gevaarzetting

VR 2022/64 Nieuwe hoofdwegen door het verkeersrecht

Artikel
VR 2022/64 Nieuwe hoofdwegen door het verkeersrecht Bespreking van A.E. Harteveld en R. Robroek, Hoofdwegen door het verkeersrecht 1) H.D. Wolswijk * * Hoogleraar straf(proces)recht Rijksuniversiteit Groningen, redacteur Verkeersrecht. 1. Inleiding Vorig jaar verscheen de zevende druk van Hoofdwegen door het verkeersrecht. Het boek verschijnt niet langer in de serie Studiepockets, maar als een zelfstandige uitgave. Deze zevende druk is opnieuw verzorgd door Harteveld en Robroek, waarmee het boek in zeer deskundige handen is gebleven. Er was alle aanleiding voor een nieuwe druk (de vorige

VR 2022/72 Val in smeerkuil; kelderluikcriteria; dekking verzekering.

Jurisprudentie
A en B wonen in een buitengebied in Noord-Nederland. Op een dag passeert A het erf van B, waar B met zijn knecht C bezig is zijn tractor schoon te maken. A biedt B aan dat hij gebruik kan maken van zijn hogedrukspuit met heet water. A, B en C vertrekken daarop naar het erf van A om daar de tractor verder schoon te maken. Op het erf van A begint C met de schoonmaak van de tractor, terwijl A en B praten over de nieuw aangeschafte kiepwagen van A. De kiepwagen staat in de loods van A boven een smeerkuil. Achter de kiepwagen staat - over de voorkant van de smeerkuil - een shovel geparkeerd. A en B

VR 2022/68 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Roekeloos?

Jurisprudentie
Verdachte heeft na het gebruik van meerdere alcoholische consumpties (310 µg/l) met de door hem bestuurde personenauto gedurende enige tijd en over een langere afstand met een zeer hoge snelheid, van rond de 200 kilometer per uur over de rijksweg A2 gereden, terwijl op de locatie waar het verkeersongeval uiteindelijk heeft plaatsgevonden een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur gold. Hij heeft zich al slalommend door het verkeer begeven, heeft zeer dicht achter een ander voertuig gereden en heeft in strijd met het bepaalde in artikel 11 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens

VR 2022/39 Soliste valt op podium. Heeft concertgebouw gevaarzettende situatie gecreëerd? Kelderluikcriteria. Eigen schuld.

Jurisprudentie
X is professioneel musicus en zangeres. Op 12 januari 2019 komt zij na afloop van de generale repetitie voor een concert ten val. Zij struikelt over een schriklat die technici op het podium hadden laten liggen, waarbij ze letsel oploopt aan haar linkerarm en -schouder. X vordert een verklaring voor recht dat De Doelen, exploitant van het concertgebouw, aansprakelijk is voor de door haar geleden schade. Ze stelt dat De Doelen onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, omdat De Doelen een gevaarzettende situatie zou hebben gecreëerd. De Doelen ontkent dit, stelt dat sprake is van een ongelukkige

VR 2022/14 Busje rijdt tegen dranghek; wegbeheerder aansprakelijk.

Jurisprudentie
In 2019 vonden snoeiwerkzaamheden plaats in de gemeente Berg en Dal. Een medewerker van de gemeente had in verband met de snoeiwerkzaamheden een dranghek van 2,5 meter breed op straat X geplaatst. Straat X is 4,5 meter breed. Aan weerszijden zijn fietssuggestiestroken aangebracht. Het hek stond dwars op de weg, met één poot in de berm en de andere poot op ongeveer 20/30 cm van het midden van de weg, op de eigen weghelft. Het hek had aan één zijde reflectoren en een verkeersbord. Die waren zichtbaar voor bestuurders die vanaf straat Y straat X wilden oprijden. A reed met zijn busje vanaf zijn

VR 2021/151 Val van gehuurde steiger; geen gebrekkige zaak; geen gevaarlijke situatie.

Jurisprudentie
Op 25 september 2018 is A een ongeval overkomen. Hij verrichtte die dag als zzp'er in opdracht van X werkzaamheden in een pand in Nieuwegein aan de bedrading boven een systeemplafond. Voor die werkzaamheden had A een kamersteiger gehuurd bij B. Toen A via de rechter buitenkant van de steiger naar beneden ging, is hij gevallen. Hierbij heeft hij een drievoudige enkelbreuk opgelopen. A verzoekt een verklaring voor recht dat B aansprakelijk is voor zijn schade als gevolg van het ongeval.A beroept zich primair op art. 6:173 BW. Volgens A heeft B een steiger ter beschikking gesteld die niet de

VR 2021/145 Opzettelijke ernstige schending van meerdere verkeersregels. Levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel.

Jurisprudentie
De verdachte heeft als bestuurder van een auto opzettelijk meerdere verkeersregels geschonden: hij reed onder invloed van lachgas, was aan het bellen met zijn telefoon in zijn hand en overschreed meerdere keren een doorgetrokken streep op een tweebaansweg, waardoor hij deels met zijn auto op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer is gekomen. Hij heeft welbewust onaanvaardbare risico’s genomen en andere weggebruikers ernstig in gevaar gebracht. Derhalve heeft hij art. 5a WVW 1994 overtreden.

VR 2021/107 Val over elektrabuizen in bouwmarkt; gevaarzetting; eigen schuld.

Jurisprudentie
In 2018 is A in een vestiging van Hornbach gevallen over elektrabuizen die een klant ter hoogte van kassa 1 op de winkelvloer had gelegd. De elektrabuizen waren grijskleurig en lagen op een grijze vloer in het verlengde van de kassarij. A stapte overdwars op de buizen en viel achterover. Op het moment van de val stonden twee medewerkers van Hornbach (M1 en M2) achter de servicebalie naast kassa 1. M1 en M2 hebben een getuigenverklaring afgelegd. A spreekt Hornbach aan op grond van art. 6:162 BW en vordert vergoeding van de schade die hij als gevolg van het ongeval heeft geleden. De rechtbank

VR 2021/84 Ongeluk in skihal; exploitant niet aansprakelijk.

Jurisprudentie
In 2016 is A op 24-jarige leeftijd een ongeluk overkomen in een indoor skihal. In de skihal was onder meer een zogenaamd Funpark aanwezig dat bestond uit een parcours met diverse rails, schansen en andere obstakels. A - een niet-ervaren skiër - is in het Funpark toen hij een schans nam ten val gekomen en heeft daarbij een dwarslaesie opgelopen. A spreekt de exploitant van de skihal (B) aan op grond van art. 6:74 BW, art. 6:162 BW, art. 6:173 en 6:174 BW en vordert schadevergoeding. A voert aan dat (i) de schans onveilig was, (ii) B niet voldoende heeft gewaarschuwd en dat (iii) B meer

VR 2021/64 Ongeval kleuter schoolplein; school niet aansprakelijk.

Jurisprudentie
Een leerling (A) uit groep 1 is een ongeval overkomen tijdens de pauze op het schoolplein. Tijdens deze pauze bevonden zich ongeveer 50 leerlingen tussen de 4-6 jaar op het schoolplein. Twee leerkrachten hielden toezicht. Met twee klasgenootjes (E en F) was A aan het spelen bij een knikkertegel. Op ongeveer twee meter van de knikkertegel bevond zich een putdeksel. Op enig moment hielden E en F de putdeksel vast, terwijl A keek of er nog knikkers onder lagen. Toen E zag dat er geen knikkers onder lagen, gooide hij de putdeksel dicht. Daarbij is de putdeksel op de rechterpink van A