Datum uitgave:
VR 2020/32 Trajectcontrole. Bebording.
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 11 km/h (verkeersbord A1)”. Uit het zaakoverzicht volgt dat de gedraging in de onderhavige zaak is geconstateerd door middel van een trajectcontrole op de autosnelweg A2 te Baambrugge. In afwijking van de reguliere maximumsnelheid op autosnelwegen zou op het betreffende traject (ook) op het tijdstip van de gedraging de maximumsnelheid 100 kilometer per uur zijn. In het zaakoverzicht is aangegeven dat de maximumsnelheid ter
VR 2020/33 Ongeldig rijbewijs. Bewijs.
Uit de bewijsvoering kan niet zonder meer volgen dat het besluit van het CBR tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte aan de verdachte is bekendgemaakt en op het moment van het tenlastegelegde van kracht was. Voorts kan uit de bewijsvoering niet zonder meer volgen dat aan de verdachte na de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs geen ander rijbewijs is afgegeven. Uit de bewijsvoering kan bovendien niet zonder meer volgen dat de verdachte "wist" dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard; anders dan het hof kennelijk heeft geoordeeld, is de omstandigheid dat het CBR het besluit
VR 2020/34 Dood door schuld. Technisch gebrek. Zorgplicht.
De verdachte heeft op 12 mei 2016 op de A2 te Den Bosch een trekker met oplegger met een laadvermogen van 35.000 kg, beladen met rijplaten, bestuurd en waarbij twee van de in totaal twaalf wielen van deze oplegger zijn losgekomen, doordat de moeren die deze wielen op hun plek moesten houden, waren losgekomen van de bouten. Eén van deze wielen is daarbij terechtgekomen op een rijdende personenauto, waardoor deze is verongelukt, ten gevolge waarvan de bestuurder van die personenauto om het leven is gekomen.Een vrachtwagenchauffeur leert in zijn opleiding voor het
rijexamen om elke dag voor
VR 2020/35 Enkelvoudig fietsongeval; botsing paaltje; gemeente aansprakelijk.
Appellante heeft met haar partner op 1 augustus 2010 een fietstocht gemaakt. Zij fietste op enig moment op een fietspad langs de Provincialeweg. Langs de Provincialeweg, aan de rechterzijde van appellante, stond een groene haag. Net na een flauwe bocht naar rechts bevond zich in het midden van het fietspad een verhoging (middengeleider) waarop een gele verkeerszuil (paaltje) was geplaatst met daarop een rond blauw verkeersbord met een naar rechtsonder wijzende witte pijl. Appellante is tegen de middengeleider aan gefietst en ten val gekomen. Als gevolg van het ongeval heeft zij blijvend letsel
VR 2020/36 Deskundigenrapport als bindend uitgangspunt voor de schaderegeling?
Verzoekster is in de uitoefening van haar werkzaamheden als marktmeester/parkeercontroleur voor de gemeente uitgegleden over een plak ijs en is ten val gekomen met letsel aan haar rechterhand/-pols tot gevolg. Achmea heeft als schadeverzekeraar van de gemeente de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend en de schadeafwikkeling op zich genomen. Na het ongeval ervaart verzoekster klachten aan haar rechterhand/-pols en is vanwege de klachten eerst geruime tijd volledig arbeidsongeschikt geweest en vervolgens voor 72% arbeidsongeschikt beoordeeld. Tussen de medisch adviseurs van partijen staat