018/169 Weigering ademanalyse. EMA. Dubbele vervolging?

Jurisprudentie
Het oordeel van het hof dat erop neerkomt dat het Openbaar Ministerie het recht tot strafvervolging van de verdachte niet verliest door de enkele omstandigheid dat in verband met hetzelfde feit - de bewezenverklaarde weigering mee te werken aan de ademanalyse - een EMA is opgelegd, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin ontoereikend gemotiveerd.