Verkeersrecht 2019-3

Editie
Datum uitgave: 

VR 2019/35 Gevaar veroorzaken. Rood licht. Snelheid.

Jurisprudentie
De verdachte reed met de door hem bestuurde personenauto door rood licht en botste daardoor tegen een zich op de kruising bevindende personenauto. Het verkeerslicht voor rechtdoor straalde op het in het geding zijnde moment voor de verdachte rood licht uit, welk rood licht door de verdachte niet is gezien dan wel is genegeerd, waarna de aanrijding met het voertuig van het slachtoffer heeft plaatsgevonden. De wettelijk toegestane maximumsnelheid betrof ter plaatse 50 kilometer per uur. Voldoende is komen vast te staan dat de verdachte aanmerkelijk harder heeft gereden. Dit blijkt uit de

VR 2019/36 Dood door schuld. Aanmerkelijk onvoorzichtig? Inschattingsfout. Beroepschauffeur. Gevaarzettend gedrag van wegbeheerder. Ondeugdelijke weginrichting.

Jurisprudentie
De verdachte heeft met de door haar bestuurde bus bij het inhalen van een fietser deze geraakt met de rechter buitenspiegel, waardoor deze ten val kwam en ten gevolge van het ongeval is overleden. De weginrichting voldeed niet aan de richtlijnen van het CROW wat betreft de breedte van de rij- en fietsstrook, waardoor op deze locatie op grond van de CROW richtlijnen twee naast elkaar fietsende fietsers niet kunnen worden ingehaald door een stadsbus. De rechtbank acht de inschattingsfout van de verdachte niet zodanig onbegrijpelijk en verwijtbaar dat deze fout kan worden aangemerkt als

VR 2019/37 Vasthouden telefoon. Tesla Autopilot.

Jurisprudentie
In artikel 1 onder n van de WVW 1994 is bepaald dat de bestuurder van een motorrijtuig degene is die het motorrijtuig bestuurt of degene die, overeenkomstig de bij algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarde, wordt geacht het motorrijtuig onder zijn onmiddellijk toezicht te doen besturen. Naar het oordeel van de kantonrechter bepaalt de feitelijke bestuurder van een auto waar de auto heen gaat, hoe te handelen in noodsituaties en is deze verantwoordelijk voor wat de auto doet. Betrokkene heeft verder ter zitting verklaard dat hij als degene die op de bestuurdersplaats zit regelmatig het

VR 2019/38 Busbaan. Kenbaarheid. Aanduiding op wegdek. Beperking tot wegvak?

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 140,- opgelegd ter zake van “als weggebruiker gebruik maken van busbaan of -strook aangeduid met: lijnbus”.Het woord 'lijnbus' is niet herhaald na elke zijweg. Dat na elke zijweg het woord 'lijnbus' dient te worden herhaald, is geen vereiste dat volgt uit de regelgeving. In de toelichting op de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens is weliswaar bepaald dat de werking van bebording is beperkt tot het wegvak waarlangs het is geplaatst, maar dit is niet overeenkomstig toegepast ten aanzien van

VR 2019/39 Inhaalverbod. Gelding verkeersteken. Zijweg.

Jurisprudentie
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder e, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (afgekort BABW) wordt onder een wegvak verstaan: "gedeelte van een weg tussen twee zijwegen of - indien geen zijweg aanwezig is - tussen twee punten waarop een verkeersmaatregel betrekking heeft". Het bord F1 blijft derhalve van kracht tot in ieder geval de volgende zijweg of een verkeersbord waardoor de werking van het bord F1 weer wordt opgeheven (= bord F2).In het onderhavige geval is niet gebleken dat vlak voor het kruisingsvlak een bord F2 is geplaatst. Ter plaatse is sprake van een T