schadevergoeding

VR 2025/93 Aansprakelijkheid fietser voor schade aan auto bij verkeersongeval. Geen overmacht.

Jurisprudentie

Op 9 september 2022 vond op een fietsoversteekplaats een aanrijding plaats tussen gedaagde en A, de partner van eiser. De fiets van gedaagde raakte beschadigd en hij liep letsel op. De verzekeraar van eiser erkende 50% aansprakelijkheid voor de letselschade. Het geschil draait om de materiële schade aan de auto van eiser. Eiser vordert betaling van schade aan zijn auto, expertisekosten, buitengerechtelijke kosten en proces- en nakosten met rente. Hij stelt dat A geen enkel verwijt treft en dat de fout van gedaagde onaannemelijk was. Als er geen overmacht was, stelt eiser dat het verkeersgedrag

VR 2025/92 Aanrijding met kei. Aansprakelijkheid wegbeheerder. Zorgplicht. Schadevergoeding.

Jurisprudentie

Op 26 april 2023 parkeerde eiseres haar auto op een parkeerterrein die beheerd wordt door X (gedaagde). Bij het verlaten van het terrein raakte zij met haar auto een kei. Zij stelt X aansprakelijk voor de schade vanwege de plaatsing van de kei. X betwist deze aansprakelijkheid. De kantonrechter beoordeelt de zaak aan de hand van de zorgplicht van X als wegbeheerder om de veiligheid van de weg te waarborgen, zoals bepaald in artikel 6:174 BW en artikel 6:162 BW. Een wegbeheerder is aansprakelijk voor gebreken die samenhangen met de verkeersfunctie van de weg. De kei had geen verkeersfunctie en

VR 2025/91 Verkeersongeval tijdens werkzaamheden. Onverzekerde werkgever aansprakelijk.

Jurisprudentie

Gedaagde in het verzet (A) heeft littekens in zijn ogen door een toxoplasmose-infectie die hij in 2002 had gekregen. Daarnaast heeft hij diabetes type 1. A trad op 1 december 2020 als bezorger in dienst bij eisers in het verzet (X) op basis van een nul-urencontract. Op 13 januari 2021 kreeg A een verkeersongeval met een door de werkgever verstrekte scooter. Tijdens het bezorgen reed hij tegen een paaltje en liep hierdoor letsel op. Op 14 juni 2023 stelde hij X aansprakelijk, omdat de werkgever verplicht zou zijn een behoorlijke verzekering af te sluiten voor arbeidsgerelateerde

VR 2025/90 Letselschade na verkeersongeval. Schadeomvang. Onjuist gebruik van het blokkeringsrecht.

Jurisprudentie

X is geboren in Italië en is al jaren woonachtig in Duitsland. Op 26 oktober 2020 werd hij in Nederland op zijn motor aangereden door een personenauto. Hij liep hierdoor ernstig letsel op, onder andere een klaplong en diverse botbreuken. Na enkele dagen werd hij overgeplaatst naar een ziekenhuis in Wesel (Duitsland) en werd hij daar geopereerd. De bestuurder van de personenauto had een WAM-verzekering bij Nh1816. De verzekeraar heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Als gevolg van het ongeval ondervindt X dagelijks veel pijn, ongemak en hinder. Sinds medio 2020 exploiteerde hij

VR 2025/85 Ongeval tussen fietser en geparkeerde bestelbus. Onrechtmatige daad.

Jurisprudentie

Op 18 april 2023 fietste X (verzoekster) met een vriendin in Daarlerveen. Een door AXA verzekerde DPD-bestelbus van A (verweerder) blokkeerde het fietspad. Om de bus te passeren, fietste X door het gras en kwam zij bij terugkeer op het fietspad ten val over een opstaande rand. Als gevolg van de val heeft X ernstig letsel opgelopen. AXA wees aansprakelijkheid af ondanks verdere correspondentie. X verzoekt de kantonrechter te verklaren dat AXA c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor haar schade door het ongeval. Daarnaast verzoekt ze vergoeding van de buitengerechtelijke kosten en proceskosten

VR 2025/69 Het bestaan en de schadeloosstelling van immateriële schade (in België)

Artikel
VR 2025 7/8 - illu
Dit artikel biedt een samenvatting van de bevindingen uit het doctoraal proefschrift van Victor Schollaert over het bestaan en de schadeloosstelling van morele schade in het Belgisch buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht. Het werpt nieuw licht op het begrip en de behandeling van morele schade in het aansprakelijkheidsrecht. Het biedt vooreerst een duidelijk kader om morele schade(posten) te begrijpen en te beoordelen. Verder innoveert het onderzoek door de schadeloosstelling van morele schade op te splitsen in een plicht tot herstel én een plicht tot compensatie. Dit onderzoek draagt bij aan een en meer theoretische consistente benadering van morele schade.

VR 2025/67 Deelgeschil letselschade. Meerdere aanrijdingen en verzekeraars. Verzoeken onnodig en onterecht.

Jurisprudentie

De zaak draait om drie achterop-aanrijdingen waarbij verzoeker betrokken was. Bij het eerste ongeval op 29 april 2019 was Allianz betrokken als verzekeraar in het kader van de WAM en de SVI. Bij het tweede ongeval op 29 mei 2020 is Univé betrokken als WAM-verzekeraar en Allianz als SVI-verzekeraar. Bij het derde ongeval op 21 januari 2023 is Achmea betrokken als WAM-verzekeraar. Verzoeker claimde letsel na de ongevallen, maar de verzekeraars twijfelden aan de echtheid ervan en boden pragmatische regelingen aan. Medisch advies wees op verergering van klachten na de ongevallen, maar er waren ook

VR 2025/63 Whiplash na ongeval. Deskundigenonderzoek. Beoordeling verschillende schadeposten.

Jurisprudentie

In deze zaak draait het om letselschade na een ongeval, waarbij de centrale vraag is welke beperkingen het gevolg zijn van het ongeval en in hoeverre X recht heeft op aanvullende schadevergoeding. Deze uitspraak is lezenswaardig voor wat betreft de beoordeling van de verschillende schadeposten. De verzekeringsarts concludeert dat X lijdt aan een Whiplash Associated Disorder (WAD II), met beperkingen in nek- en schoudergebruik en lichte beperkingen in sociaal en persoonlijk functioneren, die zonder het ongeval niet zouden zijn ontstaan. De arbeidsdeskundige stelt vast dat X gedeeltelijk

VR 2025/53 Duikongevallen bij zwemmen in recreatiegebieden:

Artikel
VR 2025-6-illu
Op een zomerse dag in juni 2020 dook een 16-jarige jongen het water van een recreatieplas in. Hij wist niet dat het water door langdurige droogte slechts 50 centimeter diep was. Bij de duik raakte hij met zijn hoofd de bodem, met als tragisch gevolg een hoge dwarslaesie, die zijn leven blijvend veranderde. Nederland telt talrijke recreatiegebieden waar zwemmen en watersportbeoefening populair zijn. Deze vormen van recreatie gaan soms gepaard met ongevallen, die ernstige en ingrijpende gevolgen kunnen hebben. Dit artikel beschouwt de rechtspraak omtrent de zorgplicht en aansprakelijkheid van terreinbeheerders bij duikongevallen in recreatiegebieden en de eigen verantwoordelijkheid van slachtoffers in het licht van het leerstuk eigen schuld. Voor de zorgplicht bij dergelijke ongevallen van toezichthouders, zoals een provincie, geldt een andere invulling van de zorgplicht. Die laatste zorgplicht laten wij in deze bijdrage buiten beschouwing. In dit artikel wordt eerst het juridisch kader rondom gevaarzetting uiteengezet, waarna twee in 2024 gedane uitspraken worden besproken. Tot slot wordt ingegaan op de lessen die deze rechtspraak biedt voor de letselschadepraktijk.

VR 2025/47 De gevolgen van het Kerstarrest voor de berekening van belastingschade over letselschadevergoedingen

Artikel
VR2025-5
In deze bijdrage bespreek ik in algemene zin de belastbaarheid van letselschadevergoedingen volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) en in het bijzonder de vermogensrendementsheffing (box 3) na het op 24 december 2021 gewezen Kerstarrest.1) Ik begin met een beknopt overzicht van de heffingsregels voorafgaand aan een mogelijke heffing in box 3 (paragraaf 2). Paragraaf 3 gaat over letselschadevergoedingen in box 3 vanaf 2001, het Kerstarrest en het gewijzigde box 3-stelsel na het Kerstarrest. Vervolgens behandel ik de box 3-heffing over letselschadevergoedingen volgens het nieuwe box 3-stelsel, waarbij ik ook inga op het risico op overcompensatie bij de berekening van de belastingschade. Ik rond af met enkele opmerkingen over de toekomst van box 3 (paragraaf 5) en sluit af met een conclusie (paragraaf 6).