immateriële schade

VR 2019/195 Begroting smartengeld.

Jurisprudentie
Op 22 september 2008 reed verzoeker met zijn motor binnen de bebouwde kom op de voor hem rechter weghelft. Een tegemoetkomende automobilist verzuimde bij het linksaf slaan aan verzoeker voorrang te verlenen. Verzoeker heeft hierdoor krachtig geremd en is met zijn motor onderuit gegleden en kwam daarbij tegen de rechter zijkant van de auto. Als gevolg van het ongeval heeft verzoeker ernstig en blijvend letsel opgelopen. Verzoeker vordert vergoeding voor de geleden en nog te lijden immateriële schade. De peildatum voor de begroting van het smartengeld is mede onderdeel van het geschil.

VR 2019/190 Toepassing billijkheidscorrectie?

Jurisprudentie
Op 16 april 2017 reden verweerder en verzoeker in hun auto's vanaf de dorpskern van Zuidlaren binnen de bebouwde kom richting de wijk Zuides. Op het moment dat verzoeker de door verweerder bestuurde auto inhaalde, stuurde verweerder de auto naar links om de Oude Dijk in te slaan. De voertuigen raakten elkaar, waarna verzoeker de macht over het stuur is kwijtgeraakt en de door hem bestuurde auto na een slip tegen een boom is beland. Als gevolg van het ongeval heeft verzoeker zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Sinds het ongeval verkeert verzoeker in coma. In dit geval twisten partijen over de

VR 2019/119 Gevaarlijk rijden. Strafmaat.

Jurisprudentie
De verdachte heeft zich als bestuurder van een personenauto met passagiers schuldig gemaakt aan zeer gevaarlijk verkeersgedrag door met een aanzienlijk hogere snelheid te rijden dan ter plaatse was toegestaan en tweemaal een rood verkeerslicht ter hoogte van een kruising te negeren. Dit heeft geresulteerd in een botsing met een ander voertuig. Door aldus te handelen heeft de verdachte niet alleen schade en hinder veroorzaakt, maar ook blijk gegeven van miskenning van zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer. Hij heeft geen rekening gehouden met de gevolgen die zijn rijgedrag zou kunnen

VR 2019/74 Regres op veroorzaker schade, schadestaat envaststellingsovereenkomst.

Jurisprudentie
Geïntimeerde heeft op 13 januari 2013 als bestuurder van een voertuig een ongeval veroorzaakt. Bij het ongeval was ook het voertuig van de heer B betrokken. Ten tijde van het ongeval was ten aanzien van het voertuig bestuurd door geïntimeerde een aansprakelijkheidsverzekering van kracht bij verzekeraar Bovemij. De verzekeraar is aangesproken tot betaling van door B geleden schade. Namens B is een voorlopige schadestaat opgesteld met een totaal te vorderen bedrag van € 25.418,28. Enige maanden later is tussen de verzekeraar en B een vaststellingsovereenkomst gesloten. Op grond daarvan heeft de

VR 2018/115 Deelgeschil; begroting schade; vermogensschade of immaterieel
nadeel?

Jurisprudentie
Verzoekster is alleenstaand en heeft geen kinderen. Zij exploiteert een kleine boerderij zonder economische opbrengst anders dan voor eigen gebruik. In 2013 is verzoekster als fietser aangereden, waarbij zij blijvend letsel heeft opgelopen. Univé heeft als WAM-verzekeraar van de bij het ongeval betrokken automobilist aansprakelijkheid erkend. Sinds het ongeval is verzoekster niet meer in staat de boerderij zelfstandig te exploiteren: een aantal cruciale werkzaamheden kan zij niet meer en moeten door derden worden verricht. Een tweezijdig ingeschakelde arbeidsdeskundige heeft de kosten van het

VR 2017/78 Aardbevingen Groningen, immateriële schade, aantasting in de persoon op andere wijze (ernstige inbreuk op fundamenteel persoonlijkheidsrecht).

Jurisprudentie
Twee groepen eisers hebben zowel de NAM als de Staat aansprakelijk gesteld in verband met de aantasting van hun woongenot die voortvloeit uit de aardbevingen in het zgn. Groningenveld. Vrijwel alle eisers wonen of hebben gewoond boven het Groningenveld. Bij de feiten bespreekt de rechtbank de geschiedenis van de aardbevingenproblematiek in Groningen. Daarbij komen onder meer aan de orde een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 november 2015, waarin bij wijze van voorlopige voorziening een drastische vermindering van de hoeveelheid te winnen gas werd

VR 2017/70 Overschrijding redelijke termijn in belastingprocedures.
Overzichtsarrest.

Jurisprudentie
In 2011 heeft de Hoge Raad (HR) aanvaard dat wanneer de procedure in een belastingzaak onredelijk lang heeft geduurd, hiervoor in beginsel een recht op immateriële schadevergoeding bestaat. De HR gebruikt het onderhavige arrest om de jurisprudentie op dit punt te consolideren en te beslissen op enkele overgebleven vragen. (1) Het uitgangspunt: de rechtszekerheid maakt dat de procedure binnen een redelijke termijn moet worden afgerond. (2) Aanvang en einde van de termijn: de in aanmerking te nemen termijn vangt in beginsel aan wanneer de inspecteur het bezwaarschrift ontvangt en eindigt wanneer

VR 2017/28 Gebondenheid aan eenzijdige expertise; looptijd schade;
factoren smartengeld.

Jurisprudentie
Na een auto-ongeval stellen eisers blijvende beperkingen te ervaren. De aansprakelijke verzekeraar betwist het bestaan van de gestelde schade en vordert in reconventie medewerking aan onafhankelijk medisch onderzoek, omdat de bestaande medische informatie eenzijdig opgesteld en verouderd zou zijn. Het gerecht oordeelt met betrekking tot eiser 1: uit de medische informatie blijkt dat het ongeval heeft geleid tot blijvende klachten en beperkingen. De verzekeraar heeft deze conclusies niet gemotiveerd weersproken. Van een partij die de juistheid van een rapport betwist mag zulks wel worden

VR 2016/192 Deelgeschil, verkeersongeval, smartengeld.

Jurisprudentie
Eiseres was ruim 70 jaar oud toen zij op de fiets frontaal werd aangereden door een automobilist die van de weg op het fietspad geraakte. Zij heeft hieraan blijvend letsel overgehouden aan onder meer haar enkel en knie, met ongeveer 16% functionele invaliditeit. Voorafgaand aan het ongeval was zij erg sportief, maar intensieve sportbeoefening met familie en vrienden is nu niet meer mogelijk. Eiseres verzoekt het smartengeld vast te stellen op € 75.000,-. Zij wijst op de ernst van het ongeval (waaronder het feit dat eiseres geruime tijd op de Intensive Care heeft verbleven en in totaal 27

VR 2016/131 Immateriële schade na seksueel misbruik van minderjarigmeisje tijdens jarenlang verblijf in leefgemeenschap.

Jurisprudentie
Eiseres is vanaf haar dertiende jaar seksueel misbruikt door gedaagde tijdens jarenlang verblijf in leefgemeenschap, alsmede tweemaal van hem zwanger geraakt, ten gevolge waarvan zij beide keren een abortus heeft ondergaan. Eiseres vordert in onderhavige zaak immateriële en materiële schadevergoeding. Vooropgesteld wordt dat de hoogte van een immateriële schadevergoeding conform art. 6:106 BW naar billijkheid moet worden vastgesteld, waarbij rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder de aard en ernst van de inbreuk en de gevolgen daarvan voor het