Verkeersrecht 2020-6

Editie
Datum uitgave: 

VR 2020/098 Administratieve sanctie. Matiging. Passeren motiveringsgebrek. Benadeling.

Jurisprudentie
De officier van justitie heeft ten onrechte geoordeeld dat de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften er niet in voorziet dat rekening wordt gehouden met financiële omstandigheden van de betrokkene. Daarom is de betrokkene door het motiveringsgebrek wel benadeeld en kan de bestreden beslissing dus niet met een beroep op art. 6:22 Awb met voorbijgaan aan het motiveringsgebrek in stand blijven.

VR 2020/099 Maximumsnelheid. Noodsituatie?

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd voor: “overschrijding maximumsnelheid op autosnelwegen, met 16 km/h (verkeersbord A1)”. Uit hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd blijkt niet dat hij niet anders heeft kunnen handelen dan hij heeft gedaan. Het hof neemt hierbij onder meer in aanmerking dat - hoe frustrerend het ook is dat de betrokkene door een wegafzetting van zijn geplande route af heeft moeten wijken naar een andere waardoor het halen van de vlucht van zijn zakenrelatie in het gedrang kwam - er geen sprake was van een acute noodsituatie

VR 2020/100 Mobiele telefoon vasthouden. Bewijs.

Jurisprudentie
Anders dan de betrokkene kennelijk meent, is het niet zo dat de ambtenaar altijd in het gelijk wordt gesteld en op zijn woord wordt geloofd. Als de verklaring van de ambtenaar voor juist wordt gehouden, is diens verklaring een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Of de verklaring van de ambtenaar voor juist wordt gehouden is ervan afhankelijk of er specifieke feiten en omstandigheden zijn aangevoerd die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van die verklaring dan wel uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. Er

VR 2020/101 Rood verkeerslicht. Negeren ten behoeve van hulpdiensten?

Jurisprudentie
Het staat weggebruikers niet vrij om een rood verkeerslicht te negeren teneinde daarmee hulpdiensten vrije doorgang te verlenen. Artikel 50 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 bepaalt dat weggebruikers voorrangsvoertuigen voor moeten laten gaan. Dit voorschrift ontheft hen echter niet van de verplichting om gevolg te geven aan andere verkeersregels en -tekens.

VR 2020/102 Kentekenaansprakelijkheid.

Jurisprudentie
Gelet op de omstandigheid dat de betrokkene het op zijn naam geregistreerde voertuig ter beschikking heeft gesteld aan het garagebedrijf en, naar het hof aanneemt, zijn sleutels daar ook heeft achtergelaten, zodat de overtreder van het voertuig gebruik kon maken, is niet aannemelijk geworden dat de betrokkene het gebruik van zijn voertuig redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. Dat de betrokkene geen uitdrukkelijke toestemming had verleend voor dit gebruik, maakt dit oordeel niet anders. De betrokkene komt dan ook geen beroep toe op de uitzondering van artikel 8 van de Wahv.