bestuurlijke sanctie

VR 2024/33 Gewijzigde wetgeving. Proceskostenvergoeding. Aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.

Jurisprudentie

De betrokkene wordt verweten dat hij met zijn voertuig de maximumsnelheid buiten de bebouwde kom met 6 km/u heeft overschreden. De gemachtigde van de betrokkene heeft in het beroepschrift onder meer verzocht om het boetebedrag te wijzigen omdat het sanctiebedrag per 1 maart 2022 is verlaagd naar € 33,-. De kantonrechter stelt de betrokkene gedeeltelijk in het gelijk, in die zin dat de boete moet worden gematigd tot € 42,- vanwege gewijzigde wetgeving. Volgens rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden moet in een geval als dit een (proces)kostenvergoeding worden toegekend voor zowel de

VR 2024/32 Administratieve sanctie. Bevoegdheid. Beleidsregels. Geslotenverklaring.

Jurisprudentie

Het Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden formuleert een aantal voorwaarden en uitgangspunten. Een deel daarvan raakt de wijze waarop de gemeentelijke boa van zijn bevoegdheid tot het opleggen van een sanctie gebruik maakt en is zodanig dwingend geformuleerd dat dit als beleidsregel als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wahv moet worden aangemerkt. Wordt aan die voorwaarden en uitgangspunten niet voldaan, dan mag de gemeentelijke boa niet gebruik maken van zijn bevoegdheid een administratieve sanctie ter zake van het negeren van een

VR 2023/83 Onnodig toeteren. Valt toeteren onder 'signalen' of 'geluid'.

Jurisprudentie

Betrokkene heeft een sanctie opgelegd gekregen voor het langdurig en onnodig gebruik van zijn claxon. Hij heeft een boete gekregen voor het 'onnodig geluid veroorzaken' ex. art. 57 RVV. In hoger beroep betoogt de verdachte dat het luiden van zijn claxon onder het aangeven van 'signalen' valt ex. art. 28 RVV. Het hof wijzigt het delict naar art. 28 RVV aangezien hij op grond van de tekst van art. 28, 31 en 57 RVV en de Nota van toelichting bij deze artikelen meent dat geluidssignalen enkel door art. 28 en 31 RVV worden beheerst.

VR 2023/51 Bekeuring op kenteken. Gebruik maken tegen de wil van de kentekenhouder.

Jurisprudentie

Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 95,- voor: “handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen, bord C6 bijlage I RVV 1990 (milieuzone)”. De gemachtigde voert aan dat de betrokkene de bestelauto waarmee de gedraging is verricht medio oktober 2019 in verband met een verhuizing voor enkele dagen als vriendendienst had uitgeleend. Het voertuig is vervolgens niet teruggebracht, terwijl deze zogenaamde vriend zich onbereikbaar houdt voor de betrokkene. Omdat nadien diverse misdrijven en overtredingen

VR 2023/50 Trouwstoet. Verkeerscontrole. Recht op eerbiediging van privéleven.

Jurisprudentie

Bij deelname aan het verkeer op de openbare weg mag een betrokkene er in beginsel niet op rekenen onbevangen zichzelf te kunnen zijn, zodat bij toezicht op de naleving van verkeersregels het recht op privacy niet snel geschonden zal zijn. Het over enige afstand volgen van voertuigen ten einde toezicht te houden op de naleving van verkeersregels levert een dergelijke inbreuk op zichzelf niet op.

VR 2023/36 Digitaal Handhaven. Bevoegdheid BOA.

Jurisprudentie

De Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar bepaalt voor buitengewoon opsporingsambtenaren als hier die behoren tot het domein openbare ruimte dat digitaal handhaven slechts mogelijk is voor het negeren van een C-bord of voor de overtreding van artikel 5, 6 of 10 van het RVV 1990 die volgt uit het negeren van een G-bord. In deze zaak is weliswaar sprake van een (vermeende) overtreding van artikel 10 van het RVV 1990, maar niet een die volgt uit het negeren van een G-bord. Voor zover de door het openbaar ministerie opgestelde kaders voor digitaal handhaven deze eis niet stellen

VR 2023/34 Administratieve sanctie. Rood verkeerslicht. Flitspaal. Beleidskader Flitspalen 2021.

Jurisprudentie

Het Beleidskader Flitspalen 2021 bevat geen beleidsregel als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wahv omtrent de wijze waarop de ambtenaar van zijn bevoegdheid om een administratieve sanctie op te leggen gebruik dient te maken (vgl. het arrest van het hof van 1 september 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7566). Het beleidskader richt zich namelijk tot de politie en de wegbeheerder voor het doen van een aanvraag voor plaatsing van een flitspaal en niet tot de in artikel 3 van de Wahv genoemde ambtenaren.

VR 2023/19 Administratieve sanctie. Samenloop.

Jurisprudentie

Bij de beoordeling of in het geval van meerdere gedragingen sprake is van een voortgezette handeling stelt het hof voorop dat een verkeersdeelnemer voortdurend te maken krijgt met nieuwe verkeerssituaties, waarin hij alert dient te zijn en waarin hij derhalve bij voortduring beslissingen neemt en moet nemen. Er is niet snel sprake van meerdere gedragingen die voortkomen uit één ongeoorloofd wilsbesluit. Dat is in dit geval niet anders. De bestuurder reed van de invoegstrook over het puntstuk naar rijstrook 2 (dat was de eerste overtreding) en koos er vervolgens voor om direct door te rijden

VR 2023/18 Administratieve sanctie. Gelijkheidsbeginsel.

Jurisprudentie

De omstandigheid dat aan de betrokkene een sanctie is opgelegd (i.c. voor rijden door rood licht), terwijl er in het kader van een landelijke politieactie geen sancties zouden worden opgelegd voor kleine verkeersovertredingen, brengt niet met zich dat de betrokkene van een sanctie gevrijwaard zou moeten worden. Voor zover de betrokkene een beroep doet op het gelijkheidsbeginsel, wordt dit verworpen. Immers van een schending van het gelijkheidsbeginsel zou slechts sprake zijn indien zonder (juridische) geldige reden ten nadele van de betrokkene zou zijn afgeweken van geldend beleid met

VR 2022/180 Meerdere overtredingen. Samenloop. Cumulatie van sancties.

Jurisprudentie

De betrokkene pleegde meerdere snelheidsovertredingen achter elkaar. Er is geen sprake is van een voortgezette handeling, maar van meerdere overtredingen, nu de betrokkene zich telkens in een nieuwe verkeerssituatie heeft begeven en telkens opnieuw de maximumsnelheid heeft overschreden. Tussen de verschillende snelheidsoverschrijdingen is aldus sprake van verschillende beslismomenten en heeft de betrokkene voldoende gelegenheid gehad om zijn verkeersgedrag aan te passen. Er is echter wel sprake van één gebeurtenis/moment in de zin van de art. 2 WAHV, Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven