ongeldigverklaring

VR 2024/43 Ongeldigverklaring rijbewijs, drugsmisbruik in ruime zin, psychiatrisch rapport.

Jurisprudentie

Wederpartij werd verplicht mee te werken aan een psychiatrisch onderzoek naar zijn drugsgebruik nadat de politie had geconstateerd dat hij onder invloed van cannabis een auto had bestuurd. De psychiater heeft in het psychiatrisch rapport de diagnose drugsmisbruik gesteld. Op basis van deze diagnose achtte het CBR de wederpartij ongeschikt om een voertuig te besturen en verklaarde zijn rijbewijs ongeldig. De diagnose was gebaseerd op de aanwezigheid van opiaten in de urine en de eigen verklaringen van wederpartij. In zijn bezwaarschrift heeft wederpartij een aannemelijke medische verklaring

VR 2024/34 Rijden met ongeldig verklaard rijbewijs. Stelselmatige observatie. Peilbaken. Persoonlijke levenssfeer.

Jurisprudentie

De verdachte wordt verweten dat hij een auto heeft bestuurd terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Dat verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten, heeft hem er niet van weerhouden om opnieuw in de fout te gaan. De raadsman heeft aangevoerd dat het plaatsen van een peilbaken onder de auto van de verdachte een onrechtmatige inbreuk op art. 8 EVRM heeft opgeleverd. Volgens het hof ontstond de aanleiding voor het plaatsen van het peilbaken toen de verdachte een auto op zijn naam liet stellen en verbalisanten met enige regelmaat

VR 2020/73 Stand van zaken recidiveregeling voor rijden onder invloed

Artikel
VR 2020/73 Stand van zaken recidiveregeling voor rijden onder invloed Mr. Rob Bindels * * Seniorjurist bij de Directie Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel. Inleiding Sinds 1 juni 2011 is in artikel 123b van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de WVW 1994) de zogeheten recidiveregeling opgenomen. 1) Deze regeling houdt – kort gezegd – in dat de bestuurder van een motorrijtuig zijn rijbewijs verliest als hij zich na een eerdere strafrechtelijke veroordeling wegens rijden onder invloed of het weigeren mee te werken aan een adem- of

VR 2020/33 Ongeldig rijbewijs. Bewijs.

Jurisprudentie
Uit de bewijsvoering kan niet zonder meer volgen dat het besluit van het CBR tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte aan de verdachte is bekendgemaakt en op het moment van het tenlastegelegde van kracht was. Voorts kan uit de bewijsvoering niet zonder meer volgen dat aan de verdachte na de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs geen ander rijbewijs is afgegeven. Uit de bewijsvoering kan bovendien niet zonder meer volgen dat de verdachte "wist" dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard; anders dan het hof kennelijk heeft geoordeeld, is de omstandigheid dat het CBR het besluit

VR 2019/205 Rijden met ongeldig verklaard rijbewijs. Datum van ingang. Bekendmaking.

Jurisprudentie
Art. 132, vierde lid, WVW 1994 bepaalt dat de ongeldigverklaring van kracht is met ingang van de zevende dag na die waarop het besluit tot ongeldigverklaring aan de houder van het rijbewijs is bekendgemaakt. Van enige vorm van bekendmaking van het besluit aan de verdachte geven de gebezigde bewijsmiddelen echter geen blijk. Derhalve kan in het licht van de gebezigde bewijsmiddelen niet worden vastgesteld dat het rijbewijs van de verdachte op 3 juni 2014 ongeldig was verklaard, zodat evenmin uit deze bewijsmiddelen kan volgen dat de verdachte redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs

VR 2017/144 Deelname ASP; bevoegdheidsverdeling burgerlijke en
bestuursrechter.

Jurisprudentie
Verweerders in cassatie zijn in respectievelijk 2012 en 2014 veroordeeld tot deelname aan het ASP, gekoppeld aan een ongeldigverklaring van hun rijbewijzen. Zij hebben tegen deze besluiten geen bezwaar gemaakt, zodat deze formele rechtskracht hebben. Verweerders zijn nooit gestart met het ASP. Het CBR heeft hen erop gewezen dat zij daarmee pas na 5 jaar weer een geldig rijbewijs kunnen krijgen. Het beleid bij ongeldigverklaring van een rijbewijs is dat een verzoek om een verklaring van geschiktheid pas na 5 jaar weer in behandeling wordt genomen, tenzij eerder is voldaan aan de vereisten van

VR 2017/03 Ne bis in idem. Ongeldigverklaring rijbewijs. Ontzeggingrijbevoegdheid.

Jurisprudentie
Rijden onder invloed. CBR verklaart rijbewijs ongeldig, hof legt verdachte ontzegging van de rijbevoegdheid op. De opvatting dat de door het hof opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid in strijd is met het aan art. 14, zevende lid, IVBPR en art. 68 Sr ten grondslag liggende ne bis in idem-beginsel, aangezien (mede) naar aanleiding van het in de onderhavige zaak aan de verdachte tenlastegelegde feit diens rijbewijs op de voet van art. 134, tweede lid, WVW 1994 ongeldig is verklaard, is onjuist. Dat berust op het volgende.De ongeldigverklaring van het rijbewijs is een bestuurlijke maatregel

VR 2016/151 WAM-regres; ontbreken geldig rijbewijs.

Jurisprudentie
Gedaagde heeft op 10 juli 2011 een ongeval veroorzaakt, terwijl hij, naar WAM-verzekeraar ASR stelt, op dat moment geen geldig rijbewijs had. Na bewijslevering acht de rechtbank die stelling bewezen. Daarbij is van belang dat uit overlegde stukken van het CBR blijkt dat het rijbewijs van gedaagde per 6 juli 2011 geschorst is, alsmede dat uit een proces-verbaal blijkt dat gedaagde kort na het ongeval tegen een derde heeft verklaard geen geldig rijbewijs te hebben. Het feit dat gedaagde inmiddels is vrijgesproken van het rijden zonder geldig rijbewijs doet daar niet aan af, nu uit het vonnis van