Smartengelddiscussie (ingezonden stuk)

Column 22 februari 2012

Geachte redactie,

Namens de advocaten van mijn kantoor zend ik u hierbij onze bijdrage.

De ‘begroting’ van smartengeld in Nederland beperkt zich tot het zoeken naar een casus met vergelijkbare omstandigheden. Die zoektocht strandt al snel op de constatering dat de gepubliceerde zaken maar heel summier zijn beschreven. Verkeersrecht ontvangt alleen vonnissen en daarin staat niet veel dat inzichtelijk maakt waarom het smartengeld is uitgekomen op bedrag x of y. De motivering van dat bedrag is meestal standaard omdat de eis ook nauwelijks inhoudelijk onderbouwd is. De rechter krijgt geen kans om een maatpak te leveren.
Het vergelijkingsmodel werkt op zijn best ‘armoedig’ zonder dat Verkeersrecht of rechters daaraan veel kunnen doen. Van de zijde van ons advocaten past hier een mea culpa.

Een wezenlijker manco van het vergelijkingsmodel is gelegen in het ontbreken van een rekeneenheid. Alleen een abstract(er) model zoals het Engelse kan dat leveren. De verdeling in categorieën biedt een rekeneenheid door de bandbreedte te bepalen waarin het passende bedrag gevonden moet worden. De bandbreedte legitimeert het uiteindelijke bedrag door de duidelijkheid van het model. In Nederland heeft alleen het Schadefonds Geweldsmisdrijven iets vergelijkbaars.

Voor de rechtspleging is van belang dat rechterlijke beslissingen voldoende gelegitimeerd worden door een duidelijke en inzichtelijke begroting. De discussie over een vaste vergoeding bij affectieschade (€ 10.000,- zoals bepaald in het wetsvoorstel van Donner) heeft laten zien dat er een breed gedragen behoefte is aan vooral duidelijkheid. Als men weet dat iedereen hetzelfde krijgt, geeft dat een gevoel van rechtvaardigheid. Alleen een simpel, makkelijk uit te leggen rekenmodel zal dezelfde mate van legitimiteit hebben.

Op welke wijze zou een rekeneenheid geïmplementeerd kunnen worden in de Nederlandse rechtspraktijk? Gedacht zou kunnen worden aan een periodiek ‘barometercongres’ van de LSA. De deelnemers aan het congres stemmen samen voor bijvoorbeeld categorieën en bandbreedtes (Engelse stijl) of een alternatief rekenmodel waarbij globale grenzen worden getrokken. Elke 5 of 10 jaar zou een dergelijk congres kunnen bepalen of de bedragen nog voldoende ‘maatschappelijk draagvlak’ hebben. De deelnemers aan het congres zijn bij uitstek gekwalificeerd omdat zij dagelijks moeten nadenken over begroten van smartengeld in concrete gevallen. Het congres kan beschouwd worden als een smartengeldparlement.

Wij zijn van mening dat de huidige wijze van begroten nauwelijks valt uit te leggen aan de direct betrokkenen. Het is schijnbaar willekeur troef. De bedragen in vonnissen over whiplashzaken in het Smartengeldboek illustreren bij uitstek hoe groot de verschillen zijn zonder dat uit de beschikbare gegevens valt op te maken waar die verschillen vandaan komen.

Een barometercongres zou een manier kunnen zijn om een soort van rekeneenheid te verschaffen. Als alle LSA-leden zich vervolgens inspannen om deze rekeneenheid als uitgangspunt te nemen in (deel-)geschillen, wordt zodoende afgedwongen dat het vergelijkingsmodel beter zal werken. Slachtoffers kunnen er dan op vertrouwen dat het toegekende of door onderhandeling verkregen bedrag ook rechtens juist is. De praktijk heeft een dringende behoefte aan een dergelijke legitimiteit.

We spreken de hoop uit dat uw oproep veel reacties losmaakt en tot iets leidt. Wij zijn bereid om verder te denken, bijvoorbeeld over een rekenmodel.