Datum uitgave: 
              
          
VR 2020/108 Parkeren. Hinder.
  De betrokkene parkeerde zijn motorvoertuig op een plaats waar dat in beginsel was toegestaan. Het parkeren leverde hinder voor het overige verkeer op, omdat het voertuig zodanig geparkeerd stond dat voor de hulpdiensten, met name de brandweer, de doorgang niet was vrijgelaten.
        
VR 2020/109 Lading. Hinder.
  De betrokkene vervoerde een kerstboom op de treeplank van zijn scooter. Daardoor kon hij moeilijk manoeuvreren. Derhalve werd de betrokkene bij het besturen van zijn scooter gehinderd door de lading van zijn scooter.
        
VR 2020/110 Geslotenverklaring. Milieuzone. Onderbord. Bewijs. Geautomatiseerde constatering.
  Op het onderbord ontbreekt de voor de betrokkene relevante aanduiding betreffende personenauto's diesel 31 december 2000. In dit geval kan daarom aan de verklaring van de ambtenaar dat door middel van een tekst op het onderbord is aangegeven dat de geslotenverklaring ook betrekking heeft op dieselauto's van 31 december 2000 en ouder niet de betekenis toekomen dat kan worden vastgesteld dat de betrokkene de gedraging heeft verricht.
        
VR 2020/111 Camerabeelden. Vormvoorschrift. Bewijs. Gebrek in vooronderzoek.
  Volgens artikel 177h lid 1 Wetboek van Strafvordering van Sint Maarten staat aan een in dat artikel bedoeld schriftelijk bevel gelijk ‘een mondeling bevel dat, op straffe van nietigheid, binnen drie dagen op schrift is gesteld’. De omstandigheid dat het desbetreffende mondeling bevel door tijdsverloop nietig is, staat er niet aan in de weg dat een nadien gegeven schriftelijk bevel is te beschouwen als een geldig bevel in de zin van dat artikel.
        
VR 2020/112 Doorrijden na ongeval. Verlaten plaats ongeval.
  De verdachte is als bestuurder van een motorrijtuig betrokken geweest bij een verkeersongeval op een voetgangersoversteekplaats, waarbij een voetganger gewond is geraakt. Vervolgens heeft de verdachte haar voertuig nabij de plaats van het ongeluk achtergelaten en is zij weggegaan. Zij heeft, voordat zij de plaats van het ongeval verliet, niet kenbaar gemaakt dat haar voertuig betrokken is geweest bij het ongeval en zij heeft ook niet haar eigen identiteit bekendgemaakt. Het op deze vaststellingen gebaseerde oordeel van het hof dat artikel 7 lid 1, aanhef en onder a, WVW 1994 van toepassing is