Verkeersrecht 2019-12

Editie
Datum uitgave: 

VR 2019/210 Ongeval zetbank: onrechtmatigheid en beroep verzekeraar op uitsluiting dekking in algemene voorwaarden.

Jurisprudentie
In de zomer van 2013 heeft appellant als zzp-er in opdracht van geïntimeerde in hoofdzaak (appellant in de vrijwaringszaak) schilderwerkzaamheden verricht aan het pand van geïntimeerde in de hoofdzaak (appellant in de vrijwaringszaak). Tijdens het verplaatsen van een zware zetbank met behulp van een heftruck en palletwagen valt de zetbank van de lepels van de heftruck en komt op appellant terecht die letselschade oploopt. In de hoofdzaak heeft appellant bij dagvaarding van 31 augustus 2015 geïntimeerde in de hoofdzaak aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval. Aan deze vordering

VR 2019/211 Bewijsopdracht omtrent toedracht ongeval.

Jurisprudentie
De door de echtgenoot van appellante bestuurde auto is van achter aangereden door de verzekerde van geïntimeerde. In beide uitspraken staat de vraag centraal of de verzekerde van geïntimeerde onrechtmatig heeft gehandeld in de zin van art. 6:162 BW jegens appellante als eigenaar van de auto. Het hof stelt in zijn tussenuitspraak art. 150 Rv als hoofdregel voorop. Volgens vaste rechtspraak biedt het enkele feit dat de achterste auto op de voorste auto is gebotst onvoldoende basis om de bestuurder van de voorste auto geslaagd te achten in het bewijs dat de bestuurder van de achterste auto een

VR 2019/212 Ongeval op rolband in parkeergarage; aansprakelijkheid gemeente afgewezen.

Jurisprudentie
Op 23 mei 2016 is verzoekster een ongeval overkomen op een hellende rolband in een parkeergarage. Als gevolg van dit ongeval heeft zij een breuk in haar scheen- en kuitbeen opgelopen. Verzoekster verzoekt te bepalen dat de gemeente aansprakelijk is voor de door haar geleden materiële en immateriële schade, primair op grond van art. 6:174 BW en subsidiair op grond van art. 6:162 BW. De rechtbank onderzoekt of de rolband in de gegeven omstandigheden aan de veiligheidseisen voldeed en of de gemeente in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs meer veiligheidsmaatregelen had moeten nemen

VR 2019/213 Toedracht incident onduidelijk; deelgeschilprocedure niet bedoeld voor voorleggen volledig geschil; verzoek onterecht en onnodig; geen kostenbegroting.

Jurisprudentie
Verzoekers hebben in 2016 het evenement '4x4 Beach' op het strand van Katwijk aan Zee bezocht. Dit evenement wordt georganiseerd door vrijwilligers en staat in het teken van het rijden met terreinwagens. Tijdens dit evenement hebben verzoekers meegereden in de rallyvrachtwagen van A, die gratis offroad ritjes aanbood op het hiertoe beschikbaar gestelde parcours op het strand. Tijdens het rijden heeft verzoeker 2 zich beklaagd over pijn in zijn rug. Hij is afgevoerd in een ambulance. In het ziekenhuis is geconstateerd dat hij een gebroken borstwervel had. Verzoeker 1 heeft na het voorval haar

VR 2019/214 Letselschade; voorschot op schadevergoeding afgewezen; reeds voldoende voorschot betaald.

Jurisprudentie
In 2011 heeft eiser een verkeersongeval gehad. Terwijl hij met zijn auto stilstond om verkeer op een voorrangsweg voorrang te verlenen, is hij door een verzekerde van Univé aan de achterzijde van zijn auto aangereden. Na het ongeval heeft eiser nekklachten ervaren en in 2013 is bij hem een nekhernia vastgesteld. Univé heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. In kort geding vordert eiser dat de voorzieningenrechter Univé veroordeelt tot betaling van een voorschot op de door hem geleden schade van € 12.000,-. De voorzieningenrechter stelt vast dat Univé vóór de diagnose nekhernia € 11