Reactie staatssecretaris VWS gevraagd op een brief die de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft ontvangen op 30 november 2015. De zoon van de briefschrijvers heeft in augustus 2010 een ernstig auto-ongeluk gehad. Uit de bijgevoegde stukken maakt de staatssecretaris op dat op 21 juni 2012 een letselschade-uitkering is toegekend, die in 2014 en 2015 is uitgekeerd. Briefschrijvers uiten hun onvrede over de berekening van de eigen bijdrage die hun zoon verschuldigd is. Zij geven aan het onterecht en oneerlijk te vinden dat de toegekende letselschade-uitkering als vermogen wordt beschouwd. Dit resulteert voor hun zoon in een hogere eigen bijdrage.
Per 1 januari 2013 is de vermogensinkomensbijtelling (VIB) op de eigen bijdrage voor de Wmo en AWBZ (de voorganger van de Wlz) van kracht. In overleg met de Kamer is voor de uitzonderingen op de VIB aangesloten bij de uitzonderingen die gelden voor de zorgtoeslag. Een (eenmalige) letselschade-uitkering blijft hierbij alleen buiten toepassing indien de hoogte is vastgelegd in een overeenkomst of rechtelijke uitspraak die is gedateerd vóór 11 oktober 2010, dan wel, indien de uitkering op andere grond tot stand is gekomen, de hoogte is vastgesteld vóór 11 oktober 2010. De datum van 11 oktober 2010 is gekozen, omdat dit de dag was waarop het regeerakkoord van het toenmalige kabinet beschikbaar kwam. In dit regeerakkoord is de invoering van vermogenstoetsen bij de zorgtoeslag en de VIB bij de eigen bijdrage AWBZ en Wmo afgesproken. Dit betekent dat belanghebbenden en de vergoeder van de schade vanaf 11 oktober 2010 redelijkerwijs konden verwachten dat er vermogenstoetsen en een VIB zouden worden ingevoerd. Bij de bepaling van de hoogte van de letselschade-uitkering wordt in dat geval rekening gehouden met het bestaan van vermogenstoetsen en een VIB, waardoor vanaf die datum geen sprake meer is van benadeling van de belanghebbende door de introductie van de vermogenstoetsen en VIB.
Bron:
Brief met reactie staatssecretaris VWS d.d. 25 januari 2016